Bijlage No. 5.
4
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1896.
strating langs de beide oevers van het kanaal, van af de brug
by den Grachtswalover eene lengte van 200 M' van den
verbindingsweg met den weg Achter de Hoven en van de
straat tusschen de blokken VIII en IX. De straat langs den
zuidelijken kanaaloevervan af den verbindingsweg met Ach
ter de Hoven, wordt alleen voorzien van gasleiding. Alle ver
dere straten worden gerioleerd en bij de gas- en waterleiding
aangesloten. De beplanting met boomen zal later, zoodia het
stratennet eenige uitbreiding heeft verkregen in eens dienen
te geschieden.
Zoodra deze bestratingen zijn voltooidkan worden over
gegaan tot den verkoop van al de perceelengelegen in de
blokken IVIII en IX. Zijn die blokken verkochtdan kan
steeds percentsgewijze met den straten-aanleg en uitgifte van
bouwgrond worden voortgegaan. Met deze werkwijze bedoelt
de meerderheid de gemeente al de voordeelen van den ver
koop van bouwterreinen te doen genieten zonder verplicht te
zijn tot op eenmaal groote uitgaven, met de wisselvallige kans,
of in de naaste toekomst werkelijk daarmede voordeelen kun
nen worden verkregen.
Op grond van deze overwegingen zal de meerderheid van
rapporteurs voorstellen doen den aanleg van straten voorloo-
pig tot het eerste gedeelte te beperken.
De minderheid van rapporteurs, alhoewel in het algemeen
voorstander van voorzichtigheid meentdatdoor het thans
voor te stellen systeem te volgenniet alleen de voorzichtig
heid de wijsheid bedriegtmaar dat bovendien de raad dan
terugkomt van een eenmaal ingeslagen goeden weg.
Toen in 1891 tot het maken van het kanaal werd besloten,
behoorden tot de werkendie dadelijk in en naast het kanaal
moesten worden aangelegd o. a. de kaaimuren en de bestrating
achter die kaaimuren. En nu mag het waar zijn, dat bij het
toenmalige voorstel niet geheel het eerste kanaalpand dadelijk
van kaaimuren zoude worden voorzien maar dat die kaaimu
ren slechts ter lengte van 610 M. zouden worden gebouwd,
waar is het ook, dat in het plan was opgenomen, om langs
de beide oevers ter volle lengte van de kaaimuren eene bestra
ting te leggenwaarvoor op eene uitgave van 56,000 is ge
rekend. Door het voorstel aan te nemenheeft de raad dus
besloten, om, voor zoover het kanaal werd bekaaddaar ach
ter te leggen eene bestrating.
En aangezien het eerste kanaalpand over de volle lengte
van walmuren is voorzien zoo volgt daaruitdat ook over de
volle lengte van pl.m. 1000 M. achter de walmuren eene be
strating moet worden aangelegd.
De meerderheid van rapporteurs wil, behalve de bestrating
langs de beide oevers over 200 M. alleen tot stratenaanleg
overgaan rondom de blokken VIII en IX omdat dan de blok
ken IVIII en IX kunnen worden uitgegeven en die zeer gun
stig gelegen perceelen wel het eerst voor aanvraag in aan
merking zullen komen. De minderheid geeft dit niet toe,
maar heeft het vertrouwen, dat de aandacht zal vallen op de
voor handel en nijverheid zoo bijzonder gunstig gelegen
oppervlakte langs de zuidzijde van het kanaalwaarvoor wel
spoedig aanvragen voor de oprichting van fabrieken en werk
inrichtingen zullen inkomen. Maar ook voor den bouw van
kleine woonhuizen komen z.i. al dadelijk in aanmerking de
perceelengelegen in de blokken IIIIV en VI.
De straten die van af den Grachtswaldaarheen leiden
zoomede de verbinding met het Zuidvliet, zullen echter moe
ten zijn voltooid voordat van verkoop van de in die blokken
gelegen perceelen sprake kan zijn.
Om al deze redenen blijft de minderheid overtuigddat het
door burgemeester en wethouders aangeboden voorstel zonder
beperking moet worden aangenomen. Misschien is het niet
overbodig hierbij te voegen dat de stellig zeker hoogst be
langrijke uitgaven voor stratenaanleg enz. niet op eenmaal be
hoeven beschikbaar te worden gesteld. Eene tijdruimte van
ongeveer 3 jaren zal voor de behoorlijke uitvoering van al die
werken worden gevorderd. En al mocht de Raad meegaan
met de door de meerderheid van rapporteurs aanbevolen voor-
zichtigheids-taktiek dan nog moeten naar het oordeel der
minderheidde hierna te formuleeren voorstellen sub 2 en
3 niet worden aangenomen.
Het vaststellen toch van het grondplanwaarnaar de uitge
strekte terreinen zullen worden bebouwdzonder het besluit
om de voor dat plan noodige straten enz. aan te leggen is
niets anders, dan de uitvoering van geheel het plan, waarte
gen geen enkele bedenking is ingebracht, op zijn minst geno
men bedenkelijk te maken. Zijn de uitgaven, in eens, voorde
gemeente-financiën te bezwarendwelaan men verdeele die
uitgaven over eenige jaren. Men wijzige dan ook niet de
voorstellen sub 2 en 3maar voege bij sub 7 eene bepa
ling „met dien verstande, dat de uitgaven over 5 jaren wor
den verdeeld.
Ten aanzien van de bestemming van den grondgelegen
ter weerszijden van het tweede kanaalpand vereenigen rap
porteurs zich gaarne met het daarover in de le sectie gespro
kene en zijn zij met burgemeester en wethouders van oordeel,
dat die perceelen thans buiten behandeling moeten blijven.
Elke aanvraag, om aan dien grond eene bestemming te geven,
kan afzonderlijk worden behandeld.
Op grond van het vorenstaande heeft, de commissie var.
rapporteurs de eer, den raad voor te stellen, de dcor burge
meester en wethouders aangeboden voorstellen aan te nemen
met de volgende wijzigingen
Sub 1 weg te laten de laatste 14 woorden „met inbegrip
van het aanleggen van een harddraversbaan op het als exer
citieveld aangeduide terrein."
Onveranderd aan te nemen de voorstellen sub 4, 5, 6 en 7.
terwijl de meerderheid voorstelt, te lezen
Sub 2. „te besluiten, dat de geprojecteerde weg langs de
noordzijde van het kanaal, van af de brug bij den Grachtswal
over eene lengte van 200 M1, benevens de geprojecteerde
wegen om de blokken VIII en IX zullen worden bestraat, ge
rioleerd en daarin buizen voor gas- en waterleiding zullen
worden gelegd, en die wegen van de noodige lantaarns zullen
worden voorzien
en
Sub 3 te besluiten, dat de weg langs den zuidelijken oever, van
af de brug bij den Ghachtswal, over eene lengte van 200 M. zal
worden bestraatdaarin eene gasleiding zal worden gelegd en
van de noodige lantaarns zal worden voorzien.
Gerapporteerd in de raadsvergadering van den 25 Februari
1896.
BEKHUIS rapporteut' der le sectie
en algemeen rapporteur.
I. WOLFFrapporteur der 2e sectie.
S. H. HIJLKEMA, rapporteur der 3e
sectie.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden
Bijlage tot het verslag der haadelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1896.
1
VOORSTEL van burgemeester en
wethouders tot wijziging van de
verordeningregelende het ge
bruik van de waag-
Mijne Heeren
Volgens artikel 1 der verordeningregelende het gebruik
van de waag dient de waag als markt voor boter en kaas
terwijl volgens artikel 2 dierzelfde verordening van 26 Augus
tus 1880, met de wijzigingen van 1884, 1887, 1889 en 1894,
gepubliceerd in het gemeenteblad van 1894 no. 5, in de waag
mede gelegenheid wordt gegeven tot het houden van publieke
veiling van partijen boter en kaas.
Het lijdt naar ons oordeel geen twijfel, dat onder „boter" en
„kaas" in deze verordening bedoeld worden de zuivelproducten
en dus moet worden verstaan onder „boter" het vetartikel
waarin, behalve zout en kleurselgeene andere bestanddeelen
voorkomen dan die van melk afkomstig zijn (zie artikel 1
boterwet van 23 Juni 1889 Staatsblad no. 82), onder „kaas"
het product uit volle of afgeroomde melk verkregen zonder
bijmenging van andere vetsoorten.
Nu is het in den laatsten tijd voorgekomen dat aan de
waag gebracht werden groote partijen kaas die in openbare
veiling werden aangeboden, onder uitdrukkelijke verklaring van
de zijde des verkoopers, dat voor niets werd ingestaan, ook al
werd het product bevonden met margarine te zijn vermengd.
Naar aanleiding van dit feit, heeft het bestuur der afdeeling
Leeuwarden en Leeuwarderadeel van de Friesche Maatschappij
van landbouw en veeteelt zich bij missive van 14 Februari
1896 tot ons college gewend met verzoek, om voortaan het
„markten" en het publiek veilen van dergelijke surrogaten van
kaas in de waag te keeren.
Als voorloopige maatregel is daarop door ons college aan
den waagmeesterdie, krachtens artikel 21 der verordening,
onder toezicht der waagcommissie, belast is met de handhaving
der bepalingen van deze verordening, order gegeven geene
weegbriefjes voor dergelijke surrogaten af te geven.
Om echter het nadeel af te wenden, dat voor onzen boter
en kaashandel verbonden is aan het markten en veilen op de
waag van surrogaten schijnt het ons meer afdoende, de be
trekkelijke verordening met eene bepaling aan te vullen.
Wij hebben dientengevolge de eer U voor te stellente be
sluiten aan artikel 2 der verordening van 23 Januari 1894,
(gemeenteblad 1894 no. 5) eene derde alinea toe te voegen
van den volgenden inhoud
„Surrogaten van boter en kaas, waaronder deze verordening
„verstaat producten vermengd met vetsoorten, niet van melk
„afkomstig worden op de waag als markt niet toegelaten en
„mogen aldaar niet in publieke veiling worden gebracht."
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van 25 Februari
1896 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
VAN HARINXMA, Burgemeester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.