Bijlage No. 19.
K
Bijlage tot het verslag der handelingen
MEMORIE ven antwoord op het
verslag van de commissie van rap
porteurs uit de sectiën van den
gemeenteraad, omtrent het onder
zoek van de gemeente-begrooting
voor 1895.
Het is het dagelijksch bestuur aangenaam uit het verslag te
mogen vernemendat de verbeterde inrichting der memorie
van toelichting de goedkeuring var. vele leden mocht wegdragen.
Omtrent de algemeene beschouwingen die verder werden
gehouden, moeten wij doen opmerken, dat deze omtrent een zelfde
punt nog al uiteen liepen.
Terwijl beweerd werd, dat in deze begrooting alles wat naar
weelde zweemt is vermeden en de zuinigheid is betracht
vreesde een ander dat men hierin te ver was gegaan en het
zou blijken, dat de posten omtrent de gemeentewerken te laag
waren geraamd en in den loop van het jaar aanvulling zouden
behoeven. Daarentegen waren weer sommige leden van ge
voelen dat verscheidene posten van uitgaaf wel degelijk lager
geraamd konden worden en wezen daarbij op de omstandig
heid dat de aannemingssom voor verfwerken in 1894 ongeveer
de helft zou hebben bedragen van hetgeen daarvoor op de be
grooting van dat jaar was uitgetrokken.
Ook beweerde een lid dat bij van burgemeester en wet
houders uitgaande voorstellen aan den raad niet steeds werd
gelet op het feitdat de toestand der gemeente achteruitgaande
is en wees hiertoe op een tweetal voorstellen in den laatsten
tijd ingediend, die echter door den raad met zeer groote meer
derheid van stemmen zijn aangenomen.
Bij deze zeer tegenstrijdige gevoelensdie enkel gegrond
schijnen te zijn op persoonlijke inzichten en opvattingen kun
nen burgemeester en wethouders alleen verklaren, dat het steeds
hun streven is om het beheer der gemeente, met inachtneming
van de eischen van den dienst en de wezenlijke belangen der
gemeentezoo zuinig mogelijk te voeren.
De vraag van een lid of de niet gespecificeerde posten van
onderhoud wel telken jare op de begrooting behoefden te wor
den gebrachtis ons niet duidelijk.
De memorie van toelichting specificeert zoo veel mogelijk.
Men zie b. v. de toelichting op volgnos. 108 147 en 190. Moeie-
lijk kan echter opgegeven worden de vermoedelijke uitgaven
voor elke brug of pijp of pomp maar het zal toch wel noodig
zijn voor dit onderhoud sommen op de begrooting te brengen.
UITGAVEN.
Volgno. 72. Een enkel lid der 3e sectie vroegof deze post
niet voor vermindering vatbaar isdaar toch alle beambten ter
secretarieop eene enkele uitzondering nades namiddags van
a— 2 uur de bureaux verlaten.
Wij kunnen hierop antwoorden dat de bureau-uren zijn
van 9-—1 en van 2—5.
In verband hiermede wordt op kosten der gemeente 's voormid
dags 11 uur aan de beambten een kop koffie verstrekt. De
meesten hunner gebruiken tusschen 1 en 2 uur het middag
den gemeenteraad te Leeuwarden, 1894. 1
maal. Het komt ons voor dat met de handhaving van dit oud
gebruik geen uitgaaf van weelde wordt gedaan.
Volgno. 79. Een lid acht het witten van plafonds en mu
ren van het gemeentehuis telken jare niet noodig. Dit heeft
niet elk jaar plaats onder anderen niet met het plafond in de
raadzaaldat in de vestibule en de nieuwe raadzaal.
Volgno. 103. Onderscheidene leden der 3e sectie betoogden
de noodzakelijkheid om nabij en langs de nieuwe verbreeding
van de Tuinen een hek te doen plaatsen en rapporteurs ver
eenigen zich met dit denkbeeld.
OfschDon die noodzakelijkheid niet nader wordt aangetoond,
meenen burgemeester en wethouders, dat hierbij is gedacht
aan het gevaar voor ongelukken. Zij herinneren echter dat
,het Nauw" in dit opzicht veel gevaarlijker is en ,de Kelders"
misschien even gevaarlijkterwijl bij het zeer drukke verkeer
in deze straten bijna nooit eenig ongeluk voorkomt.
Het plaatsen van een hek zou den bedoelden wal onbruik
baar maken voor los- en laadplaats en daarom vooral meent
het dagelijksch bestuur dit te moeten ontraden.
Voor goede verlichting te dier plaatse dient intusschen ge
zorgd te worden.
Volgno. 105. Op de vraag of sommige publieke pompen
niet reeds thans en de overigen successievelijk kunnen worden
weggenomen, kunnen wij antwoorden, dat deze vraag een punt
van onderzoek bij ons uitmaakt.
Volgno. 106. Ten aanzien van de opmerking der 3e sectie om
trent het weinige toezicht dat hier en daar op de reinheid der
urinoirs wordt gehouden verwijzen wij naar een bij de stuk
ken overgelegde missive van den Directeur der stadsreiniging
d.d. 27 Oct. j.l. No. 488.
Wat de bemerking omtrent de urinoirs in de Muggesteeg
betreftmeenen wij te moeten herhalen wat ten vorigen jare
door ons is gezegd. Nauwe stegen zijn gewoonlijk de aange
wezen plaatsen voor het overtreden van art. 45 der algemeene
politieverordening. De bewoners van zoodanige stegen wenschen
daarom ter voorkoming van overlast en schade het plaatsen
van een urinoir. Daar nu vooral van bedoelde urinoirs een druk
gebruik wordt gemaakt is het aan te nemen, dat het opruimen
dezer voorwerpen al spoedig klachten van de bewoners der
steeg zou uitlokken.
Burgemeester en wethouders meenen daarom het voorstel
van rapporteurs te moeten ontraden.
Volgno. 110. Hoewel het dagelijksch bestuur vreest, dat er
bezwaar zal worden gemaakt om aan eenige plantsoenarbeiders
en wachters eene commissie van onbezoldigd rijksveldwachter
uit te reiken, wil het dit gaarne beproeven.
Volgnos. 124130. Wij verklaren ons bereid om te over
wegen, of het wenschelijk is in den geest van het in de 3e
sectie besprokeneverandering te brengen in de financieele
verhouding tusschen de gasfabriek en de gemeente.
Volgno. 207. Een lid der 1 e sectie was ter oore gekomen
dat somtijds personenten einde den schuttersplicht te ont
gaan zich in het bevolkingsregister laten roieerenzonder in
derdaad de gemeente metterwoon te verlaten.
Hierop kan worden geantwoord, dat het niet zeer waar
schijnlijk is, dat dergelijke feiten zouden plaats hebben. Indien
een verhuisbiljet wordt aangevraagd, moet een bewijs inkomen
van vestiging in eene andere gemeente. Nu gebeurt het wel,
dat ongehuwde personen, die hier hunne betrekking uitoefenen,
of gehuwde personendie in de jaren der schutterij vallen
zich in de Schrans of elders vestigen, maar zeer moeielijk kan
worden geconstateerd, dat zulks geschiedt met het doel om de
schutterlijke verplichtingen te ontgaan en bovendien is ieder vrij,
omindien uit den aard zyner betrekking deswege geene be-