I liijlage No. 21. I I Bijlage tot het verslag iler handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1894. VOORSTEL der raadscommissie voor het ontwerpen van strafverorde ningentothet wijzigen en opnieuw vaststellen van de verordening houdende algemeene bepalingen van politie voor de gemeente Leeu warden. Aan den Baad der gemeente Leeuwarden. Toen op 8 Augustus 1893 de verordening, houdende alge meene bepalingen van politie, van 28 Juni 1887, voor de derde maal door U werd gewijzigdwerden tegelijk burgemeester en wethouders uitgenoodigd die verordeningzooals ze met de aangebrachte wijzigingen zou komen te luiden met door- loopende nummering van de artikelen op nieuw in het Gemeen teblad te doen opnemen. Bij besluit van burgemeester en wethouders van 19 Augus tus 1893, voorkomende in het Gemeenteblad van dat jaar on der nummer 15, werd aan dit verlangen voldaan. De bedoeling hiermede was het bevorderen van de bekend heid van de verordeningdie als bij uitnemendheid moet wor den gekend. Maar voor de toepassing is daardoor verwarring ontstaan. Wanthoewel afgekondigd zooals ze na de ondergane wijzi gingen luidde op nieuw vastgesteld was de vei ordening niet. Ze moest nog steeds worden aangeduid als „verordening van 28 Juni 1887 gewijzigd 28 Januari 1890 enz., zooals ze dan ook onder no. 12 voorkomt in Uwe verordening van 8 Mei 1894, Gemeenteblad no. 9, houdende geldigverklaring van bestaande verordeningen tegen overtreding waarvan straf is bedreigd. Intusschen bij de afkondiging op nieuw zijn vele van hare artikelen vernummerd en dit geeft tot misvatting aanleiding zooals uit Uwe verordening van 24 October 1893, Gemeente blad no. 19, blijkt. Immers, deze moest dienen, om eene in art. 83 der primitieve verordening ingeslopen en in de nieuw afgekondigde gebleven fout te verbeteren. Hierbij weid de nieuwe nummering gevolgd, doch er was voorbijgezien, dat deze niet door den raad vastgesteld en dus als bestanddeel der verordening niet rechtsgeldig was. Hierdoor werd gewijzigd wat niet te wijzigen viel, onveranderd gelaten wat men had willen verbeteren. Art. 83 der verordening van 1887 toch straft het in- of uithijschen van vee op schepen anders dan door het daar genoemde middel met boete van ten minste tien gulden dit is eene fout en moet zijn ten hoogste tien gulden. De,verordening van 24 October 1893, bestemd om deze fout te verbeteren, volgde de nieuwe numme ring en nam ten minste weg uit art. 8G waar het in de rechts geldige verordening van 1887 niet staat, en liet het in art. 83 blijven. De wijzewaarop in dezen verbetering kan worden aange brachtis tweeërlei de raad kan eene verordening vaststellen enkel tot vernummering van eenige artikelen van de verorde ning die daarna dan nog eens door burgemeester en wethou ders zou moeten worden afgekondigd hij kan ook de geheele verordeningmet opneming van al wat daarin is gewijzigd of mocht blijken nog te moeten worden opgenomen, op nieuw vaststellen. Omdat de eerstvermelde wijze op nieuw gevaar voor misvat ting zou kunnen opleveren geven wij aan de laatste de voorkeur. Tevens wenschen wij van deze gelegenheid gebruik te maken om U voor te stellen de opneming van eene bepaling tot het voorkomen van ongevraagde of ongepaste bemoeiing of nieuws gierigheid in die matedat ze zelve of in hare gevolgen de openbare orde zou kunnen benadeelen. De behoefte aan zulk een voorschrift is meermalen geblekende belangstelling van sommigen bij plechtigheden of feesten van particulieren is vaak zóó grootde nieuwsgierigheid van velen soms zóó onbeschei den dat ter handhaving van de openbare orde daarbij meer steun noodig is, dan bij wet of verordening thans aan de poiitie wordt verleend. Bovendien de ongeroepen inmenging van som migen in de handelingen van anderen het wederrechtelijk na speuren van hunne gangen in óén woordde ongewettigde belemmering van de vrijheid van doen en laten heeft een- en andermaal tot botsingen aanleiding gegeven die misschien had den kunnen worden voorkomen indien de politie door eene wettige bepaling gesteundhèn had kunnen verwijderendie door zonder recht te treden in den weg van anderen, gevaar voor verstoring van de openbare orde te voorschijn roepen. Eene bepaling van deze strekking komt in de nieuw voorgestelde ver ordening als art. 93 voor. Eindelijk nog dit. Burgemeester en wethouders hebben ons medegedeeld dat de nieuwe Meelbrug wordt misbruiktdoor haar met handkarren en kruiwagens te berijden, en verzocht, eene aanvulling van de verordening tot het beteugelen daarvan te willen ontwerpen. Naar aanleiding van al het bovenstaande hebben wij de eer, u voor te stellen de verordeninghoudende algemeene bepalingen van politie voor deze gemeente, na artikelsgewijze behandeling, op nieuw vast te stellenzooals ze is opgenomen in liet Gemeenteblad van 1893 no. 15, met dien verstande, dat: o. art. 22 worde gelezen als volgt „Hij die een hand- of kruiwagen over een trottoireen met „klinkcrlstcenen bestraat, langs de huizen lcopend voetpad of „een door burgemeester en wethouders uitsluitend voor voet gangers aangewezen brug voert, daarover een vat rolt, of „daarop met een wieier rijdttenzij in geval van dringende „noodzakelijkheid tot het naderen van een bepaald erf, wordt „gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden." b. in art. 86 aan het slotin plaats van „ten minste tien gulden" worde gesteld „ten hoogste tien gulden". c. na art. 92 als art. 93 volge „Met geldboete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft „lo. hij, die op of aan de openbare straat zich ophoudt of „gedraagt zóó dat hij een ander belemmert of lastig is en „hieruit verstoring van de openbare orde of van de nachtrust „der omwonenden zou kunnen voortkomen; „2o. hij, die in een geval, als sub lo bedoeld, niet op de „eerste vordering van den commissaris of een beambte van „politie zich aanstonds verwijdert en van daar verwijderd houdt." d. de nummering van de artikelen 93 tot 101 worde gewij zigd in dien zin dat voor ieder artikel worde bestemd het nummer volgende op datwaaronder het nu voorkomt. Gerapporteerd ter raadsvergadering van 18 December 1894 door De raadscommissie, belast met het ontwerpen van ver ordeningen tegen overtreding waarvan straf is bedreigd, voor de gemeente Leeuwarden, VAN HARINXMA. A. DUPARG. J. L. VAN SLOTERD1JCK. J. G. MEIJER. VAN KETWIGH VERSCHUUR. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1894 | | pagina 100