Bijlage No. 21.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895.
1
MEMORIE van antwoord op het
verslag van de rapporteurs uit
de sectiën van den gemeenteraad
omtrent het onderzoek van de
gemeentebegrooting voor 1896.
Ter beantwoording van gemeld verslagvoor zoover ons dit
noodig voorkomthebben wij de eer het volgende in het mid
den te brengen.
Aangenaam was het ons te mogen vernemen dat de ver
eenvoudigde inrichting der begrootingwaardoor het doen sa
menstellen en drukken van eene afzonderlijke memorie van toe
lichting wordt vermeden, tevens als een verbetering werd aan
gemerkt.
Minder aangenaam was het ons echter dat daaraan de klacht
verbonden werd dat de gedrukte begrooting eerst 3, week,
nadat de begrooting in den raad was aangebrachtis rondge
zonden.
Neemt men echter in aanmerking, dat de ingediende begroo
ting in den vorm, waarin die wordt ingediendgeen toelichtin
gen bevat er. die na de indiening voor de eerste maal moest
worden bewerkt op de wijze zooals die in handen der raads
leden is gekomen en uit den aard der zaak het corrigeeren der
drukproeven veel tijd vereischte dan meener. wij dat er geen
grond tot klagen overblijft.
Is het steeds ons strevenhet beheer der gemeeente op de
meest zuinige wijze te voeren het vleiend woord van eenige
leden dat de nu aangeboden begrooting ook daarvan de blij
ken droeg stellen wij zeer op prijs.
Dat de kosten van aanschaffing van nieuwe kooktoestellen
in het armhuis bepaald als een gewone uitgaaf moet worden
beschouwd die uit de gewone inkomsten zou moeten worden
bestredenkunnen wij niet toegeven. De som zelve, die voor
die voorwerpen noodig is wijst reeds op eene buitengewone
uitgaaf. Had de stand der bcgrooting het intusschen toegela
ten wij zouden dan natuurlijk niet hebben voorgesteld, die uit
gaaf in eene geldleening te begrijpen.
UITGAVEN.
Volgno. 99. Uitgaven voor adsistentie van den archivaris.
Ofschoon het niet zeker is, dat in 1896 geene uitgaven voor
dezen post noodig zullen zijn hebben wij geen bezwaar het
artikel voorloopig op nihil uit te trekken.
Volgno. 101. Onderhoud van puin-, grint-, schil- en straat
wegen.
De meening van rapporteursdat waar minder is uitge
trokken voor vervloering van wegen ook voor aankoop van
steen en zand een lager cijfer kan worden gesteldkan niet
door ons worden gedeeld. Wel bestaat er verband tusschen
kosten van vervloering en kosten van aankoop van materialen,
maar niet in die matedat verlaging van het een per se ver
laging van het andere zou medebrengen.
De aankoop van meerdere of mindere hoeveelheden steen
hangt hier af van de meerdere of mindere bruikbaarheid van
de oude steen die vervloerd moet worden.
De directeur der gemeentewerken opnieuw door ons om
trent dezen post gehoordverklaartdat het bedrag voor dit
artikel niet lager kan worden geraamd. Daar wij hiervan
mede overtuigd zijnkunnen wij met het voorstel van rappor
teurs niet medegaan.
Volgno. 102. Onderhoud van stratenpleinen, kaden, kol
ken, riolen enz.
De verstrating van den Eewal werd noodig geacht. Hier en
daar waren belangrijke verzakkingen veroorzaakt door de om
standigheid, dat de straat is gelegd op een gedempte gracht
de kantbevloeringen waren hierdoor te hoogwat de afwate
ring belemmerde.
Onze aandacht blijft gevestigd op den ongunstigen toestand
der bestrating van een groot deel van het Vliet.
Voor zoover de begrootingspost dit toelaat en in verband
met de eischen, die elders in dit opzicht worden gesteld,zul
len wij gaarne dien toestand verbeteren.
Ook wij achten het wenschelijk, voor de trottoirs eene har
dere steensoort te gebruiken. Enkele jaren geleden is met het
gebruik van machinale steen een proef genomen, omdat deze
eene zeer nette bevloering oplevertmaar het is gebleken dat
deze steensoort minder duurzaam is en aan Friesche bakklin-
kert of aan waalkhnkert de voorkeur moet worden gegeven.
In den laatsten tijd wordt dan ook van deze steensoorten ge
bruik gemaakt.
Wij zijn van meeningdat op beschadiging der bestrating,
bij het opruimen van vastgevroren sneeuw, de le alinea van
art. 20 der politieverordening van toepassing kan worden ge
acht. De burgemeester zal de aandacht hierop gevestigd houden.
In de gegeven omstandigheden kunnen wij medegaan met
het voorstel van rapporteurs om de rioleering van den Arends-
tuin nog uit te stellenalthans daarvoor voorshands geen som
uit te trekken.
Verbetering van den toestand daar ter plaatse achten wij
echter zeer noodig niet alleen om de daar aanwezige boomen,
maar ook om het gymnasium dat op den duur mede het
nadeel zal ondervinden van den zoo uiterst vochtigen bodem.
Mochten in den loop van 1896 de financiën het eenigszins
toelaten dan behouden wij ons voorin den loop van dat
jaar nog een voorstel tot verbetering den raad aan te bieden.
Volgno. 103. Onderhoud van vaarten waterleidingenbrug
gen enz
Een plan, om het leiken op eene andere wijze te doen plaats
hebben, is bij ons in overweging.
De slechte toestand der slooten langs het Pieterseliewaltje,
bij de Poppebuurt en de Houtpolle is ons bekend. Bij herha
ling werden de onderhoudplichtigen aangeschreven om die
slooten te reinigentegen enkelen is reeds proces-verbaal op
gemaakt.
Ofschoon het waar isdat door het dempen van de Twee-
baksmarkt en het Zwitserswaltje de gemeente eene belangrijke
lengte wallen minder heeft te onderhouden, is echter het voor
het onderhoud van wallen uitgetrokken cijfer eerder te laag dan
te hoog.
Het laat zich aanzien dat in het volgend jaar vrij belang
rijke uitgaven noodig zullen zijn aan den wal van de Willems
kade zuidzijde ten oosten van de Prins-Hendriksbrug en aan
die van het Vlietzuidzijdeter hoogte van de gemeenteschool
no. 6.
Ook na het nader advies van den directeur der gemeente
werken te hebben ingewonnen, moeten wij verlaging van het
uitgetrokken bedrag nadrukkelijk ontraden.
Volgn os. 140/142. Kosten van de volkszweminrichting.
Wij beamen ten volle de opmerkingen omtrent de volkszwem
inrichting. Indien het weder blijkt, dat het water gedurende
een groot deel van den zomer onbruikbaar is zou naar onze
meening overwogen dienen te worden om deze inrichting op
te heffen.
Volgno. 144. Vernieuwing van de Prins-Hendriksbrug
Er bestaat bij ons geen bezwaar om den post voorloopig voor
memorie uit te trekken.
Volgtio. 107. Kosten van gaardering van bruggelden.
Wij zullen een voorstel aan den raad doenom de gaarders