Bijlage No. 13. Bijlage tot hot verslag dor handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden, 1896. tutie van de pachtmits de sluiting niet het gevolg zij van eigen handelingen. Art. 7. Alle bij verordening gegeven voorschriften, waaraan houders van kramen spellen enz. op de kermis alhier zich hebben te onderwerpen, zijn ook van toepassing op de in deze voorwaar den genoemde plaatsen en inrichtingen. Art. 8. Bij onderteekening van het procesverbaal van toewijzing onderwerpt de pachter zich aan de bepalingen dezer voor waarden en verbindt hij zich op verbeurte der standplaats stiptelijk te zullen opvolgen de bevelen, door of van wege den commissaris van politie in het belang eener goede orde te geven. Boekdrukke. ij van A. Jongbloed ie Leeuwarden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1896 VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot het aangaan van eene conversie van geld leeningen en tot vaststelling van een plan van geldleening. Aan den raad der gemeente Leeuwarden. In uwe vergadering van den 28 April j.l. werd door den voorzitter medegedeeld, dat door ons was besloten, de inschrij vingen op de krachtens uw besluit van 25 Februari j.l. uitge schreven geldleening niet aan te nemen en dat wij te dier zake nadere voorstellen aan U zouden doen. Op die geldleening was door vier firma's tot een bedrag van ƒ385,000 ingeschreven. Ofschoon dus ruim volteekend, was de benoodigde ƒ270,000 slechts te plaatsen tegen een gemiddelde koers van 95.909 Daar nu nog altijd de drie percents gemeentelijke geldlee- ningen volgens de officieele prijslijst ruim 97 9Ó noteeren, acht ten wij die inschrijvingen met aannemelijk. Naar het schijnt hebben twee oorzaken tot eene te lage inschrijving medegewerkt. In de eerste plaats eene verhoo ging van den rentevoet, tijdens de inschrijving was openge steld in de tweede plaats, het te gering bedrag der leening. Wat het laatste betreft, zoo schijnen leeningen beneden een half millioen geen algemeene deelneming te vinden, daar der gelijke leeningen niet op de officieele prijslijst kunnen worden gebracht. Hieraan nu kan worden tegemoetgekomen, en daar het ons wil voorkomen, dat de verhoogde rentevoet van geheel tijdelijken aard moet worden geachtmeenen wij ondanks de kleine teleurstelling ons reeds vroeger opgevat voornemen0111 U voorstellen te doen tot conversie van de geheele gemeenteschuld, met uitzondering van die voor de gasfabriek, te moeten vol voeren. Waar in de laatste twee jaren onderscheidene gemeenten met succes hare leeningen hebben kunnen omzetten in drie- percents-leeningen tegen een koers van boven de 97 °/owaar het Rijk tegen pari vele millioenen heeft kunnen converteeren in een drie-percents-fonds; waar nog altijd drie-percents pro vinciale- en gemeenteleeningen tusschen de 97 en 98 staan genoteerd, daar mag met grond worden verwacht, dat onze ge meente evenzeer zal slagen indien zich geene daarvoor on gunstige omstandigheden voordoen. In de conversieleeningen kunnen dan tevens worden opge nomen de sommendie wegens buitengewone werken nog moeten worden opgenomen en die, welke wegens tijdelijke lee ningen op de begrooting zijn uitgetrokken. Op 1 Januari 1897 zal de gewone gemeenteschuld wegens aangegane leeningen bedragen ƒ1,983,500, waarvan de rente naar 3J °/o bedraagt 69,422.50. Daarvoor zal ongeveer op genomen moeten worden een bedrag van 2,045,000, waarvan de rente naar 3 bedraagt ƒ61,350, hetwelk het eerste jaar een verschil geeft van ruim ƒ8000. Wel staat daartegenover eene schuld-vermeerdering van ƒ61.500, doch deze zal in de eerste acht jaren nagenoeg geheel zijn uitgewonnen en alle vol gende jaren zal de renteverlaging zuiver worden genoten. Wij merken voorts op dat wegens buitengewone werken en aflossing van tijdelijke leeningen nog eene som van ongeveer 332,000 moet woiden opgenomen, zoo als wij nader zullen aantoonen. Wordt nu niet tot conversie, althans van een ge deelte der schuld, overgegaan, dan zal daarvoor eene afzonder lijke leening met afzonderlijke aflossing moeten worden ge sloten. Onder de omstandigheid, dat de gemeentebegrootingen de eerste acht jaren belangrijk blijven bezwaard met aflossin gen van leeningen voor de gasfabriek, zooals uit den hierbij gevoegden staat A blijkt, is het raadzaam, de begrootingen ge durende die jaren met geene hoogere aflossingen te bezwaren. Bij conversie der geheele gewone schuld kunnen de aflos - singen op nieuw en beter geregeld worden. Stelt men die op 2 dan zal de geheele schuld in 50 jaar zijn afgelost, zonder I dat in de eerste drie jaren de nu verplichte aflossingen zullen verminderenzooals blijkt uit den mede hierbij overgelegden staat B. Zooals uit staat A blijkt zal het restant der leeningen wegens gewone schuld op 1 Januari 1897 bedragen 1,983,500 Voor de werken van het Nieuwe Kanaal is dit jaar gemandateerd nagenoeg 25,000, terwijl nog eene som aan de aannemers moet worden be taald. De gezamenlijke uitgaven kunnen worden gesteld op50,000 Een brugwachterswoning moet nog worden ge bouwd waarvoor wij stellen- 5,000 De aanleg van wegen om het Nieuwe Kanaal zijn door den directeur der gemeentewerken ge raamd op- 147,000 Voor subsidie aan de maatschappij voor de waterleiding is voor 1896 op de begrooting ge bracht ƒ7,500 en voor 1897 zal gelijke uitkeering moeten geschieden- 15,000 Nog te verwachten uitgaven voor het gebouw aan de Veemarktde vernieuwing van de Prins Hendriksbrug enz., geraamd op- 30,000 Aflossing van lijdelijke geldleeningen van 1894 en 1895 op de loopende begrooting aangebracht - 85,600 Totaal ƒ2,316,100 Wij meenen dus de nieuwe leening, die bij seriën in 1896 en 1897 zal moeten worden opgenomen, te moeten stellen op ten hoogste 2,400,000. Dal hierbij eenigszins wordt vooruitgeloopen op nog te doene uitgaven kan geen bezwaar ontmoeten. Voordat toch eene in schrijving op een onderdeel der leening wordt geopend, wordt het juiste bedrag van dat onderdeel op de begrooting van inkom sten en uitgaven gebracht. In art. 1 van het hierbij overge legde plan is daarom dan ook wijziging van het bedrag van elke serie voorbehouden. Bij het bepalen van het bedrag van elke serie hebben wij voor zoo veel noodig bij de te converteeren som gevoegd een gedeelte van votenvertnelde reeds gedane of nog te doene buitengewone uitgaventerwijl bij de eerste serie tevens is gevoegd het bedrag, dat moet strekken tot aflossing der tijde lijke leeningen van 1894 en 1895. Zooals uit art. 1 van het plan verder blijktwenschen wij de leening tot welker aflossing was besloten bij uw besluit van 25 Februari j.l. als vieide serie in de algemeene leening te doen opnemen. In verband hiermede zal dan sub 2°, 4<> en 50 van dat besluit moeten worden ingetrokken, terwijl wij eene nadere wijziging der begrooting van 1896 later aan U zullen voorstellen. Wij meenen uwe bijzondere aandacht te moeten vestigen op ait. 9 van het plan. Daarin wordt bepaald, dat jaarlijks zal worden afgelost ten minste twee percent van het aangenomen bedrag. Deze afwijking van den tot dusver gevolgden regel heeft dit groote voordeeldat bij aanneming van een lager bedrag dan waarvoor de leening is uitgeschreven en het gesloten verkla ren der leening bij het eventueel gedeeltelijk gelukken der conversie de aflossingen verband houden met het aangenomen bedrag terwijl bij den lot nu toe gevolgden regel de eenmaal in het plan opgenomen aflossingen bleven bestaan ook wan neer de leening tot een veel lager bedrag werd afgesloten als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1896 | | pagina 43