DIRECTE BELASTING OP HET I
Aangeslagenen op het Kohier
LIJST
over het Dienstjaar 1897,
GEMEENTE LEEUWARDEN,
zooals (lat door Burgemeester en Wethouders den Raad ter
vaststelling' is aangeboden.
166 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 28 December 1897.
De heer van Sloterdijck moest van den heer Haver-
schmidt het verwijt hooien, dat hij den directeur te hard
was gevallen. Dit is spr.'s bedoeling geenszins. Maar waar
hij het plan, door burgemeester en wethouders voorgesteld
onder verwijzing naar de toelichting van den directeur,
moest bestrijden en in vergelijking trad met de andere
plannenmoesten de opmerkingenwaartoe deze hem
aanleiding gaf, wel ten slotte komen aan het adres van
den directeur.
Uit de woorden van den heer Troelstra ontving spr.
den indruk, dat bij burgemeester en wethouders verschil
van gevoelen bestaatde heer Troelstra is in 't geheel
niet gezindom de sport te begunstigen en de gemeente
een stap in die richting te laten doen terwijl de heer
Keeling Brouwer 't integendeel een daad van gezond
beleid zou achten als de gemeente de sport zoo veel
mogelijk in de hand werkt.
De heer Troelstra deed het ook voorkomen alsof het
in de bedoeling van burgemeester en wethouders en de
commissie voor openbare werken zou liggen, om aan dit
terrein eigenlijk niets te doen, om later, als er aanvragen
om terrein voor sport inkomen terrein in orde te doen
maken. Maar, vraagt spr., als dit zoo is. wat beteekent
't dan een teekening te maken waarop zijn aangeduid
een veld voor lawntennis-speleen muziektent enz.
Beteekent dit, dat het cr niet voor zal worden ingericht
Maar de raad heeft dan toch te oordeelen over het al of
niet aannemelijke van plan E en moet daartoe afgaan op
de overgelegde teekening.
De heer Troelstra maakte ook de opmerkingdat voor
den aanleg van een plantsoen zou moeten worden geleend.
Dit is zeker een ernstig argument, vooral in den mond
van den wethouder van financiën. Er is echter mede
gedeeld, dat het aanbrengen van een hek om dit terrein
is begrepen in een begrootingspost voor den aanleg van
de terreinen ten noorden van het kanaal, waarvoor reeds
is geleend. Indien nu het hek niet wordt geplaatst en de
kosten dus met f 5600 kunnen worden verminderd, dan
kunnen de kosten ten deele bestreden worden uit het
reeds voor het hek geleende.
Spr. herhaalt, dat hij de voorkeur geeft aan plan B of
iets dergelijks.
De Voorzitter deelt mede, dat bij hem is ingekomen
een amendement van den heer Haverschmidtstrekkende
om over te gaan tot uitvoering van plan E met weglating
van het hek aan de noordzijde.
Spr. doet opmerken, dat er ten aanzien van twee punten
misverstand schijnt te bestaan. De heer Haverschmidt
meentdat het onderhoud van het hek jaarlijks eenige
honderden guldens zou kosten. Hierin \ergist hij zich.
Uit de begrootingen blijktdat dit onderhoud slechts
30 a 50 zal bedragen.
De heer van Sloterdijck ziet in plan E eene uitgewerkte
inrichting van een sportterrein. Spr. echter heeft die
teekening opgevat als eene illustratie van den aanleg van
dit terrein.
Hij wijst er ook opdat voor inrichting van spelen
geen post op de begrooting van het plan voorkomt.
De heer Du pare wijst er op, dat het woord „hard-
draversbaan" meer dan eens in de stukken voorkomt en
heden bij de discussion herhaaldelijk is besproken. Naar
aanleiding hiervan wil spr. nu reeds verklaren, dat, mocht
er te eeniger tijd een voorstel worden gedaan, om op dit
terrein ook harddraverijen te doen houdenhij hieraan
zijne stem niet zal geven. Hij wenscht niet te reageeren
op een destijds gevallen raadsbesluit, waarbij op de bekende
gronden het denkbeeld, om het terrein ook voor dit doel
te bestemmen uitdrukkelijk is verworpen.
De heer Reeling Brouwer zegt, dat de heer van Sloterdijck
zich een schrikbeeld heeft gevormd van de bestemming
van dezen grond voor sportterrein, alsof daarop allerlei
inrichtingen voor spelen zouden worden gemaakt. Hij
heeft dit reeds in zijn eerste gedeelte met nadruk gezegd.
Dit geachte lid laat zich wel wat leiden door antipathie
tegen sport.
Ook spr. beschouwt de teekening meer als eene illustratie,
niet als een beeld hoe burgemeester en wethouders deze
ruimte als sportterrein wenschen in te richten.
De heer Bekhuis hoorde zich door den heer van Sloterdijck
zijn stillen bondgenoot noemen ten aanzien van den aanleg
van een park. Ja, spr. gelooft, dat alle leden wel zijne
bondgenooten zouden zijn, als er geen finantiëele bezwaren
in den weg stonden. Ieder zou gaarne hier een fraai
plantsoen zien aanleggen. Dit zou echter thans niet te
verantwoorden wezen, omdat het eene uitgaaf van eenige
beteekenis vorderde.
De uitgaaf voor den aanleg van plan E is maar eene
kleinigheid indien het hek vervalt. Men kan het terrein
niet zoo laten liggen als het nu is. Er is voldoende
gezegd, dat de bedoeling van burgemeester en wethouders
niet is, om het terrein voor sport in te richten. Bij gebleken
behoefte en wenschen kan het terrein daarvoor dienstbaar
worden gemaakt.
Al vervalt de uitgaaf vcor den aanleg van een park,
toch blijven de kosten tan onderhoud over, die meer en
meer toenemenen daarom is hij tegen elk plandat
voel geld zal kosten.
De heer Troelstra moet nog eene opmerking maken.
De heer van Sloterdijck heeft, hij meent in diens tweede
rede, de vraag gesteld, waarom burgemeester en wethouders
dit plan hebben voorgesteldals men toch in hoofdzaak
bedoelt, om het terrein te laten zooals het is.
Spr. antwoordt hierop indien geen plan werd vastgesteld,
zouden burgemeester en wethouders zich niet gerechtigd
kunnen achten, op bedoeld terrein exercitiën of sport te
doen houden, en het is de bedoeling, dit wel toe te staan.
Aanneming van het plan is wenschelijk.
De Voorzitter vraagt hierop of het amendement van
den heer Haverschmidt wordt ondersteund.
Daar dit het geval blijkt te zijn, wordt het in behandeling
genomen.
De heer Troelstra acht de plaatsing van een hek aan
de noordzijde van het terrein niet onnoodig. Komt van
die zijde geen afsluitingdan zal men van alle kanten
evenals bij het plantsoen in den Arendstuin, er overheen
kunnen loopen en zal dit het onderhoud duurder maken.
Onder de begrooting van kosten komt een post voor dit
hek voor, daartoe is dan ook in beginsel besloten.
De heer Haverschmidt zegt, dat de inrichting van de
begrooting van kosten hem op een dwaalspoor heeft
gebrachtwat de onderhoudskosten van het hek betreft.
Spreker hoopt echter op aanneming van zijn amendement,
daar het hek door de meeste sprekers reeds werd ver
oordeeld en wanneer de kosten van dat hek niet reeds
onder de aanlegkosten van het kanaalplan waren begrepen,
dan had zeker niemand daar ter plaatse een hek verlangd.
Den heer Troelstra antwoordt spr., dat geen enkeleaanleiding
bestaat om ter bekorting het terrein dwars over te steken.
Ten einde een zuivere stemming te krijgen, wijzigt de
heer Haverschmidt zijn amendement in dien zindat
worde besloten uit alle plannen weg te laten het hek
aan de noordzijde.
Dit amendement wordt in stemming gebracht en aan
genomen met 15 tegen 2 steramen die van de heeren
Wolft' en Troelstra.
Het gewijzigd voorstel van burgemeester en wethouders
luidt nu als volgt
te besluiten, het schetsplan E, met weglating van het
hek aan de noordzijde, vast te stellen voor de aan het als
grasperk betiteld terrein ten noorden van het Nieuwe
Kanaal te geven bestemming.
Dit voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen
met 14 tegen 3 stemmen, die van de heeren Beucker
Andreae, van Sloterdijck en Kolff.
7. Advies van de reclame-commissie omtrent bezwaar
schriften tegen aanslagen in den O.
In verband hiermede wordt de openbare vergadering
gesloten.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N'. Ml EDEMA. Co.
bijloge No. 1.
VAN DE
VAN DE
TEN BEHOEVE DER
Boek- en Steendrukkerij van A MlEDËMA ACö. Leeuwarden.