Bijlage No. 30.
2
Bijlage tet het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1896.
MEMORIE VAN TOELICHTING bij het be
sluit van den raad der gemeente Leeu
warden tot heffing eener belasting
onder den naam van bruggeld voor
het afdraaien van de beide bruggen
over het Nieuwe Kanaal te Leeuwar
den.
Bij raadsbesluit van den 9 April 1895 weid geregeld de
heffing van bruggeld voor het afdraaien van de beide bruggen
over het Nieuwe Kanaal als eene tegemoetkoming in de be
langrijke uitgavendie de gemeente, door het maken van het
bedoelde kanaalin het belang van de scheepvaart heeft be
steed.
In de daarbij overgelegde memorie van toelichting werd op
gemerkt, dat voor het maken van de beide draaibruggen met
inbegrip der kosten van het bouwen der vereischte brugwach
terswoningen eene som van 52000,-— werd uitgegeven en
dat wegens rente hiervan (berekend naar drie ten hor.derd in
het jaar) wegens onderhoudskosten en wegens bediening van
de beide bruggen in eene jaarlijksche uitgaaf van minstens
3020,moest worden voorzien.
Met het oog hierop en in aanmerking nemende de vermoe
delijke scheepvaartbeweging in het Nieuwe Kanaal werd eene
heffing van 15 cents voor ieder vaartuig, waarvoorde bruggen
moesten worden afgedraaid, als billijk beschouwd en niet in
strijd met het bepaalde bij art. 254 der gemeentewet.
Blijkens den hierbij overgelegden slaat was de opbrengst
van de beide bruggen over het afgeloopen jaar te zamen
ƒ3415,65.
Hierop was wel is waar van invloed het groot getal sche-
pen, waarmede in 1896 zand en andere materialen werden
aangevoerd voor de werken betreffende het maken van bestra
tingen enz. langs het Nieuwe Kanaal en het bijzonder geval,
dat de bruggen slechts 14 dagen wegens vorst gesloten be
hoefden te blijven, maar met het oog op dein 1896 verkregen
resultaten schijnt het toch niet twijfelachtig, of de scheepvaart
langs het Nieuwe Kanaal zal op den duur wel zoodanig zijn,
dat, bij behoud van het bestaande bruggeld de bij gemeld
wetsartikel gestelde grenzen naar billijkheid zouden worden
overschreden terwijl ook met het oog op andere bruggen in
j deze gemeente, die de meeste schepen nog moeten passeeren,
j een verlaging van het thans geheven wordende recht wensche-
I lijk voorkomt.
1 Om deze redenen wordt in het U aangeboden ontwerp-be-
sluit voorgesteld het bruggeld te bepalen op 10 cent.
De overige artikelen van het besluit en van de verordening
op de invordering vereischen naar onze meening geene na
dere toelichting.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Bylage tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1896.
ons voor, artikel 11 der verordening op de school van Middel-
baar onderwijs voor meisjes te wijzigen zóó dat ook in de
maand Juli gelegenheid worde gegeven voor het onderzoek naar
de bekwaamheid. Wij kunnen ons met dit denkbeeld en met
de gronden, waarop het wordt aanbevolen, vereenigen en heb-
j ben mitsdien de eer den Raad voor te stellen, te besluiten
VOORSTEL van burgemeester en den aanhef van alinea 5 van artikel 11 der verordening op
wethouders tot Wijziging van de de scho°' van Middelbaar onderwijs voor meisjes met vijfjari-
vv gen cursus in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij raads-
verordemng op de school van JO,. ,p 10^r
besluit van 15 April 187o (Gemeenteblad 1875 no. 7), zooals
mid 0 aar onderwijs voormeis- die mej jg wijzigingen in haar geheel is opgenomen in het
J®8, Gemeenteblad van 1885 no. 14 en is gewijzigd bij raadsbeslui
ten van 13 April 1886 (Gemeenteblad 1886 no. 10) en van 8
Augustus 1893 (Gemeenteblad no. 11) aldus te lezen:
Het onderzoek naar' de bekwaamheid geschiedt in de maand
Juli en in de eerste week van September door enz.
Aan den Raad
der gemeente Leeuwarden.
Bij missive van 7 December 1896 no. 750, stelde de Com
missie van Toezicht op de scholen van Middelbaar Onderwijs
Aldus voorgesteld ter Raadsvergadering van 22 December 1896
door
Burgemeester en Wethouders van Leeuivarden,
J. TROELSTRA Lor Burgemeester.
P. A. BERGSMA Secretaris.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.