Bijlage No. 7. 2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895. Art. 15. Hij is niet bevoegd, benoodigdheden voor het ziekenhuis hoe genaamd aan te schaffen zonder bon af te geven en getee- kend door een lid van de commissie van beheerdaartoe door de commissie aan te wijzen. Art. 16. i het verslag over het afgeloopen jaar, alsmede een inventaris van de meubelen, gereedschappen, instrumenten en wat ver- der tot het ziekenhuis behoor t. Hij is verplicht, burgemeester en wethouders en der com missie van beheer te dienen van raad en voorlichting. Art. 18. Hij is verplicht, de vergaderingen der commissie van beheer bij te wonen wanneer hij daartoe wordt uitgenoodigd tenzij geldige redenen hem verhinderen. Hij stelt de commissie in kennis met alle op- of aanmer- dienst kan worden voorzien, kingendie hij omtrent het personeel of den dienst heeft te maken. Hij draagt de commissie het te benoemen personeelna door hem ingewonnen information, voor. Indien de geneesheer-directeur door ongesteldheid wordt v erhinderd, den dienst in het ziekenhuis waar te nemen, geeft I hij daarvan onmiddellijk kennis aan den burgemeestermet opgave van de wijzewaarop hij vermeent dat in zijnen Art. 19. Art. 17. Deze instructie treedt in werking onmiddellijk na hare vast stellingop welk tijdstip die, vastgesteld den 27 Mairt 1884 (Gemeenteblad 1884 no. 15), vervalt. Hij zendt jaarlijks aan de commissie in de maand Februari Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895. VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot wijziging en op nieuw vaststelling van het regle ment voor de stadsbank van lee ning te Leeuwarden. Mijne lleeren Bij koninklijk besluit van 24 Juni 1890 no. 23 is voor den tijd van vijf jaren, ingegaan den 1 Juli 1890, goedgekeurd het reglement voor de stadsbank van leening alhier. Nu dit reglement derhalve op nieuw moet worden vastge steld hebben wij aan de commissie van administratie dezer instelling verzochtons mede te deelenof naar haar oordeel ook wyzigingen in het reglement belmoren te worden aange bracht. Bij missive d.d. 19 Maart j.l. no. 214 bericht de commissie, dat het reglement naar hare meening geene ingrijpende wij zigingen behoeltmaar vestigt zij toch de aandacht op enke le punten. In de eerste plaats wordt door haar de vraag gedaan of met het oog op art. 2waar sprake is van „den burgemees ter of het daartoe door hem aan te wijzen lid van het dage- lijksch bestuur", in de laatste alinea van art. 4 het woord „de burgemeester" ook behoort te worden vervangen door „de voor zitter". Hierbij wordt verwezen naar art. 8 van het koninklijk besluit van 31 October 1826 no. 132, betrekkelijk de inrich ting der banken van leeningvolgens welk artikel „de admi nistratie der beleenbanken wordt gepresideerd door den voor zitter van het plaatselijk bestuur of door een der leden van hetzelve door hem tot dat einde te benoemen." Wij achten het evenwel met het oog op die aangehaalde artikelen beterin de laatste alinea van art. 4 het woord bur gemeester te behoudenen daarachter in te voegen de woor den of het door dezen aangewezen lid var. het dagelijksch bestuur. Met de verdere door de commissie in overweging gegeven wijzigingen kunnen wij ons vereenigen. De overige bepalingen kunnen naar ons oordeel onveranderd worden behouden. Wij hebben mitsdien de eermet verwijzing naar de mis sive der commissie van administratie U voor te stellen, te besluiten I. in het reglement voor de stadsbank van leening te Leeu warden (gemeenteblad van 1890 no. 8) de volgende wijzigin gen aan te brengen a. in art. 4 laatste alinea achter het woord „burgemeester" in te lasschen de woordenof het door dezen aangewezen lid van het dagelijksch bestuur." bin art. 9 voor het woord „beamten" te lezen „beambten". c. in art. 17 laatste lid in de plaats van „5" te lezen „4". d. art. 19 laatste lid te lezen de bij den verkoop te be talen verhooging van 5voor onkosten. e. in art. 20 laatste lid het woord „intresten" te doen ver vangen door „interesten". f. het laatste lid van art. 32 als tweede lid te plaatsen achter art. 31 en te lezen als volgt„In de veilingsconditiën wordt de bepaling opgenomen, dat de kooper boven den koop prijs 5°/o daarvan voor onkosten betaalt". II. het aldus gewijzigd reglement op nieuw vast te stellen. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 2 April 1895 door Leeuwarden, den 19 Maart 1895. No. 214. Schrijven van 28 Januari j.l. No. 7/158. Ter voldoening aan het ter zijde aangehaald schrijven heb ben wij de eer Uw college te berichten dat het reglement voor de stadsbank van leening te Leeuwarden vastgesteld door den raad dier gemeente in zijne vergadering van 13 Mei 1890 (gemeenteblad no. 8), door ons in de laatst gehouden verga dering aan een nauwgezet onderzoek is onderworpen waaruit wij de overtuiging hebben verkregen, dat ingrijpende wijzigin gen daarin niet belmoren te worden aangebracht. Wij meenen echter de aandacht van Uw college te moeten vestigen op de volgende punten a. art. 4 laatste zinsnede. Met het oog op art. 2, waar sprake is van „den burgemeester of het daartoe door hem aan te wijzen lid van het dagelijksch bestuur" (zie ook art. 8 van het koninklijk besluit van 31 October 182G no. 132) werd de vraag gedaan of in de laatste alinea van art. 4 het woord „de burgemeester" ook behoorde te worden vervangen door „de voorzitter". b. art. 9 beamten, leesbeambten. c. art. 17, laatste zinsnede. Tot nog toe wordt aan de amb tenaren voor de door hen gestorte borgtochten (in 't geheel 5000) rente vergoed. Deze bepaling dateert uit den tijd, toen de rentestand met deze vergoeding in overeenstemming was. Ten gevolge van de ingetreden verlaging in den lente - standwordt thans eene vergoeding van rente billijk ge acht. Hiertegenover werd in het midden gebracht, dat de ambtenaren (directeurschatter en controleur) met het oog op die rente hunne borgtochten in contant geld hebben gestort hetgeen in het belang der instelling wordt geacht. Vermits art. 16 van het koninklijk besluit van 31 October 1820 no. 132 voorschrijft, dat de interessen ten laste der ban ken tot de laagst mogelijke taux worden bedongen, meenen wij de aandacht van Uw college op dit punt te moeten vestigen. d. art. 19 laatste lid zou juister zijn uitgedrukt, indien daarvoor gelezen werd„de bij den verkoop te betalen ver hooging van 5voor onkosten." (Zie art. 32). e. art. 20 eerste lid. Intresten lees interesten. f. art. 32 laatste lid staat niet op zijn plaats en behoort achter art. 31. Bovendien zou de redactie beter zijn indien deze aldus ware geformuleerd: „In de veilingsconditiën wordt de bepaling opgenomen dat de kooper boven den koopprijs daarvan voor onkosten be taalt". De Commissie van administratie der stadsbank van leening P. FABRY DE JONGE, Vice-Voorzitter. G. J. PRAKKEN lid en Secretaris. ONTWERP-REGLEMENT voor de stadsbank van leening te Leeu warden. Art. 1. De stads-bank van leening te Leeuwardenbeslaande uit een hoofd- en hulpkantooris eene gemeentelijke instelling ter voorkoming van armoede welke onder toezicht van bur gemeester en wethouders wordt beheerd door eene commissie van administratie. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1895 | | pagina 36