Bijlage No. 24. 4 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad fe Leeuwarden, 1893. Transport f 307,0527.79 ningen der Kapelsteeg 1,998.95 Idem van de sloot achter Tulpenburg 8,576.68 af' de bijdrage van eigenaren ad f 1100.— blijft - 7,470.68 Rekening van 1892. Bet maken van een rioleering en bestrating ach ter de voormalige Klanderij 5,386.24 af bij drage van eigenaren 3,520.blijft - 1,886.24 Totaal 318,389.66 Voor al deze uitgaven is geleend zij bedragen ongeveer 1/5 van de gewone gemeenteschuld een zeer groot deel dier uit gaven drukt nog de begrooting wegens aflossing en rentebetaling. Wanneer men het bedrag van /'SIS,389.66 door 20 deelt, dan komt men tot een cijfer van ongeveer 16000.—, wat dus gemiddeld jaarlijks is besteed voor uitbreiding en verbetering van straten en rioleeringen. En nog is men hiermede niet aan het einde. De rioleerin gen dienen te worden voortgezetaankoop van keien is nog all ij l gewenscht en op de begrooting voor 1894 is eene som uitgetrokken van 79500.— voor demping enz. van de gracht langs de Tweebaksmarkt en het Zwitserwaltje. Wij kregen voor gewoon jaarlijks onderhoud 15000 en voor buitengewone uitgaven gemiddeld ƒ16000.maakt dus een totaal bedrag van31000.— Hierb'g moet echter nog in rekening worden ge bracht, een deel der uitgaven wegens de zooge naamde stadsfabricage (tractementen van directeur opzichters werklieden, bureaukosten enz.) Na aftrek van de uitgaven wegens onderhoud van plantsoenen, kunnen die op f 17500. - worden geraamd. Een vierde van die som, alzoo ruim - 4000.— kan zeker ten laste van bedoeld onderhoud worden gebracht. Verder moeten hierbij getrokken worden de uitga ven voor de brandweer ad 8000. Zoodat deze jaarlijksche uitgaven klimmen tol de som van 43000.— Ook dient gelet te worden op nog andere uitgaven, waarin de gebouwde eigendommen mede behooren te dragen. Zoo heeft de gemeente jaarlijks voor de politie uit te geven ruim 33000.terwijl de kosten voor straatverlichting jaarlijks ƒ20000.— bedragen. Tegenover al die uitgaven staat de opbrengst der marktgel- den wegens staanplaatsen voor het uitstallen en uitventen van waren mede ten dienste van openbare vermakelijkhedendoch deze bedragen slechts 2800. Zooals is aangetoond, is het niet meer dan billijk, vooral wanneer men let op den reeds hoog opgevoerden hoofdelijken omslag lot een bedrag van ƒ189.000, en op de opbt engst der opcenten op liet personeel ad ƒ40.000, dat de gebouwde eigen dommen een groot aandeel tot deze uitgaven bijdragen. Dat aandeel bedraagt echter slechts ongeveer 19.000, waar van nog afgetrokken moeten worden de kosten van invordering en het aandeel in de kwade posten ad ƒ500, zoodat zuiver overblijft een bedrag van 18,500, zijnde slechts iets meer dan de helft der som die jaarlijks alleen benoodigd is voor het verbeteren uitbreiden en onderhouden der straten en riolee ringen. Eene hoogere bijdrage mag dus van de eigenaren der ge bouwde eigendommen in deze gemeente naar billijkheid gevor derd worden. Die hoogere bijdrage meenen wij te moeten stellen op een maximum van ƒ30,000. Zij is dan nog slechts 7000 hooger dan het bedrag, dat de eigenaren in 1876 hebben geprofiteerd. Sedert is intusschen de gemeente niet onbelangrijk uitgebreid, zoodat dit bedrag over een grooter aantal perceelen zal worden verdeeld dan destijds aanwezig waren. Vooral met het oog op hel doen sluiten der begrootingkomt het ons het geschiktst voor, het straatgeld bij wijze van om slag te heffen. Immers, het was ons niet wel mogelijk binnen den korten tijd die ons voor het indienen der begrooting voor 1894 over bleef, de noodige gegevens te verzamelen, waaruit de opbrengst zou kunnen worden nagegaan, wanneer b.v. het straatgeld werd bepaald per strekkende nieter gevelbreedte in verband met de kadastrale huurwaarde. In het algemeen beslaat tegen zooda nige wijze van heffing ook geen bezwaar. Tot toelichting van de ontwerp-verordening hebben wij wei nig te zeggen. Wij hebben voor het heffingsbesluit de Amster- damsche verordening gevolgd. In die verordening wordt het straatgeld per meter gevelbreedte in verband met de kadastrale huurwaarde voor ieder perceel bepaald. Als correctief voor te groote afwijkingen bij dien maatstaf wordt daaraan toegevoegd de bepalingdat in geen geval de heffing voor een perceel het bedrag van 2£ </o der kadastrale huurwaarde zal te boven gaan of beneden het bedrag van 2 yó der huurwaarde zal dalen. In art. 5 der concept-verordening hebben wij dit correctief aangebracht door bij de vermenigvuldiging van gevelbreedte met huurwaarde een minimum en een maximum te stellen. De vrijstellingen in art. 6 komen in 't algemeen overeen met die, welke de Amsterdamsche verordening bevat. Wij hebben gemeend ook het Harmoniegebouw" onder de vrijstellingen te moeten opnemen omdat voor dit gebouw krachtens overeenkomst, jaarlijks reeds ƒ100 wordt betaald wegens door de gemeente ten behoeve van dat gebouw uitge voerde werken. Leeuwarden, den 26 September 1893. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden VAN HAR1NXMA Burgemeester. P. A. BERGSMA Secretaris. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1893. MISSIVE van Burgemeester eü Wethouders ten geleide der ontwerp-gemeentebegrooting voor 1894 sommige geheven wordende rechten en loonende mindere opbrengst van de gasfabriek tengevolge van het raadsbesluit tot wijziging van het tarief voor het gebruik van gemeentetoe stellen voor gasverlichting bij particulieren en wanneer toewij zend mocht worden beschikt op het adres van ingezetenen om verlaging van den gasprijs. De invloed die de vorenbedoelde besluiten op den stand der gemeentebegrooting uitoefenen blijkt uit hetgeen hierna volgt Opbrengst 1892. Raming 1894. Mijne Heeren f Wij hebben de eer u aan te bieden de door ons opgemaakte ontwerp-begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente voor 1894. Bij inzage daarvan zal u blijken dat onder de uitgaven is opgenomen het vereischte bedrag voor de werken tot demping en rioleering van de gracht langs de Tweebaksmarkt en het Zwitserswaltje, ingevolge uw besluit van den 14 Maart 1893 No. 5, in de verwachting dat tegen de uitvoering dier werken in het volgend jaar geene beletselen zullen bestaan. Eveneens zijn uitgetrokken de berekende uitgaven voor de werken betreffende het maken van het geprojecteerde kanaal Grachtswal—Tijnje en den aankoop van de perceelen die daar voor alsnog in eigendom moeten worden overgenomen. Mochten deze werken in 1894 al met in hun geheel kunnen worden uitgevoerdin ieder geval vertrouwen wij dat daarmede in den loop van 1894 een aanvang kan worden gemaakt en niets belet om bij voortzetting in 1895 het bedrag van de als I dan nog resteerende uitgaven op de begrooting van het volgend jaar over te brengen. Tegenover deze uitgaven is de daarvoor aan te gane geldlee- ning en het bedrag der door de Provincie voor het te maken kanaal toegezegde subsidie onder de inkomsten opgenomen ten einde daarover te kunnen beschikken al naar gelang de uit voering der werken dit noodzakelijk maakt. Overigens zijn geene buitengewone uitgaven op de begrooting vermeld dan alleen eene noodzakelijke verbouwing van de brug wachterswoning op den hoek van het Noordvliet en de uit te keeren subsidie aan de Waterleiding-Maatschappij. Hiertegenover is aanvankelijk het bedrag van eene tijdelijke geldopneming onder de iukomsten opgenomendie echter wel licht geheel, althans vrij zeker len deele, vermeden zal kunnen worden wanneer het resultaat bekend zal zijn van den verkoop van den opstal der te amoveeren gebouwen aan den Grachts wal en andere aan de gemeente behoorende bouwvallige wo ningen waartoe binnenkort een voorstel bij uwe vergadering kan worden tegemoet gezien. Het eindcijfer der gewone uitgaven hebben wij met moeite tot een bijna gelijk bedrag als voor 1893 is vastgesteld kunnen beperken. Bij de raming der verschillende uitgaven is bezuiniging in den strengsten zin toegepastterwijl sommige onderdeelen daar entegen in vergelijking met vroeger, tot een min of meer belang rijk hooger cijfer moesten worden opgevoerd, in verband met daartoe betrekkelijke door u genomen besluiten. Bovendien is bij de raming der uitgaven hoofdzakelijk reke ning gehouden met het belangrijk lager bedrag der gewone in komsten tengevolge van den achteruitgang der opbrengst van Opbrengst voor het gebruik van gemeen tetoestellen voor gasverlichting Opbrengst van geleverd gas aan par ticulieren 7 cent per stère - 111614.02 Idem aan de gemeente - 19820.82 Alsboven, niet inachtneming van het thans bekende verminderd verbruik, bij raming voor 1894 aan particulie ren a 7 cent per stère 111545.— a 6 cent per stère- Aan de gemeente a 6 cent - Andere ontvangsten56275.62 ?2 6394.80 3020.— - 95610.— - 17256.— - 57114. Alzoo voor 1894 minder Hiertegenover komt der gemeente ten goede, de mindere uitgaven voor de straatverlichting, voor 1894 naar 7 cents geraamd op 20132.— 6 n - 17256.— Alzoo minder 194105.261 Rest verlies Bij dit verlies komt a. de meerdere uitgaaf voor jaarwedden aan onderwijzers b. lager bedrag wegens saldo van vorige reke ning dan over 1891 Maakt zamen ƒ173000.— - 21105.261 - 2876.- 18229.26 i - 5880.— - 9232.97 33342.231 Tot vinding van nagenoeg deze som indien namelijk tot ver laging van den gasprijs wordt besloten, is verhooging van andere inkomsten noodzakelijk en daartoe staat voorshands geen ander middel open dan meerdere heffing van belasting op het inko men en verhooging der opcenten op het personeel. In de memorie van toelichting tot ons voorstel omtrent het heffen van een straatgeld worden de redenen opgegeven waar om wij bezwaren moeten maken, u eene vrij belangrijke ver hooging van de directe belasting op het inkomen en de gemeente- opcenten op het personeel voor te stellen. Naar aanleiding van het daarin aangevoerde hebben wij in de begrooting uitgetrokken eene som van 30,000 wegens straat geld en eene verhooging van de percentage voor de belasting op het inkomen met waarmede het te kort kan worden gedekt. Leeuwarden September 1893. Burgemeester en Wethouders VAN HARINXMABurgemeester. P. A. BERGSMA Secretaris. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1893 | | pagina 72