Bijlage No. 22.
Bijlago tot het vorslag der handolingon van don gomeontoraad te Loeuwarden, 1895.
1
VOORSTEL van burgemeester en
wethouders tot wijziging van
het besluit tot heffing eener
belasting op tooneelvertoonin-
gen en andere openbare ver
makelijkheden.
Mijne Heer en
In aanmerking nemendedat de houders van carroussels
vólocipède-circussen en dergelijke inrichtingen gedurende de
kermis zeer belangrijke winsten maken, die door eene gewone
belastingheffing moeilijk zijn te treffen, hebben enkele gemeen
tebesturen, zooals die te Utrecht,'s Hertogenbosch en Dordrecht
gemeendbedoelde inrichtingen aan de gewone belasting
verordeningen op marktgelden of tooneelvertooningen enz. te
moeten onttrekken en in de plaats daarvan de staanplaatsen
door die inrichtingen in te nemen telken jare te verpachten
waartoe dan enkele terreinen gedurende den kermistijd aan
den openbaren dienst worden onttrokken.
In al die gemeenten is die maatregel voor degemeentefinan-
ciën zeer gunstig geweest.
Wij meenen dat die maatregel, hier toegepast, mede zal lei
den tot eene belangrijk hoogere opbrengst.
Voor de gedurende den laatsten kermis hier geplaatste car
roussels hippodrome enz. is respectievelijk betaaldvoor
marktgeld 87.20 en voor de belasting op tooneelvertooningen
enz. 193.84, cijfers, die op verre na niet gelijk staan met de
pachtsommen, die voor bedoelde inrichtingen in de hiervoren
genoemde gemeenten worden betaald.
Bij de toepassing van den aangeduiden maatregel stuit men
op de bepaling der voorlaatste zinsnede van art. 1 van de ver
ordening op het heffen van marktgeld, (gemeenteblad van 1890
n®. 9), waar gezegd wordt, dat het recht verschuldigd is voor
het innemen van eene plaats op openbare gemeentepleinen enz.
De marktgelden nu zijn verpacht en wanneer nu gedurende
de kermis een zeker terrein aan den openbaren dienst wordt
onttrokken, zal de pachter voor het innemen van plaatsen op
dat terrein geen marktgeld kunnen vorderen. Met den pachter
is echter daaromtrent reeds eene overeenkomst getroffendie
wij hierbij overleggen. Om overigens tot het beoogde doel te
kunnen gerakenzijn wij van oordeel, dat daartoe voorshands
voldoende is de meer bedoelde inrichtingen van de belasting
op de tooneelvertooningen enz. uit te zonderen.
Concept-voorwaarden van verpachting, zoo als die te Utrecht,
Dordrecht en 's Hertogenbosch worden gemaakt, leggen wij
hierbij over.
Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij de eer U
ter vaststelling aan te bieden navolgend besluit
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat het wenschelijk is het besluit tot heffing
eener belasting op tooneelvertooningen en andere openbare
vermakelijkheden, vastgesteld den 27 Maart 1888 en gewijzigd
bij besluit van den 28 Januari 1890, nader te wijzigen;
Besluit
I In art. 3, zooals dit is gewijzigd bij besluit van 28 Janu
ari 1890te roieeren „c voor vélocipède-circussen en derge
lijkegeen grooter middellijn hebbende dan twaalf meter,
langs den grond gemeten voor eiken dag twee cent per zit
plaats en bij grooter afmeting voor eiken dag vijf cent per
zitplaats."
In art. 3, letter d te veranderen in c.
In art. 4 te roieeren „b voor carroussels, geen grooter mid
dellijn hebbende dan twaalf meter langs den grond gemeten
voor eiken dag 2 cent per zitplaats" en „c voor carroussels
van grooter afmeting voor eiken dag vijf cent per zitplaats."
In art. 4, letter d te doen vervangen door b.
Aan art. 6 toe voegen
c. draaimolens carroussels hippodromes en andere daar
mede gelijk te stellen inrichtingen.
II. de verordening op de invordering der belasting op too
neelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden onver
anderd opnieuw vast te stellen.
Voorgesteld ter raadsvergadering van den 2G November 1895.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
VAN HARINXMA, Burgemeester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.