Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1893. geschieden, dat in alle gevallen het gewenschte resultaat wordt verkregen, „Is deze opmerking in 't algemeen juist, meer bjjzonder geldt zjj ten opzichte van de aanvragen om onderstand in den winter door z. g. werkloozen. „Raadpleegt men de cyfers in de verslagendie jaarlyks aan I den Gemeenteraad door ons worden ingezonden, dan bljjkt daaruit voldoende, dat wy steeds meer personen, en vooi-alook z. g. werkloozen, hebben bedeeld. Dit is o. i. voor een deel toe te schry ven aan de grootere uitbreiding van onze gemeente en het zich daarin vestigen van eene klasse van personen, die reeds gewoon waren den gang naar het armbestuur te doen maar het valt niet te ontkennen dat de oorzaak mede gezocht moet worden in de gemakkelijkheid, waarmede de aanvraag om ondersteuning kan gedaan worden waar de wetenschap bestaat dat het voor één persoon, die het onderzoek doet, on mogelijk is by allen op de hoogte te komen en te bljjven van hun werkeljjken toestand. „Het is in den afgeloopen winter weder gebleken, welk mis bruik van de uitdeeling aan werkloozen wordt gemaakt By vele personen, die zich in 't begin van den winter als werkloos aangeven is de staat van werkloosheid soms opgeheven wan neer de uitdeeling beginten zjj, die ééns ondersteund worden, bljjven er mede doorgaan om hunne bedeeling te ontvangen. Er kan geene voldoende controle in dezen worden uitgeoefend. Daartoe moet men verzekerd lyn van de medewerking van alle werkgevers die ons als regel wordt onthouden. „Daarom zjjn wy dan ook stellig overtuigddat in deze gemeente 's winters de werkloosheid niet zoodanigen omvang j heeft als door velen wordt vermoed of uitgesproken. „Wy juichen daarom het denkbeeld zeer toeom van ge- meentewege buurtbezoekers aan te stellen op de wjjze zooals ontworpen ister vervanging van de bestaande wykmeesters die thans met de afgifte van onderstandsbriefjes zjjn belast. En wy stellen ons voor, dat, by eene gelukkige keuze van personen het verstrekken van onderstand beperkt zal worden. „Terwjjl wy ons dus in 't algemeen met de beschouwingen in den considerans der memorie van toelichting uitstekend kunnen vereenigen evenals met het drietal punten waarin de slotsom dez gehouden bespreking tusschen de besturen der Veieeniging tot verbetering van armenzorgvan Patrimonium, van de Werkverschaffing, benevens van nog een drietal andere belangstellenden is neergelegd zoo heeft het onze verwonde ring gewektdat alleen voorstellen tot verwezenlijking van punt I dier resolutie door uw college zjjn ontworpen. De evenbedoelde vergadering sprak den wensch uitdat in den winter gedurende eenige weken tot 400 personen aan de werkverschaffing werden geplaatst, waardoor de uitdeeling aan de werkloozen door de stads-armenkamer grootendeels kon wor den opgehevenen dat de geldenwelke gewoonlijk aan die uitdeeling worden besteedten goede zouden komen aan de commissie voor werkverschaifing. „De drieledige motie vormt één geheel. Naast de indirecte worden de directe middelen tot verbetering van de armenver zorging aan de hand gedaan. Te zamen in toepassing gebracht kunnen zy practisch nut doen; anders bljjft de beoogde reor ganisatie half- of lapwerk. „De wensch der vergadering heeft blykbaar ook by uw col lege instemming gevonden. „En wjj zjjn het er geheel mede eens, dat, waar de gemeente aan den eenen kant wordt ontlast van een zorg voor arm lastigen zy aan den anderen kant wel de belangen van die armlastigen kan bevorderendoor hen langs een anderen weg te helpen. „Het is ons echter niet duidelykhoe naar uw oordeel die wensch ter vervulling moet komen. Wèl wordt in de memorie van toelichting gezegd dat de commissie voor werkverschaffing tot de verwezenlijking van sub 2 der motie wil medewerken doch in de eerste plaats is de steun van den Raad noodig en dan waren voorstellen van burgemeester en wethouders hier eigenaardig op hun plaats. In bedoelde vergadering waren twee ledon dor commissio van werkverschaffing tegenwoordig, die verklaarden, dat de commissie wel genegen zou worden bevonden om mede te werken tot uitvoering van sub 2o der motie. „Het betreft hier het verleenen van subsidie aan de commis sie voor werkverschaffing. Over de wjjze, waarop die zal ver leend moeten worden, bewaart de memorie van toelichting het stil- zwjjgen. En ofschoon ons advies daarover niet gevraagd is wenschen wy toch eene enkele opmerking te maken. „Art. 59 der armenwet verbiedt het toestaan van subsidie uit de fondsen van burgerlyke gemeenten aan besturen van instellingen van weldadigheid zonder gemotiveerd besluit van den gemeenteraad overeenkomstig het bepaalde by art. 60 dier wet. „Hetzy dus het subsidie rechtstreeks uit de gemeentekas wordt verstrekt, hetzy de commissie voor werkverschaffing het zal ontvangen door den trechter van de stads-armenkamer in ieder geval is daarvoor een met reden omkleed besluit van den Raad noodig. Immers in beide gevallen wordt het subsidie gegeven uit de fondsen van de gemeente. Men kan niet met grond volhouden dat aan de wet is vol daan wanneer maar op de begrooting voor de stads-armen kamer een post voor uitdeeling aan werkloozen is goedgekeurd. Want met de instelling van weldadigheid, aan welke het sub sidie verstrekt zal wordenis blykbaar bedoeld de instelling aan welke het ten goede komt, die de gelden ontvangt, beheert, uitgeeft. Dit is niet het geval met het burgerlyk armbestuur. Werkverschaffing behoort niet tot de taak van het armbestuur; de gelden, voor werkverschaffing toegestaan, worden niet voor zjjne administratie besteed. De armenkamer zou het college zjjndoor wier intermediair het subsidie naar de commissie voor werkverschaffing ging. Die commissie ontvangt het sub sidie middelljjkindirectvan de gemeentezij moet derhalve de volstrekte noodzakelijkheid voor het subsidie bewyzenvoor zoover noodig en mogelyk aantoonen, dat op billyke wjjze door anderen voor hare instelling is bjjgedragenen dat zjj naar vermogen aan hare verplichtingen voldoet. „Eene andere opvatting is, zooal niet met de letter, toch met den geest der wet in strjjdbeoogt inderdaad eene ontduiking van hare bepalingen. „Wy verwjjzen naar de aanteekeningen van van der Helm's wetgeving op het armwezen op art. 59 bepaaldelijk no. 989 onder pag. 179." Het slot der missive, bevattende enkele opmerkingen omtrent het concept-voorstel tot wijziging en aanvulling van het regle ment, nemen wij niet over. Dit is geheel overbodig, te meer, omdat wij aan alle opmerkingen gevolg hebben gegeven. Naar aanleiding van hetgeen in die missive over het even tueel verleenen eener subsidie aan de commissie voor werk verschaffing wordt gezegd, hebben wij aan enkele gemeentebe sturen de vraag gericht, hoe of in hunne gemeente daarom trent wordt gehandeld. Deze missives, gelijk de overige, zijn voor de leden van den Raad ter visie gelegd. Daaruit blijkt, dat in sommige gemeenten rechtstreeks uit de gemeentekas subsidie wordt verleend aan particuliere vereeni- gingen voor werkverschaffingin andere wordt daarvoor een som uitgetrokken op de begrooling van het armbestuur. Den 16 Juni jl. richtten wij aan de commissie voor werk verschaffing het volgend schrijven. t Mijne He er en Wij hebben de eer hierbjj aan u over te leggen 1°. een concept-voorstel tot wjjziging en aanvulling van hen reglement voor de stads-armenkamer alhier, met memorie var toelichting 2°. eene missive van de voogden der stads-armenkamer 3°. een zevental brieven van gemeentebesturen, betreffende het verleenen van subsidie uit de gemeentekas aan commissier voor werkverschaffing. „Wjj hebben gemeend, u al deze stukken te moeten toezenden, opdat u volledig op de hoogte kunt worden gesteld van ons bedoeld voorstel, de motieven waarop het steunt en de aan leiding om het te ontwerpen en aan den Raad ter goedkeuring aan te bieden. „Na lezing zal het u duidelyk zyn geworden, dat het hier het nemen van een hoogst belangrjjken maatregel betreft, een Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1893. 7 maatregel, die beantwoordt aan de eischen van den tjjd, doch die niet vruchtdragend kan worden dan door eendrachtige samenwerking van velen. Komt hjj tot stand, dan zal een beroep moeten worden ge daan op den goeden wil en de toewjjding van vele ingezetenon, die als buurtbezoeker zullen moeten optreden. Maar in niet minder sterke mate zal uwe krachtige medewerking daartoe noodig zyn. „Hierop doen wy een beroep. Zooals u uit de memorie van toelichting zal bljjken, werd in eene vergadering, waarbjj ook twee uwer leden tegenwoordig waren, door dezen verklaard, dat uwe commissie in staat zou zjjn gedurende eenige weken in de wintermaanden, zoo noodig, aan een 400 tal werkloozen arbeid te verschaften. Kan dit geschieden, dan zou daardoor, in plaats van bedeeling, aan tal van personen door eerlyken arbeid een beschtiden loon kunnen worden uitgekeerd, eene verbeteringdie niet genoeg gewaardeerd zou kunnen worden. „In verband met een nauwkeurig onderzoek naar de*mate van werkloosheid in het algemeen zoowel als in betrekking tot bepaalde personen, dat volgens onze voorstellen zou kunnen plaats hebben, zal dan tevens een einde kunnen worden gemaakt aan de overdreven voorstellingen, die daarvan gewoonljjk van zekere zjjde worden gegeven en aan de telkens terugkeerende adressen om van gemeentewege werk te verschatten. •Indien het noodig mocht zjjn, dat by eene uitbreiding uwer zorg en werkzaamheid, die het gevolg zou zjjn van het verschaffen van werk aan een belangrjjk grooter aantal personen, uwe financien tekort mochten schieten, dan zyn wy genegen een voorstel aan den Raad te doen, aan uwe commissie eena subsidie te verleenen. •Wy hopen en vertrouwen, dat uwe commissie, vooral ook na het zeer gunstig advies van de voogden der stads-armen kamer, bereid zal worden bevonden om aan den belangrjjken maatregel, die wy wenschen in te voerenuwen onmisbaren krachtigen steun te verleenen. •Beleefd verzoeken wjj u, uw antwoord, onder terugzending der bjjlagen dezes, zoo spoedig mogelyk te mogen ontvangen." Wij ontvingen op dit schrijven het volgend antwoord LEEUWARDEN, 25 Juli 1893. „Bjj uwe missive dd. 16 Juni jl. no. 26 /74G, ontvingen wy van uw college een concept-voorstel tot wyzigiog en aanvulling van het reglement voor de stads-armenkamer, met uitnoodiging dienaangaande onze zienswjjze aan u kenbaar te maken Onder terugzending daarvan, met de bygevoegde bescheiden, hebben wjj de eer u te berichten, dat wy met zeer veel belang stelling inzage van die stukken hebben genomen en daarin aanleiding vonden, tot het houden van eene buitengewone ver gaderingten einde daarin een voorstel ter sprake te brengen en, meer in 't bjj zonder deze vraag te behandelen»In •hoeverre kunnen wjj aau het streven van burgemeester en •wethouders medewerken, door uitbreiding te geven aan de •bestaande werkverschaffing Die vraag is, nadat daaromtrent reeds vooraf in eene bestuursvergadering van gedachten was gewisseld, in onze algemeene vergadering dd. 8 dezer met ernst overwogen. •In beide bijeenkomsten bleek, dat slechts enkele leden, de één in meerdere, de andere in mindere mate genegen waren aan de werkverschaffing uitbreiding te geven, mits in géén geval tot het cyfer door u in de memorie van toelichting genoemd. „De meerderheid echter verklaarde zich pertinent tegen uit breiding, 1°. omdat daardoor ons beginsel, n.l. werk te verschaffen aan oppassende werkliedendie door den drang der omstandigheden armoede moeten ljjden, zou worden prijs gegeven, en 2°. omdat eene uitbreiding op betrekkelijk groote schaal, volgens hare meening, praktisch onuitvoerbaar zal bljjken. „Voor beide zienswyzen werd veel aangevoerd, o. m. voor die sub lo a. dat het een oppassend werkman vernedert, saam te werken met iemand, die als slecht bekend staat b, dat onze werkverschaffing niet is, en ook niet moet zjjn, een deel vau gemeentelijke armenzorgen c. dat de ingezetenen, die tot nog toe aan ons giften ver strekten, zich daarvan, bjj uitbreiding in den dooru bedoel den geest, zullen onthouden. „Voor de verdediging van het aangevoerde sub 2° werd in hoofdzaak gewezen op de ervaringen, hier en elders reeds op gedaan, en op 't feit, dat zy, die het sterkst aandringen op uitbreiding, steeds in gebreke bljjven, eenige nadere inlichtingen te verschatten, die daartoe zouden kunnen leiden. »Met de meeste waardeering voor uwe pogingen, om ook onzen steun deelachtig te worden, bjj uw streven, om te voor zien in veler behoeften, kunnen wjj dus onze medewerking, in den geest door u bedoeld, niet verleenen. •Intusschen geven wjj u gaar re de verzekering, dat wjj, gesteund door de milde bydragen van de ingezetenen, alles zullen aanwenden, om aan de werkverschaffing, door ons be gonnen, uitbreiding te geven, naar 't eenmaal door ons aange nomen beginsel en naar mate onzer financieele krachten. •Hoewel niet direct gevraagd, geven wjj u ten slotte, als onze meening te kennen, dat de invoering van het z. g. Elber- feldsche stelsel van onderzoek en toezicht ons zeer goed voor komt, te meer omdat wjj, bjj eene goede toepassing daarvan, beter zullen kunnen weten, welke personen wjj in dienst nemen." Wij behoeven niet te zeggen dat dit antwoord ons heeft teleurgesteld. Daaruit blijkt toch, dat, hoewel de commissie alles wil aanwenden om aan de door haar begonnen werkverschaffing uitbreiding te gevenzij niet genegen isdit op zoodanige schaal te doen als wij zouden wenschen. Ten aanzien van de door ons gewenschte uitbreiding moeten wij opmerkendat wij ons geenszins hebben voorgestelddat ieder die zich bij de armenkamer aanmeldtbij de werkver schaffing een plaats zou kunnen vinden. Wij meenen, dat het bij de commissie regel is geene schippers en ook geene per sonen die nog geen twee jaren in deze gemeente zijn geves tigd arbeid te verschaffen en wij stelden ons voordat deze bepaling zou worden gehandhaafd en althans bedoelde perso nen in de laatste plaats in aanmerking zouden komen. Maar aan den anderen kant hadden wij ons gevleid van de com missie te mogen vernemendat zij zou willen medewerken om naar den geest en de bedoeling van het Elberfelder stelsel dat zij goedkeurt bedeeling zooveel mogelijk te helpen voorkomen door werkverschaffing Dat toch moet het streven zijn en daarop het voorkomen van bedeeting zijn onze voorstellen gericht. Is het nu wenschelijk, om in de eerste plaats werklieden te helpen die niet gewend zijn bedeeling te vragen, een even goed werk is het, om door het verschaffen van arbeid telkens meer aan de bedeeling te onttrekken. Hel is ook de vraag, of de 100 a 120 personen, aan wie thans gewoonlijk in den winter werk wordt verschaftin te genstelling van alle werkloozen die onderstand genieten als „oppassend" kunnen worden gekwalificeerd. Onder het groot getal bedeelde werkloozen zullen toch nog wel velen zijn die niet als „slecht" bekend staan. Het spreekt overigens van zelf, dat niemand van de commissie zou vergen, dat zij dronk aards of oproerige liedendie de orde zouden willen verstoren, in hare werkplaatsen toeliet of hield. Verder meenen wijdat bij eene uitbreiding noodwendig ook een schifting een afzonderlijk werken van het dan talrijk per soneel zou moeten plaats hebben zoodat een flink, eergierig, zijn vak goed verstaand werkman gesteld dat er zoo onder het gewoon personeel eenige gevonden worden niet direct behoefde saam te werken met personen van minder allooi en van dezulken die geen ambacht geleerd hebbenwier getal zeker het grootst is. Over de vraag of het praktisch uitvoerbaar zou blijken om een groote uitbreiding aan de werkverschaffing te geven zijn de gevoelens verschillend óók in den boezem der commissie. Bleek dit niet het geval te zijn dan zou men daarin moeten be rusten dan was gedaan, wat gedaan kon worden. Dat intus schen verdere uitbreiding mogelijk isneemt de commissie blijkens de voorlaatste zinsnede harer missive zelve aan. De commissie is van oordeeldat hare werkverschaffing niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1893 | | pagina 62