8 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893. is en ook niet moet zijn een deel van gemeentelijke armen zorg. Dit zou zij door eene uitbreiding geenszins worden. De werkverschaffing houdt velen van de bedeeling afbestond zij nietdan zou de toeloop tot de armenkamer nog grooter wor den. Zij ontlast dus de gemeente van een deel der armen zorg bij uitbreiding zou zij dit nog in ruimere mate doen dat zou het eenig verschil zijn. In geenen deele kunnen wij toestemmen dat bij uitbreiding op zeer ruime schaal de commissie de symphathie en den geldelijken steun der ingezetenen zou verliezen. Wij houden ons veeleer overtuigd, dat wanneer de commissie, in verband met de maatregelen die wij omtrent de officieele armenzorg trachten in te voeren zou willen medewerken om in den wintertijd ge durende eenige weken aan het grootste getal werkloozen ar beid te verschaffen en hen daardoor van de bedeeling af te houden op den krachtigen steun van alle weidenkenden zou kun nen rekenen zij toch kunnen niet anders in die maatregelen ziendan een streven om het proletariaat zedelijk en stoffelijk te verheffen. Zal dus tot onze spijt niet gerekend mogen worden op eene volledige medewerking der commissie voor werkverschaffing zoo kan dit voor ons geen overwegende reden zijn om ons voorstel niet in uwe vergadering te brengen. Ook andere bezwaren zullen aan de uitvoering verbonden zijn doch wij rekenen op den goeden wil van de meeste onzer stadgenootenop de eteeds meer veld winnende begrippen om trent eene rationeele en gezonde armenverzorging en op het meer en meer ontwakend solidariteitsgevoel. Na de uitvoerige algemeene beschouwingen vertrouwen wij dat de wijzigingen en aanvullingen van het reglement op het bestuur der stads-armenkamerzooals die door ons zijn ge concipieerd weinig toelichting zullen behoeven. Het gronddenkbeeld er van is aanvragen om ondersteuning en genees- heel- en verloskundige hulp worden ingediend bij de buurtbezoekers die dadelijk een persoonlijk onderzoek in stellen en daarvan verslag doen aan de voogden het houden van vergaderingen ter bespreking van de ervaringen, die men heeft opgedaan en ter onderlinge voorlichting. Hiervoor moest een nieuw hoofdstuk aan het reglement wor den toegevoegden in verband hiermede waren eenige wijzi gingen van bestaande bepalingen noodig. Ten aanzien van sommige wijzigingen en aanvullingen wordt het volgende opgemerkt Art. 20. De vlottende bevolkingzooals schippers en andere tijdelijk in de gemeente vertoevende personendienen wel van de toe passing van het stelsel te worden uitgezonderddaar deze toch niet onder het toezicht van de buurtbezoekers gehouden kun nen worden. Te hunnen aanzien wordt echter mede een scherper onder zoek voorgeschreven dan thans plaats heeft. Art. 22. Zie de toelichting op art. 20. Art. 26. Dc laatste alinea van het bestaande artikel vindt men in hoofdzaak terug in art. 22. Voorts is in dit artikel opgenomen de bepalingdat de uit reiking van geld enz., ook geschieden kan aan de woningen der bedeeldendoor tusschenkomst der buurtbezoekers. Het „naar de bedeeling gaan" is juist niet een middel om schaamte- en eergevoel aan te kweeken. Bij het groot aantal bedeelden zal het wel moeilijk zijn om de uitreiking der bedeeling in het armhuis af te schaffenalthans geheeldoch men meende toch de bepaling van het uitreiken der giften aan de woningen uitdrukkelijk in de verordening te moeten opnemen als een meer wenschelijke vorm ofschoon dan ook de bestaande be paling zich daartegen geenszins schijnt te verzetten. Art. 64. Ofschoon men mag vertrouwendat de buurtbezoekers in alle opzichten zich met ernst en nauwgezetheid van hun eer volle taak zullen kwijten schijnt het toch wenschelijkdat de voogden de bevoegdheid behouden om van hunnentwege ook een onderzoek le kunnen doen instellen. Art. 69. Daar het de bedoeling is de vrijwillige armbezoekers ook te belasten met het afgeven van bewijzen van onvermogen en goed gedrag hetwelk thans aan de wijkmeesters is opgedra gen doch waartoe zij zeker beter dan deze bevoegd zullen zijn omdat de kring hunner werkzaamheid kleiner zal we^en meende men hun den officieelen naam van /nrwWbezoeker te moeten geven. Art. 71. Vooral ook omdat er nog al eens mutatie in de commissie van buurtbezoekers zal plaats hebben en eene spoedige ver vulling der vacatures wenschelijk is meende men dat de be noeming aan burgemeester en wethonders behoort te worden opgedragen. De wijkmeesters worden ook door dat college benoemd. Art 742e alinea. Het streven van den buurtbezoeker moet zijnonderstand van wege het armbestuur zooveel mogelijk te voorkomen. Indien daartoe termen bestaan beproeft hij hetzij van ker kelijke hetzij van particuliere instellingen van weldadigheid of van familieledende r.oodige ondersteuning voor het gezin te erlangen of wel hij bevordertdat aan het hoofd des gezins werk worde verschaft. Mocht de commissie voor werkverschaffing hiertoe zoo veel mogelijk behulpzaam willen zijndan zou de ondersteuning van wege de armenkamer aan werkloozen gaandeweg kunnen verminderen. Gelukt den buurtbezoeker een of anderdan zal natuurlijk opzending der aanvraag aan den voorzitter der armenkamer niet noodig zijn. Het behoeft zeker niet bepaald omschreven te worden dat een buurtbezoeker óók aan deze gezinnen zijn voortdurende zorgen behoort te wijden. (Zie art. 75 laatste alinea.) Art. 77. Ook in deze bepaling ligt het beginsel van samenwerking ten grondslag. Voorts zal dit artikel voor burgemeester en wethouders de gelegenheid openenom bij buitengewone werkloosheid of bui tengewone armoede door andere oorzaken meest spoedig op de hoogte te komen van de werkelijke armoede in de geheele gemeente. Artt. 80 en 81. Teneinde een band te vestigen tusschen het gemeentebe Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893. 9 stuurde armvoogden en de buurtbezoekersis het wensche lijk dat deze vergaderingen worden gehouden. Daarin zal de een leering putten uit de ervaring en de werk zaamheid van den anderterwijl in die vergaderingen mede licht zal kunnen worden ontstoken over het vraagstuk van ar menzorg dat tot zóó veelzijdige beschouwingen aanleiding geeft. De verdeeling in acht sectiën staat in verband met het getal voogden. Leeuwarden, den 22 Augustus 1893. Burgemeester en Wethouders VAN HARINXMA Burgemeester. P. A. BERGSMA Secretaris. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1893 | | pagina 63