MEMORIE VAN TOELICHTING,
Bijlage No. 16.
behoorende bij de Ontwerp-begrooting
DER INKOMSTEN EN UITGAVEN
van de gemeente Leeuwarden, voor het dienstjaar 1895.
21
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1894. 1
OPBRENGST
1893.
PRIMITIEF
GERAAMD BEDRAC
VOOR
1894.
GERAAMD
BEDRAG
VOOR
1895.
OMSCHRIJVING EN TOELICHTING
DER
I N K O n S T E N.
HOOFDSTUK I.
f 3060 051/2 f 4076
Totaal van het 1ste hoofdstuk
HOOFDSTUK II. AFDEELING I.
4076
3 2
f 19827,(59 j
if 19000 - f 19035
935 -
935
Totaal der Iste afdeeling
HOOFDSTUK II. AFDEELING II.
4 j 1 f 39067 16 f 40000:-
I
Totaal der 2de afdeeling
Ontvangsten wegens vroegere diensten.
01 Vg j Batig dot der door den gemeenteraad geslotene
rekening over het dienstjaar 1893 zoover daaraan
niet reeds een bepaalde bestemming is gegeven.)
De gemeente-rekening over 1893 sluit met een saldo van
9953 831.
Hiervan zal eene som van 5877.82 dienen te worden
overgebracht op den dienst van 1894 ter verevening van
het bedrag der opleverings- en onderhoudstermijnen van
de aannemingssom der in 1893 uitgevoerde werken be
treffende verbreeding van het vaarwater de Tuinen enz.
waarvan de betaling voor het sluiten der rekening
niet kon plaats hebben in vorband met een bij den raad
aanhangig adres van den aannemer om ontheffing van de
wegens te late oplevering toegepaste boete.
Het resteerend bedrag ad 4076.01', is diensvolgeus
als eerste post op de begrooting voor 1895 uitgetrokken.
OU/2
f 19970!
f 40000-
f 40000;-
Opcenten op de Grondbelasting.
40 Opcenten op de hoofdsom der belasting op de
gebouwde eigendommen.
10 Opcenten op de hoofdsom der belasting op de
ongebouwde eigendommen.
Deze opbrengst is geraamd naar de hoofdsom van
het kohier voor 1894.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van den 7
November 1865goedgekeurd bij Koninklijk besluit van
12 December d.a.v.
Opcenten op de personeele belasting.
40 Opcenten op de hoofdsom der personeele be
lasting van 1 Januari tot uit. December 1895.
Met het oog op de toeneming van het getal belastbare
perceelen heeft men gemeend eene ronde som van 40000
te kunnen ramen.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 16 No
vember 1886, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12
November d.a.v.