2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemoentcraad te Leeuwarden, 1895.
VERORDERING op de invordering
der belasting, onder den naam
van bruggeld, geheven wor
dende voor het afdraaien van
de beide bruggen over het ka
naal naar de Tijnje te Leeu
warden.
Art. 1.
De invordering van liet bruggeld geschiedt door middel van
openbare verpachting tenzij de raad besluit do invordering
door middel van gaardering te doen plaats hebben.
Ingeval van verpachting worden de pachtvoorwaaiden door
den raad vastgesteld.
Is bij eenc gehouden verpachting, naar het oordeel van bur
gemeester en wethoudeis, de geboden pachtsom onvoldoende
dan zijn zij bevoegd, de invordering bij gaardering te doen
plaats hebben.
Bij invordering door middel van gaardering worden de gaar
ders door burgemeester en wethouders benoemd zij voorzien
hen van eene instructie en bepalen de wijze van verantwoor
ding der geïnde bruggelden behoudens inededeeling daarvan
aan den raad.
De raad bepaalt de belooning der gaarders.
De namen van de pachters of gaarders worden door burge
meester en wethouders bekend gemaakt.
Art. 2.
De verschuldigde bruggelden moeten door de belastingschul
digen op de eerste mondelinge aanvrage aan de pachters of
gaarders worden voldaan.
Art. 3.
Indien de belastingschuldigen weigerachtig of nalatig zijn,
liet verschuldigde bruggeld op aanvrage aan de pachters of
gaarders te voldoen, zullen deze daarvan terstond kennis geven
aan den ambtenaar, bedoeld in art. 261 der gemeentewetdie
deswege overeenkomstig art. 275 dier wrt proces-verbaal op
maakt en dit aan den gemeente-ontvanger ter hand stelt ten
einde de invordering te doen plaats hebben overeenkomstig de
artikelen 258 tot en met 261 der gemeentewet.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op den dag, waa>op
het kanaal zal zijn geopend.
Vastgesteld den
De raad voornoemd.
MEMORIE van toelichting bij het
besluit van den raad der ge
meente Leeuwarden dd-
tot hef
fing eener belasting onder den
naam van bruggeldvoor het
afdraaien van de beide brug
gen over het kanaal Grachts-
wal—Tijnje te Leeuwarden.
Sedert vele jaren is het gebleken, dat de buide vaarwaters
„het Vliet" en „de Potmarge", waardoor de gemeente in ver
binding staal met het oostelijk gedeelte der provincieonvol
doende zijn voor het toenemend verkeer met schepen van
eenigen diepgang.
Toen dan ook door het gewestelijk bestuur voorstellen wer
den gedaan, om in dezen toestand verbetering te biengen, door
het graven van een kanaal van uit de Zuiderstadsgracht naar
de Tijnje met verdieping van het provinciaal vaarwater van
dat punt af tot aan het groot scheepsvaarwater onder Garijp
tot 2 meter Z. P.werden deze voorstellen in ernstige over
weging genomen.
De onderhandelingen met het gewestelijk bestuur hebben ge
leid tot het resultaatdat door Uwe vergadering werd beslo
ten, om een nieuw verbindingskanaal te maken van de Zuider-
stadsgracht naar het provinciaal vaarwater „de Tijnje"over
eene lengte van ongeveer 1700 meter, met eene bodemsbreedte
van 30-40 meter en eene diepte van 2.10 meter beneden zo-
merpeil, aan weerszijden, over eene lengte van 957 meter, voor
zien van walmuren en van eene andere kunstmatige oeverbe
veiliging langs het overige gedeelte.
Ten einde te voorzien in de communicatie langs de beide
verkeerswegen die door het bedoelde kanaal worden doorsne
denis bepaald, dat ter plaatse ijzeren draaibruggen zullen
worden gemaaktelk met twee doorvaartopeningen ieder ter
breedte van 7 meter.
De hier - bedoelde werken, die den 1 September 1895 vol
gens het daarvan gemaakt bestek moeten worden opgeleverd
zijn aanbesteed voor eene som van ƒ207,400.
Als bijdrage in deze uitgaaf is eene subsidie uit de provin
ciale fondsen verleend van ƒ135000,-—, speciaal voor het te
maken verbindingskanaal uit aanmerkingdat dit kanaalin
aansluiting met de voorgenomen verbeteringen van de provin
ciale vaarwaters Leeuwarden—Harlingen en Leeuwarden—
StroobosLemmervoor de scheepvaart van het grootste be
lang is te beschouwen.
Na aftrek van deze bijdrage blijft ten laste der gemeente
eene uitgaaf van 152000.—, als
a' restant der aannemingssom ad ƒ72400.—
b. kosten van aankoop van het terrein ter
oppervlakte van 51000 meter gemiddeld
naar 50 cents per meter25500.
c. koopsom van drie huizen, die ten behoeve
der bedoelde werken moesten worden geamo-
veerd, ruim47000.
d. kosten van uitvoering der werken =h 7000.—
Samen ƒ151900.—
waarin door eene geldlecning, rentende drie en een half ten
honderd in het jaar, moet worden voorzien.
Onder het bovenvermeld bedrag is begrepen voor het maken
van de beide bruggen en den daarvoor benoodigden onderbouw
eene som van46500.
Hier komen nog bij de kosten van het maken
van twee brugwachterswoningen te zamen 5500.—
Maakt ƒ52000.-
De jaarlijksche rente van deze som bedraagt
naar 3°/o1820.—
Het onderhoud van de beide bruggen en de
wachterswoningen zal zeker niet minder bedra
gen dan400.
terwijl voor de bediening van de bruggen moet
worden gerekend op eene uitgaaf per jaar van 800.—
alzoo te zamen eene jaarlijksche uitgaaf van ƒ3020.—
Wanneer men in aanmerking neemt de boven gespecificeerde
aanzienlijke uitgavendie de gemeente in het belang van de
scheepvaart heeft besteed, dan mag het als billijk worden be
schouwd dat, ter tegemoetkoming in die uitgaven, een matig
bruggeld van de schipperij worde geheven, in dien zin, dat de
heffing slechts het karakter hebbe van eene retributie voor
den dienst, welke aan de scheepvaart door het verleenen van
doorvaart met bovenlast en staand want wordt bewezenter
Bij lago tot hot verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895.
3
wijl ook het belang van een ruim en beter vaarwater daarbij
niet uit het oog mag worden verloren.
De voorgedragen heffing bij het ingediend ontwerp-besluit is,
met het oog op het vorenstaande en in vergelijking met de
geheven doorvaartgelden bij andere bruggen in de gemeente
zeer matig gesteld en allerminst in strijd met het bepaalde
bij art. 254 der gemeentewet.
Want al ware het, dat het getal schepen, waarvoor de brug
gen over het nieuwe kanaal moeten wDrden afgedraaid te
eeniger tijd belangrijk hooger werd dan het getal schepen
waarvoor de in hetzelfde traject gelegen Wirdumerpoortsbrug
(de pachtsom was over de laatste jaren ƒ262.50) geopend
werd, dan nog zou tegen de voorgedragen heffing, zoowel uit
een oogpunt van billijkheid als met eene nauwgezette toe
passing van het aangehaalde wetsartikelgeen bezwaar be
staan.
De verschillende artikelen van het heffings-besluit en de
daarbij behoorende verordening op de invordering vereischen
naar onze meening geene nadere toelichting.
Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden