4
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893.
dat, waar staat of burgerlijke gemeente op het gebied van
armenzorg moet optreden, dit behoort te geschieden naar
dezelfde regelen die bij het beoefenen der kerkelijke en parti
culiere liefdadigheid moeten worden gevolgd zoodat geen onder
stand worde verleend dan na grondig onderzoek en elk geval
op zich zelf worde beoordeeld en behandeld.
En ofschoon nu de bestaande armenwet de gemeentelijke
armenverzorging meer beschouwt als een politie-maatregel, zoo
verzet zij zich geenszins tegen het toepassen van evengemelde
regelen.
In vele gemeentelijke verordeningen tot regeling van den
onderstand aan armen komt de bepaling voor, dat een onder
zoek naar de behoefte van de aanvragers om bedeeling moet
voorafgaan. Zoo ook in het reglement op het bestuur der
stads-armenkamer in deze gemeente.
Art. 20 dier verordening vordert het overleggen van een wijk-
briefje, wanneer eenigerlei onderstenning wordt gevraagd, terwijl,
wanneer tijdelijke onderstand of genees-, heel- of verloskundige
hulp wordt verlangd, de secretaris-boekhouder nog bovendien
zooveel mogelijk onderzoek moet doen naar den toestand der
aanvragers.
Het beginsel van voorafgaand onderzoek wordt hierbij dus
gehuldigd.
En ofschoon art. 21 der armenwet bepaalt, „dat slechts bij
volstrekte onvermijdelijkheid" onderstand van wege de burgerlijke
gemeente verleend mag worden, zoo zwijgt zij over de mate
van onderstand en laat die over aan gemeentelijke verordeningen
of aan de armvoogden zoodat bij het toekennen van bedeeling
ook de bevoegdheid bestaat om den anderen regel toe te passen,
n.l., om elk geval op zich zelf te beoordeelen en te behandelen.
Van het'meeste belang zouden wij het achten, dat de beide
bedoelde regelen door het burgerlijk armbestuur beter en vol
lediger konden worden toegepast dan nu mogelijk is, ook om
daardoor voorbeeld en steun te geven aan de kerkelijke en
particuliere liefdadigheid.
Het onderzoek, zoo als dit thans is geregeld, is gebrekkig en
onvolledig, en van het verleenen van zedelijke hulp en steun
aan bedeelden, wat de wet toch geenszins verbiedt, is in het
geheel geen sprake.
De gevorderde „wijkbriefjes" kunnen misschien eenigen waar
borg geven voor werkelijk bestaande behoefte, maar zij geven
dit zeer oppervlakkig en onvolledig. En wat het onderzoek naar
de behoeftigen door den secretaris-boekhouder moet beteekenen,
kan men afleiden uit de cijfers van het getal personen dat
tijdelijk geldelijke ondersteuning en genees- en heelkundige hulp
erlangt.
Volgens het gemeente-verslag over 1892 hebben in dat jaar,
met inbegrip der schippers, 913 werkloozen tijdelijk onderstand
genoten. Buitendien hebben 254 personen, niet vallende in de
termen van vaste wintertrekkers, Ledeeling ontvangen, terwijl
het getal wintertrekkers 15 bedroeg. Voorts is van wege het
burgerlijk armbestuur aan 3480 personen genees-heel- en
verloskundige hulp verstrekt.
Het behoeft dus geen betoog, dat één persoon, in casu de
secretaris-boekhouder, bij al die aanvragers geen persoonlijk
onderzoek kan instellen wijselijk wordt dan ook in art. 20 van
het reglement gezegd, dat hij dat „zooveel mogelijk" behoort
te doen.
Bepaald onmogelijk is het, zoodanig onderzoek in te stellen
en te herhalen bij aanvragen om onderstand wegens werkloos
heid, die op een bepaalden tijd van het jaar in grooten getale
inkomen, en juist daarbij is dat onderzoek dringend noodzakelijk.
Men dient daarbij te weten, of de aanvrager werkelijk zonder
eenige verdienste is en sedert wanneer, om te kunnen beoor
deelen in welke mate er gebrek in het gezin heerscht, alsmede,
of er inderdaad geen werk voor den aanvrager is te bekomen
en het onderzoek hiernaar moet herhaald worden, wil men
bedeelen naar den werkelijken omvang der behoefte.
Ook dient een nauwkeurig onderzoek te worden ingesteld bij
het aanvragen om genees-heel- en verloskundige hulp, welke
aanvragen mede verbazend talrijk zijn.
In deze gemeente behoort het deelnemen in een ziekenfonds
nog schier tot de uitzonderingen en nu ligt het eenigermate
voor de hand dat minvermogenden bij ziekte al spoedig aan
vraag doen om hulp van wege het armbestuurwat hen ont
heft van het betalen van doktors- en apothekersrekeningen.
Maar deze hulp is dan ook vaak al weder de brug voor verdere
bedeelingzoodat ook hier een onderzoek naar de werkelijke
behoefte aan gemeentelijke hulp zeer gewenscht is.
Zal ter zake van een en ander werkelijk verbetering kunnen
worden aangebrachtdan is het noodzakelijk dat een groot
aantal personen over de geheele gemeente verdeeldworde
belast met het onderzoek naar den toestand en de werkelijke
behoefte van de aanvragers om onderstand en het verstrekken
van genees-heel- en verloskundige hulp opdat de voogden
daaromtrent volledig worden voorgelicht.
Een „wijkbriefje" is daarvoor niet voldoende; eene uitgebreide
opgaafdie een overzicht geeft van het gezin en zijne behoef
ten en van de oorzaak der armoede op de wijze als dit ge
vraagd wordt door de Vereeniging tot verbetering van armen
zorg alhieris daartoe noodig.
Doch behalve dit onderzoek zal de persoon, die het instelt,
zich ook in nauwere betrekking tot de ondersteunden behooren
te stellen ten eindewaar dit mogelijk ishen zedelijk te
steunen en op te heffenop de wijze als lnervoren is aange
duid.
Zal het beoogde doel bereikt kunnen worden dan is voor
de gemeentelijke armenzorg noodig het invoeren van het Elber-
felderstelsel van onderzoek en toezicht.
Dat stelsel is in den laatsten tijdvooral ook naar aanleiding
van de beweerde buitengewone werkloosheid in onze vergade
ringen meermalen ter sprake gekomen.
Nu is onlangs in eene hier ter stede gehouden vergadering van
leden van het bestuur der Vereeniging tot verbetering van armen
zorg, van Patrimonium, van de commissie voor werkverschaffing,
benevens nog een drietal andere belangstellenden, meer bepaald de
vraag behandeld, op welke wijze men ten allen tijde en op de meest
spoedige wijze op de hoogte zou kunnen komen van den wer
kelijken omvang der eiken winter terugkeerende werkloosheid
en van den daardoor ontstanen werkelijken nood der betrekke
lijke gezinnen, alsmede, of er geen maatregelen zouden kun
nen worden genomen dat zooveel mogelijk 's winters aan alle
of althans aan verre het grootste deel der van werk verstoke-
nen, die daardoor in armoede verkeeren, arbeid werd verschaft
door de commissie van werkverschaffingwaarvan dan het
gevolg zou zijn dat de armenkamer aan de personenaan
wie werk kon worden gegeven geen tijdelijken onderstand be
hoefde te verleenen.
De slotsom dier bespreking is geweestdat getracht zou
worden
1°. van gemeentewege naar de wijze van het Elberfelder
stelseleene uitgebreide commissie te doen benoemendie
zich op de hoogte stelt van de armoede in deze gemeente en
tevens wordt aangewezen als het adviseerend lichaam voor de
voogden der stads-armenkamer en andere vereenigingen voor
armenzorg
2®. aan de werkverschaffing zoodanige uitbreiding te geven,
dat daarbij 's winters gedurende eenige weken tot 400 perso
nen kunnen worden geplaatst
3«>. de uitdeelingen aan werkloozen door de stads-armen
kamer zooveel mogelijk op te heffen en de gewoonlijk daaraan
te besteden gelden ten goede te doen komen aan de commissie
voor werkverschaffing.
Daar de bedoelde vergadering werd bijgewoond door den
oudsten wethouder en den secretaris der gemeentezijn wij
door deze heeren op de hoogte gebracht van de gehouden be
sprekingen en van de met algemeene stemmen aangenomene
zoo even medegedeelde motie.
Laat ons hier nog bijvoegendat tot de aanneming dier
motie ook heeft medegewerkt de secretaris-boekhouder der
stads-armenkamer, ofschoon in kwaliteit van lid van het bestuur
der Vereeniging tot verbetering van armenzorg.
Daar de strekking dier motie geheel in onzen geest is, heb
ben wij gemeend een voorstel te moeten ontwerpen tot wijzi
ging en aanvulling van het reglement op het bestuur der stads-
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893,
5
armenkamerdat wij met deze uitvoerige memorie van toe
lichting in handen hebben gesteld van de voogden der stads
armenkamer en de commissie voor werkverschaffing in de
hoop en de verwachtingvan die zijden instemming en mede
werking te zullen erlangen waarvoor in de gehouden vergade
ring het uitzicht werd geopend.
Alvorens den uitslag van de gevoerde correspondentie mede
Ie deelen wenschen wij hier een korte schets te laten volgen
van het Elberfelder stelsel van armenzorg.
De Duitsche wet schrijft nietzooals de Nederlandsche
voor „dat de ondersteuning der armen wordt overgelaten aan
,de kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadigheid" en
„dat geen burgerlijk bestuur onderstand mag verleenen aan
„armendan na zich te hebben verzekerd dat zij dien niet
„van die instellingen kunnen erlangenen dan slechts bij
„volstrekte onvermijdelijkheid"; maar de Pruissische uitvoerings
wet van 8 Maart 1871 zegt: „dat aan iederen hulpbehoevenden
„Duitscher door het tot diens ondersteuning verplichte armbe
stuur woning het onmisbare levensonderhoud en verpleging
bij ziekte moet worden verschaft."
Bij deze officiëele bedeeling kan niet gelet worden op het
/.edelijk gehalte van het gezin. Trouwens dat geschiedt ook
hier te lande niet. Wie volgens de opvatting van het armbe
stuurniet in zijn onderhoud kan voorzien wordt geholpen.
Evenals in ons land hetzij hij gemeentelijke verordening
hetzij door de armvoogdenhet maximum van bedeeling is
vastgesteld is dit ook door den gemeenteraad van Elberfeld
geschied. Aan dat maximum moet het armbestuur zich houden.
Door een zeer gebrekkig toezicht op de aanvragers was de
licdeeling in 1853 gestegen tot een bedrag van 59.500 thalers of
2 per hoofd der bevolking, en dreigde dit cijfer nog belangrijk
e zullen toenemen. Hierbij kwam nog, dat ook de bedelarij op
onrustbarende wijze toenam. Dit gaf aanleiding aan den heer
Daniel van der Heijdt, daarin bijgestaan door zijn schoonzoon
lAsclike, opperburgemeester van de stad, eene herziening te
beproeven van de armenzorg in zijnp gemeente.
Het gelukte hun eene regeling voeren :>p de volgende
grondslagen onderstand worhts ver'eend na ingesteld
persoonlijk onderzoek da' noco. akelijkheid van hulp aan
toont. Dit onderzoek w-rt .e d d or vrijwi'lige armbezoekers,
door den gemeenteraad l< -e ,nrn. Ieder dezer armbezoekers
mag slechts ten hoogsi n onder zijne behandeling
liebhen en heeft ais arbeiasvei l een bepaa'd gedeelte der stad.
Deze vier gezinnen vormen samen een z. g. Quarior; 14 dezer
Quartieren een Bezirk. De 14 armbezoekers van een B '.:rk
komen onder leiding van een voorzitter eens in de 14 n
ter vergadering bijeen. In die vergaderingen word» ie d
besproken sinds de laatste vergader :g .oorgeköme r
daarop beslist. De armbezoekers vormen dus en o
armbestuur.
Er bestaan thans 31 dergelijke Bezirke en dus 434 a i :-
zoekers.
Aan het hoofd van het geheele armbestuur staat een co mté
van 9 personen, bestaande uit den burgemeester of een wet
houder, vier leden van den gemeenteraad en vier door den
gemeenteraad gekozen stemgerechtigde burgers.
Wat het Elberfelder stelsel zijne groote vermaardheid heeft
bezorgd, is de uitnemende controle op de inkomsten van den
bedeelde en op de grootte van zijn gezin. Want van het bedrag,
dat als maatstaf van bedeeling is vastgesteld, moet worden af
getrokken alles wat door het gezin wordt verdiend of van kerke
lijke of andere liefdadige instellingen wordt genoten, terwijl
mede scherp onderzocht wordt, of ook familieleden tot onder
stand verplicht en bij machte zijn.
Naar een en ander moet door de armbezoekers nauwkeurig
Onderzoek worden gedaan.
Bij de toepassing van dit stelsel wordt in de eerste plaats
beoogd, geldelijken bijstand zooveel mogelijk te vermijden. Het
'erschaffen van werk aan werkloozen staat op den voorgrond
aan de gezinnen wordt voortdurend raad en bijstand verleend.
IVie werken kan en wien arbeid overeenkomstig zijne krachten
wordt aangewezen is verplicht dat werk te doen. Weigert li ij
den hem door het armbestuur aangewezen arbeid te verrichten,
dan wordt hij door de rechtbank veroordeeld en gaat hij in het
werkhuis. Is hij hier onwillig, dan kan hij veroordeeld worden
tot twee jaren gevangenisstraf.
De toepassing van dit stelsel had tengevolge, dat in 1857 de
gemeentelijke uitgaven voor armenbedeeling waren gedaald tot
17,500 thaler, zijnde f 0.56 per hoofd der bevolking.
De bepalingdat niemand meer dan vier gezinnen in be
handeling mag hebben, heeft twee voordeelen lo. dat daar
door de meest mogelijke zorg aan ieder gezin kan worden be
steed 2o. dat het niemand te zwaar kan vallen de betrekking
van armbezoeker te aanvaarden.
Eerst vreesde men dat er geen genoegzaam personeel voor
die betrekking zou zijn te vinden en daarom werd bij de wet
bepaald dat iemanddie bij eerste benoeming de betrekking
niet aannamin de belasting verdubbeld zou worden en zijn
kiesrecht voor drie jaren zou verliezen.
Intusschen is het gebleken dat dergelijke wetsbepaling vrij
overtollig waswant het gebeurt slechts zelden, dat iemand bij
eene herbenoeming bedankt. Verscheidene personen hebben
reeds tal van dienstjaren als armbezoeker; die betrekking wordt
te Elberfeld werkelijk als een eereambt beschouwd.
Op de lijst der 434 vi ij willige armbezoekers vindt men alle
standen vertegenwoordigdvan de meest voorname ingezetenen
tot de eenvoudigste winkeliers en bedienden.
Het zal wel geen betoog behoevendat van eene volledige
toepassing van het Elberfelder stelsel in deze gemeente geen
sprake kan zijn onze armenwet gedoogt dit niet. Ook blijft
het zeer de vraag of hel wenschelijk zou zijn het beginsel
dier wet te wijzigenin dien zindat de hulp der overheid
die der kerkelijke armbesturen zou kunnen aanvullen. Vele
diaconiën zouden zich dan ongetwijfeld terugtrekken en hare
taak aan de overheid overlaten. Hier staat echter tegenover
dat dit thans ook reeds geschiedten dat vele diaconiën, door
vermindering der collecten in de kerken gedwongen worden
met minder milde hand de liefdadigheid te beoefenen.
Hoe dit zijdoor het invoeren van het Elberfelder stelsel
van onderzoek en toezicht kan de armenverzorgingniet alleen
de officieelemaar ook de kerkelijke en particulierein de
goede richting worden gestuurden dit is op zich zelf reeds
een zaak van het hoogste belang.
Wij zullen thans mededeeling doen van onze correspondentie
m l de voogden der stads-armenkamer en de commissie voor
<- kverschaffing,
en icrrept-voorstel tot wijziging en aanvulling van het regle-
t p het bestuur der stads-armenkamer met de ontworpen
m au toelichting stelden wij bij apost. van 20 Mei j.l.
n handen der voogden, met verzoek ons daaromtrent
e wi' enen van advies.
W vi..gen daarop de volgende missive:
LEEUWARDEN, den 7 Juni 1893.
»No. 16116.
„Bi. sive van den 20 Mei j. 1. no. 342 werd ten fine van
ad- v u onze handen gesteld een door uw college aan den
Raad in te dienen voorstel tot v yziging en aanvulling van het
reg1 at op he: bestuur der «ca is-armenkamer.
„Wij h bben de eer daarom nfc het volgende op te merken:
„Na aandachtige le7ing va de ontworpen veranderingen en
van de daarby gevoe eiaorie van toelichting, hebben wy
eenstemmig uitgcp. „u, dat wy dit voorstel met sympathie
begroeten.
„Met behoud van het bepa?' in de bestaande armenwet,
zal bij aanneming van het voorstel eene betere regeling in de
armenzorg tot stand worden gebracht.
„Wy ontveinzen het geenszins dat by de belangryke toename
in de laatste jaren van het geta' bedeeldende bestaande
regeling niet meer voldoende is, omdat en een behoorlyk over
zicht van die bedeelden niet mogelyk is, en vooral ook omdat het
voorafgaand onderzoek by aanvraag om ondersteuning door
één persoon den secretaris-boekhouderwiens administratieve
werkkring bovendien niet onbelangryk isniet zoodanig kan