Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1897.
Bij de u hierbij aangeboden ontwerp-verordeningen is
dan ook het stelseldat voor het gymnasium is aange
nomen gevolgd behoudens de noodige afwijkingen.
Heffingsbesluit.
De artt. 13 komen overeen met de eerste vier
artikelen van de bestaande verordening. Intusschen is
aan art. 2 eene bepaling toegevoegd, waarvan de strekking
isvoor zooveel noodig te doen uitkomen dat voor de
schoolgeldheffing kinderendie om hier ter school te
kunnen gaan in eenig gezin zijn opgenomen niet voor
verminderd schoolgeld in aanmerking kunnen komen.
De laatste alinea van art. 3 ook nieuw schijnt
niet overbodig in deze verordeningook al ligt het voor
de hand dat in het daar gestelde geval voor de leer
lingen geen schoolgeld geheven zal worden.
Art. 4 zalna de algemeene toelichtingen omtrent het
te volgen stelselwel duidelijk genoeg zijn.
Intusschen zullen wij ten overvloede hieronder de toe
passing van dit artikel door een paar voorbeelden op
helderen.
Art. 5. De bepaling van dit artikel vindt men terug
in den aanhef van art. 5 der vigeerende verordening.
Art. 6. In de gevallen sub 1° kan de ontheffing of
teruggave ambtshalve worden verleend. Immers, de maan-
delijksche opgaven van de hoofden der scholen (zie art.
2 al. 2 van de ontwerp-verordening tot invordering van
het schoolgeld) zullen daarvoor de noodige gegevens
verstrekken.
Sub 2° geeft duidelijk aanwanneer ontheffing of
teruggave van schoolgeld wegens ziekte kan plaats hebben.
Wij meenen, dat het niet noodig is, te bepalen, dat de
ziekte langer dan 30 achtereenvolgende dagen behoeft te
hebben geduurd doch achten eene verklaring van een
geneeskundige noodig, ook opdat schoolverzuim, om andere
redenen ot geheel willekeurigniet aan ziekte worde
toegeschreven.
Voor de toepassing van de artt. 4 en 7 geven webier
enkele vooroeelden.
Aanslagen.
Op de jongens- en meisjesschool eerste klasse zijn op
1 Januari één leerling uit één gezin.
Het schoolgeld bedraagt dan 2 X 3/4 van ƒ30 45.
Op de school eerste klasse en de school tweede klasse
a zijn op I Januari één leerling uit één gezin.
Het schoolgeld bedraagt dan 3/4 van 30 van
18 36.
Op een school eerste klasse zijn op 1 Januari één en
op de school tweede klasse u twee kinderen uit één gezin.
Het sehoolgeld bedraagt dan */9 vaii 30 2 X V9
van 18 36.665.
Op de school tweede klasse a is op 1 Januari één en
op een school tweede klasse b mede één kind uit één gezin.
Het schoolgeld bedraagt dan 18 3 21.
Op 1 Januari was één kind uit een gezin geplaatst op
een school der eerste klasse. Met 1 Mei wordt nog een
kind uit hetzelfde gezin op een dier scholen geplaatst.
Van af 1 Januari is verschuldigd 4/ia van f 30 en
van af 1 Mei */l2 van 2 X 3/4 van 30 is te zamen
40. De primitieve aanslag bedraagt 30 zoodat de
suppletoire aanslag is 10.
Indien het tweede kind op gemelden datum ware ge
plaatst op de school tweede klasse a, zou do berekening
aldus zijn
Van af 1 Januari verschuldigd VI2 vau f 30 en van
af 1 Mei s/i2 vau 3/4 van f 30 en van 3/4 van 38,
is te zamen f 34. De primitieve aanslag bedraagt 30
zoodat de suppletoire aanslag is f 4.
Op 1 Januari waren twee kinderen uit één gezin ge
plaatst op scholen der eerste klasse. Met L Juli bezocht
een derde kind uit dat gezin de school tweede klasse a.
Van af 1 Januari is verschuldigd 6/ti van 2 X 3/4
van 30 er. van af 1 Juli c2 van 2 X s/9 van 30
en 5/9 van 18, is te zamen 44.165. De primitiove
aanslag bedraagt 45 zoodat geen suppletoire aanslag
te pas komt.
Ontheffingen.
Met uit0. Juni verlaat het eenig kind uit één gezin de
school der eerste klasse. Ontheffing van ƒ30 /'15.
Met uit0. Juli verlaat een der twee kinderen uit één
gezin, beiden geplaatst op een der scholen eerste klasse,
de school.
De primitieve aanslag is 2 X 3/4 van f 30 45.
Verschuldigd voor 7 maanden 7/J2 van 45 26.25
en van 1 Augustus s/i2 van 30 12.50 te zamen
38.75. De ontheffing bedraagt dus f' 6.25.
Vlet uit0. Juni verlaat één kind uit een gezin, waarvan
er drie zijn geplaatst op de school tweede klasse ade
school.
De primitieve aanslag is 3 X V9 van 18 f 30.
Verschuldigd tot en met uit0. Juni 15 en van 1
Juli '/i van 2 X 3/4 van f 18 13.50, te zamen
/'28.5Ó. De ontheffing bedraagt dus f 1.50.
Met uit0. Augustus verlaat een kind uit een gezin
waarvan twee zijn geplaatst op scholen der eerste klasse
en een op de school tweede klasse ade school der
eerste klasse.
De primitieve aanslag is 2 X V9 van f 30 en s/9
van 18 43.33.
Verschuldigd tot en met uit0. Augustus */ti van
43.33 f 28.89 en 7I2 van 3/4 van 30, benevens
7,2 van 3/4 van 18 f 12 te zamen 40.89. De
ontheffing bedraagt dus 2.44.
Met uit0. Maart verlaat een der twee kinderen uit één
gezin een school der tweede klasse b.
De primitieve aanslag is 3 7j van 3 ƒ4.50.
Verschuldigd tot en met uit0. Maart 7» vaa 4.50
1.125 en over de volgende 9 maanden 3/4 van 3
f 2.25 te zamen 3.375zoodat de ontheffing bedraagt
1.12'.
Wij merken te dezen aanzien nog op dat het meer
malen zal gebeuren, dat het eene kind uit een gezin het
andere vervangt. Wanneer dit nu op dezelfde scholen
plaats heeft, komt geen suppletoire aanslag of ontheffing
te pas.
Verordening tot invordering der schoolgelden.
Volgens de bepalingen van de artt. 1 en 2 moeten de
hoofden der scholen doorgaande een schoollijst aanhouden.
In de maand Januari zenden zij een algemeene lijst in,
waarin al de dan schoolgaande kinderen, voor wie school
geld verschuldigd is, moeten zijn opgenomen, benevens
de namen en de nadere woonplaatsen van de schoolgeld-
plichtigen.
Het is de bedoelingvoor te schrijven om de namen
der schoolgeldplichtigen in alphabetische volgorde in de
lijst op te nemen en daarin te doen aanteekenen, of ook
kinderen van schoolgeldplichtigen op andere scholen zijn
geplaatst.
Dit vergemakkelijkt het opmaken der algemeene school-
geldlijst. Die opmaking zal geschieden aan de secretarie
uit de ingekomen lijsten. De algemeene schoolgeld lijst
wordt na vaststelling aan den gemeente-ontvanger ge
zonden.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden
1897.
Uit de maandelijks te ontvangen uittreksels uit de
schoollijsten worden suppletoire schoolgeld!ijsten opgemaakt.
In plaats van 36 dergelijke lijsten zal de gemeente
ontvanger dan jaarlijks voortaan hoogstens 12 ontvangen,
en de invordering zal, volgens de verdere bepalingen, op j
regelmatige en voor de schoolgeldplichtigen op geen be-
zwarender wijze dan thans plaats hebben.
Wij merkten reeds vroeger op, dat, daar de school- j
lijsten alle veranderingen in de schoolbevolking zullen l
moeten bevatten, zij ook de gegevens zullen leveren voor
de ontheffingen.
Wij zijn van oordeel, dat de 2e alinea van art. 6 geen
wettelijk bezwaar oplevert. Trouwens, een gelijke bepaling
komt voor in de verordening omtrent het heffen van
schoolgeld voor het gymnasium.
Neemt men voorts in aanmerkingdat op de scholen
eerste klasse en de school tweede klasse a on- en min
vermogenden kunnen worden toegelaten en er vier scholen
zijnwaar kosteloos onderwijs wordt gegeven zoodat bij
werkelijk onvermogen toch nog voldoende gelegenheid
bestaat voor het ontvangen van lager onderwijsdan
verliest deze bepaling zelfs alle schijn van hardheid, terwijl
zij overigens een heilzame prikkel zal zijn voor het tijdig
betalen der schoolgelden.
Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat, indien mocht
blijken dat werkelijk onvermogen oorzaak is der wanbe
taling zeker niet tot dadelijke verwijdering van A'
kinderen zal worden overgegaan.
de
Indien deze onze voorstellen uwe goedkeuring mogen
wegdragen zijn voorstellen in gelijken geest te wachten
ten aanzien van de heffing en invordering der school
gelden voor de gemeentelijke bewaarscholen.
Wij hebben op grond van het voorgaande de eeru
voor te stellen
1°. goed te keuren en vast te stellen de hierbij ge
voegde concept-verordening tot het heffen van schoolgelden
voor het openbaar lager onderwijs
2°. mede goed te keuren en vast te stellen de ontwerp
verordening op de invordering van de schoolgelden voor
het openbaar lager onderwijs.
Art. 2.
Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin tegelijker
tijd eene school der eerste of wel de school der tweede
klasse a bezoektbedraagt het in art. 1 bepaalde
schoolgeld
voor ieder kind 3/4 van het schoolgeldvastgesteld
voor de school die het bezoektindien twee kinderen
tegelijkertijd een der genoemde scholen bezoeken
voor ieder kind van het schoolgeldvastgesteld
voor de school die het bezoekt, indien drie of meer
kinderen tegelijkertijd een der genoemde scholen bezoeken.
Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin eene
school der tweede klasse b bezoektbedraagt het voor
die scholen bij art. 1 bepaalde schoolgeld voor het tweede
en ieder volgend kind de helft van dat schoolgeld on
verschillig of het dezelfde of andere scholen der tweede
klasse b betreft.
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing,
wanneer kan worden aangenomen, dat de kosten van het
onderwijs niet komen ten laste van het hoofd van het gezin.
Art. 3.
Kinderen of pupillen van onvermogenden kunnen zonder
betaling van schoolgeld op de scholen der eerste klasse
en der tweede klasse a worden toegelaten.
Voor de kinderen of pupillen van minvermogenden
bedraagt het schoolgeld de helft van de bedragen, in artt.
1 en 2 bepaald.
Burgemeester en wethouders beslissen, of de aanvragers
om gratis onderwijs of verminderd schoolgeld tot de on-
of minvermogenden behooren.
Bij gebrek aan ruimte op de scholen der derde klasse
zijn burgemeester en wethouders bevoegd de commissie
van toezicht op het lager onderwijs gehoord leerlingen
kosteloos toe te laten op de scholen der tweede klasse b.
Art. 4.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van
April 1897 door
burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
VAN HAK1NXMA, Uur ge meester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
Het schoolgeldtot de bedragen in de vorige artikelen
vermeldis verschuldigd voor de leerlingen die op 1
Januari tot de school behooren.
den 13 Voor hen, die in den loop van het jaar worden toege
laten is, met inachtneming van de voorgaande bepalingen,
een evenredig bedrag verschuldigd berekend over volle
maanden, met inbegrip van de maand, waarin de leerling
voor het eerst de school bezoekt.
I)e raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat hot wenschelijk ishet besluit tot
heffing van schoolgelden voor het onderwijs op de scholen
van lager onderwijs in deze gemeente, vastgesteld den
12 Mei 1881 en gewijzigd bij besluiten van 8 December
1891, 22 Maart 1892 en 26 Januari 1897, te herzien;
Gelet op de artt. 46 en 48 der wet van 17 Augustus
1878 (Staatsblad no. 127), laatstelijk gewijzigd bij de
wet van 28 December 1896 (Staatsblad no. 230)
Besluit
vast te stellen de volgende
VERORDENING tot het heffen van schoolgelden
voor het openbaar lager onderwijs.
Art. 1.
Het schoolgeld bedraagt per jaar
voor de scholen der eerste klasse
a school tweede <t
scholen
Het onderwijs op do scholen der
kosteloos gegeven.
f 30.-
18.—
3.—
derde klasse wordt
Art. 5.
Het schoolgeld is verschuldigd door hendie de leer
lingen ter school hebben gezonden.
Art. 6.
Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door
burgemeester en wethouders verleend
1°. op aanvraag of ambtshalve:
bij overlijden van den leerling
wanneer deze de school verlaat wegens het eindigen
van den leertijd of door vertrek naar elders
wanneer hij, die den leerling ter school heeft gezonden,
schriftelijk verklaart, dat de leerling de school niet meer
zal bezoeken
2°. op aanvraag van den schoolgeldplichtige
wanneer uit een bewijs van een geneeskundige blijkt
dat de leerling in den loop van het jaar langer dan 30
dagen wegens ziekte de school niet heeft kunnen bezoeken.
Art. 7.
In de gevallen sub 1° van het vorig artikel vermeld,
wordt het verschuldigde over volle maanden met inbe
grip der maand van het overlijden of verlaten der school,
volgens de bepalingen van de artt. I tot en met 3 berekend.