2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895.
van de bruggelden voor de beide bruggen over het nieuwe ka
naal te bezoldigen met 8.a 9per week, behalve vrije
woning. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zal de post met
een hooger bediag dan ƒ800 moeten worden verhoogd.
Volgno. 183. Kosten der burgerdag- en avondschool.
De vraagof eene reorganisatie dezer school niet wensche-
lijk zou zijnverdient ook naar onze meening op den duur
wellicht overwogen te worden.
Intusschen meenen wij dat in elk geval een meer geschikt
tijdstip daarvoor moet worden afgewacht.
Volgno. 190. Kosten van het instandhouden van schoollo
kalen en onderwijzerstvoningen.
Met de op dit artikel uitgetrokken som van ƒ800.— voor het
doen verven van muren en plafonds in gemeenteschool no. 11
werd beoogd, om langzamerhand van de ieder jaar terugkee-
rende uitgaaf van pl.m. f 90.voor stucadoorwerk te worden
onthe\en.
Toegepast op alle scholen zou dit op den duur eene niet
onbelangrijke besparing van kosten geven en bovendien zou men
daardoor van eene groote moeilijkheid ontheven worden. Het
stucadoorwerk moet in alle scholen nagenoeg op den :elfden tijd
geschieden. Er zijn daarvoor in deze gemeente geen genoeg
zame arbeidskrachten beschikbaar en de haast, waarmede het
werk moet worden afgemaaktis niet bevorderlijk voor het le
veren van goed werk.
In den afgeloopen zomer heeft men eenige perceelen bij de
aanbesteding niet kunnen gunnen, omdat de inschrijving de
raming met ongeveer de helft overtrof. De oorzaak hiervan
was dat de aannemers werklieden van elders zouden moeten
doen komen. Eindelijk is het werk aanbesteed aan een aan
nemer uit Groningen die zijne knechten ook 's nachts en op
Zondag heeft moeten laten werken om het werk tijdig te kun
nen opleveren.
Om deze moeielijkheden te kunnen ontgaan zal het noodig
zijn dat de vacantiën voor de scholen anders geregeld worden.
Wij zullen trachten dit te verkrijgen en in het vertrouwen
dat de schoolautoriteiten daartoe zullen medewerken kunnen
wij ook met het oog op den stand der begrooting wel me
degaan met het voorstel om dezen post met 800 te vermin
deren.
Volgn') 194. Kosten van verlichting en verwarming en van
het schoonhouden van schoollokalen.
Op de gedane vraag kan toestemmend worden geantwoord.
Volgno. 223Pensioenen.
in antwoord op de vraagof niet de pensioenen van de
ambtenaren der bank van leening ten laste dier instelling zou
den kunnen worden gebrachtdeelen wij mede dat het ko
ninklijk besluit van 31 October I82G naar onze meening zich
daartegen verzet. Dat besluit wil de administratiekosten dier
banken tot het volstrekt noodzakelijke hebben beperkt en laat
zeker niet toe om aan ontslagen beambten pensioen toe te
kennen uit de fondsen der bank. Trouwens alle uitgaven moe
ten bestreden worden uit de interessen van geleende gelden
en de aard en strekking der instelling brengt mede om die
interessen zoo laag mogelijk te doen zijn. De bank van leemng
heeft dan ook geene fondsenwaaruit het pensioen harer be
ambten zou kunnen worden bestreden dit zou door rentever-
hooging moeten worden gevonden.
IN K O M S T E N.
Volgno. 4. Opcenten op de hoofdsom der rijks personeele
belasting.
Zooals door ons in de memorie van toelichting is medege
deeld zouden wij nu de hoofdelijke omslag reeds tot boven
de 5 °/o is opgevoerdde voorkeur geven aan eene verhooging
der opcenten op de personeele belasting. Nietomdat wij de
gebreken, welke aan die belasting kleven, zouden over het
hoofd zien maar omdat het ons in het welbegrepen belang
der gemeente en niet het minst in dat van den handel voor
komt, dat wpgens hoofdelijken omslag reeds een te groot be
drag is uitgetrokken.
Wij meenen, dat het niet van kortzichtigheid zou zijn vrij te
pleiten wanneer men oordeelt, dat de winkeliers, de tappers en
koffiehuishoudersdie hier in grooten getale vertegenwoordigd
zijn, zoo noodig niet een gering extra bedrag zouden kunnen
bijdragen in de uitgaven der gemeentewaaronder er zijn,
die meer bijzonder ten hunnen voordeele komenvooral nu
de patentbelasting is afgeschaftwaardoor velen hunner met
name de tappers en de koffiehuishouders, zijn bevoordeeld. Wij
zeggen een gering extra bedragwant men mag aannemen,
dat zij allen toch ook in de verhooging van den hoofdelijken
omslag zouden moeten deelen. Wij meenen, dat het voor alle
neringdoenden van het grootste belang isdat personen met
meer of minder vermogen niet door een hooge plaatselijke di
recte belasting naar het inkomen worden afgeschrikt om zich
in deze gemeente te vestigen of dat ingezetenen daarin aan
leiding vinden om de gemeente te verlaten. Men zie niet over
het hoofd dat dergelijke personen na het invoeren der vermo
gensbelasting het dalen van de landhuren en van den rente
voet in het algemeen nog te eerder tot het besluit zullen ko
men zich te vestigen in eene gemeente, waar de plaatselijke
belasting vaak veel verschilt met die, welke hier moet worden
geheven. In de meeste gemeenten van eenige beteekenis zijn
dan ook de gemeente-opcenten op het personeel hooger dan
hierhooger zelfs dan door ons wordt voorgesteld. Dat ver
hooging bezwaar zou opleveren, omdat het dienstjaar voor de
personeele belasting loopt van Mei tot Meiis ons niet duide
lijk. Wel is waar wordt het eerste jaar de verhooging voor 8
maanden op de begrooting gebrachtmaar toch behoeft zii
slechts over één dienstjaar te worden geheven evenals de op
centen op de grondbelasting eenmaal vastgesteldover één
dienstjaar geheven worden terwijl men met elk jaar de gele
genheid heefthet getal opcenten te verhoogen of te verlagen.
En waar er op gewezen wordtdat de belasting naar het
inkomen is de sluitpost der begrooting en het percentage dus
veranderlijk en deze eigenschap van groote waarde zou zijn
omdat zij een prikkel te meer is om de uitgaven tot de strikt
noodzakelijke te beperken daar moeten wij opmerkendat
ondanks onze meeningdat thans niet de hoofdelijke omslag
maar de opcenten op het personeel verhoogd dienden te wor-
dtn ons blijkens het verslagdoor eenige leden den lof is
toegezwaaiddat bij deze begrooting een ernstig streven naar
bezuiniging merkbaar was. En wij kunnen ons in goenen deele
voorstellendat eenig raadslid een dergelijken prikkel noodig
zal hebben, vooral niet, zoolang meer dan 2 ton bij een per
centage van meer dan 5 aan hoofdelijken omslag moet wor
den geheven.
Onder gewone omstandigheden zouden wij dus ons voorstel
tot verhooging van opcenten op het personeel met nadruk hand
haven doch het door de commissie eerst aangevoerde argu
mentdat het waarschijnlijk is, dat met 1896 eene nieuwe wet
op het personeel in werking zal tredennoopt ons met het
voorstel der commissie om het te kort te vinden door eene
hoogere heffing der plaatselijke belasting naar het inkomen,
mede te gaan.
Liet het zich bij het samenstellen der begrooting niet aan
zien, dat nog dit jaar het wetsontwerp op het personeel bij
de Tweede Kamer in openbare behandeling zou komen het is
nu zeker, dat dit op 12 November zal geschieden en alles schijnt
aan te duiden dat de regeering zal trachten te bevorderen,
dat het ontwerp nog dit jaar tot wet verheven wordt. Gelukt
dit, dan is de regeeringblijkens eene nota door den Minister
van Financiën bij brief van 22 October j.l. aan de Tweede
Kamer ingediend voornemensom, in afwachting van eene
nadere regeling der gemeentefinanciën de gemeenten door een
rijkssubsidie tegemoet te komen in hetgeen de door haar over
1895/96 geheven opcenten minder zullen opbrengen daar het
zonder twijfel is, dat door de nieuwe wet de hoofdsom zal
dalen.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895.
3
Werd dus nu door den raad bepaald, dat over 1896/97 in
plaats van 40 60 opcenten zullen worden gehevendan zou
men niet het bedrag bekomen dat door ons in de begrooting
is uitgetrokkenomdat de hoofdsom lager waarschijnlijk niet
onbelangrijk lager zou zijn. Wegens het verschil naar 40 op
centen zou subsidie worden verleend maar niet wegens het
verschil der overige 20 opcentenzoodat eene mindere ont
vangst zou worden verkregen dan waarop gerekend was en
de begrooting is zoodanig ingerichtdat eene lagere ontvangst
van eenige beteekenis dan is geraamd zou leiden tot een na-
deelig slot.
Volgno. 5. Plaatselijke belasting naar het inkomen.
Het zal van de wyzigingen, welke in de begrooting zullen
worden gebrachtafhangen of met eene heffing van 5,3^ zal
kunnen worden volstaan.
Volgno. 8. Opbrengst van het vergunningsrecht voor het
verkoopen van sterken drank.
Naar aanleiding van het te dezen aanzien in het verslag
voorkomende, meenen wij er op te moeten wijzen dat het
aantal vergunningen met slechts 696 is verminderd en dit wel
geen aanleiding zal hebben kunnen geven om de bestaan ge
bleven gelegenheden voor drankverkoop in het klein over het
geheel hooger te schatten. Hierbij moet ook niet uit het oog
verloren wordendat voor het schatten der huurwaardebe
halve de localiteitslechts in aanmerking mag worden geno
men de verkoop van sterken drank.
Volgno. 10. Opbrengst van bruggelden.
Wij meenen te moeten opmerken datwaar bij de behan
deling der vraag verpachting of gadering der bruggelden voor
de bruggen over het nieuwe kanaalin de laatst gehouden
raadsvergadering met den meesten nadruk werd gewezen op
het gemis van eenige gegevens omtrent de opbrengstrappor
teurs zich nu toch aan eene bepaalde berekening hebben ge
waagd.
Wij zijn van oordeel, dat eene verhooging van dezen post
met ƒ1400.— wel eens op teleurstelling kan uitloopen doch
stellen geen ander cijfer daartegenover.
Volgno35, Op rengst der exploitatie van de gemeenterei
niging.
De hier voorgestelde verhooging met 1000.moeten wij
ten sterkste ontraden veeleer diende verlaging te worden voor
gesteld.
Blijkens de memorie van toelichting is de compost berekend
naar ƒ4.— en de ier naar ƒ1.50 het last. Thans kan voor
den compost ten hoogste 2.75 het last worden gemaakt
en de ier moet niet zelden voor ƒ0.50 het last worden afgezet.
Teekenen van verbetering in dezen zijn er nietintegendeel
de fabrieksaardappelen worden voor ƒ0.60 de hectoliter gele
verd en die lage prijs zal het geheele volgend jaar de prijzen
van den compost drukken.
Volgno. 57. Tijdelijke geldopneming voor buitengewone werken.
Met verwijzing naar hetgeen daaromtrent onder de algemeene
beschouwingen door ons is medegedeeldmeenen wij de aan
neming van het voorstel van rapporteurs om dezen post ook
te verminderen met een bedrag van f 1770.— voor het maken
van nieuwe kooktoestellen voor het armhuiste moeten ontraden.
O.i. zal daarmede verdere belastingverhooging moeten gepaard
gaan.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en
wethouders van 30 October 1895.
VAN HAR1NXMA Burgemeester.
P. A. BERGSMASecretaris.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.