2
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
Art. 4.
Hij zorgt, dat het vee in de voor iedere soort bestemde
aldeelingen wordt geplaatstdat de passage langs de
markt vrij en ongehinderd blijft en in het algemeen voor
een goede orde gedurende den inarkttijd.
Art. 5.
Hij waakt er zooveel mogelijk voor, dat geen vee, lij
dende of verdacht van te lijden aan een der besmettelijke
ziekten genoemd in art. 19 der verordening op de markt-
politieter markt worde toegelaten.
Bij ontdekking van zoodanig vee geeft hij hiervan on
verwijld kennis aan een der surveilleerende veeartsen.
Hij is bevoegdhet van ziekte verdacht veein af
wachting dat daaromtrent door den veearts zal zijn beslist,
van de marktplaats te verwijderen.
Art. 6.
Hij waakt voor de naleving der bepalingen ten opzichte
van de veemarktvervat in de verordening op de markt-
politie. Bij overtreding daarvan maakt hij terstond pro
cesverbaal op en zendt dit aan den commissaris van
politie. Bij ontdekking van misdrijven, vermeld in de
artt. 254, 350 laatste alinea en van overtredingen genoemd
in de artt. 425 en 455 sub 3° van het wetboek van straf
recht, geeft hij daarvan terstond kennis aan een der be
ambten van politie.
Art. 7.
Hij is verplichttoe te zien op de behoorlijke inning
der marktgelden en weegloonen.
Hij regelt den dienst aan de betaalkantoren en zorgt
dat de afgegeven marktbriefjes en penningen bij het ter
markt brengen van het vee worden afgegeven en in een
gesloten bus worden gestoken waarvan de sleutel onder
zijne berusting moet blijven.
Alvorens de bussen te openen laat hij zich de door de
gaarders ontvangen marktgelden tegen kwitantie tor hand
stellen.
De in de bussen aanwezige kwitantiën van betaald
marktgeld worden door hem bijeenverzameld en met het
registernadat daaruit de laatste kwitantie is afgegeven
aan burgemeester en wethouders ingezonden.
Zoo dikwijls burgemeester en wethouders dit verlangen,
is hij verplicht de hem ter hand gestelde marktpenningen
aan hen of aan een daartoe door hen aangewezen ambte
naar ter secretarie te vertoonen.
Art. 8.
Na afloop van elke markt doet hij de door de gaarders-
wegers ontvangen weeggelden aan hem tegen kwitantie
afdragen. Hij onderzoekt, of het ontvangen bedrag over
eenstemt met het ontvang-register en teekent ten blijke
daarvan den stok der laatst afgegevene kwitantie voor
«gezien."
Ook deze registers worden nadat de laatste kwitantie
daaruit is afgegevenaan burgemeester en wethouders
ingezonden.
Art. 9.
De marktmeester stort eiken Zaterdag de aan hem af
gedragen markt- en weeggelden bij den gemeente-ontvanger
tegen door dezen af te geven ontvangbewijs.
Hij zendt mede eiken Zaterdag aan burgemeester en
wethouders eene specifieke opgave van het aangevoerde
vee en van de ontvangen markt- en weeggelden.
Art. 10.
Indien de marktmeester, door ziekte of om andere
geldige redenen verhinderd ds dienst te doen geeft hij
daarvan terstond kennis aan burgemeester en wethouders,
die, zoo noodig, tijdelijk daarin voorzien.
Art. 11.
De marktmeester mag niet zijn kooper of verkooper
van veezoo min voor eigene als voor eens anders reke
ning en geene bemoeiingen hebben met de verzorging
voeding, stalling of eenige andere bezorging van het ter
markt aangebrachte vee. Hij mag zich deswege direct
noch indirect met eenige pacht of andere verbintenis
inlaten.
Art. 12.
Het is hem verboden voor het geven van inlichtingen,
bewezen diensten of verrichte werkzaamheden in zijne
betrekkingvan iemand eenige gift of geschenk aan te
nemen.
Art. 13.
Hij is verplichtzoolang hij als marktmeester in dienst
ishet bij de veemarkt staande huisplaatselijk gequo
teerd Huidenmarkt no. 2 en aan de gemeente behooren-
detegen een huurprijs naar t 100 in het jaar en verder
op door burgemeester wethouders te stellen voorwaar
den te huren en te bewonen.
Art. 14.
Deze instructie treedt in werking op 1 Januari 1898.
Met dat tijdstip vervalt de instructie voor den markt
meester der veemarkt te Leeuwardenvastgesteld bij
raadsbesluit van 13 November 1888.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van 24 Augustus
1897 door
Burgemeester en Wethouders.
Memorie van toelichting.
De verordening betreffende den dienst op de veemarkt
van 12 Maart 1874 (gem. blad van 1874 no. 3) is geheel
verouderd.
Zoo luidt art. 3dat voor de invordering der vee-
marktgelden en weegloonen twee of meer gaarders worden
aangesteldterwijl van verder personeelbuiten den
marktmeestergeen sprake is.
De toenemende «aanvoer van vee heeft het echter
noodig gemaaktdat de ing.angen met twee werden ver
meerderd en het getal bet«aalkantoren op vier werd gebracht.
Vroeger was er slechts één weegtoestel. Het druk
gebruik dat daarvan werd gemaakt maakte het niet alleen
noodzakelijkdat er nog een weegtoestel werd aangebracht,
maar ook dat bij elk toestel een schrijver werd aangesteld
voor het invullen der weegbriefjes.
Door den grooten aanvoer van vee moest bij de in
gangen de controle voor de richtige betaling der marktgel
den worden versterktterwijl ook eenige adsistentie aan
den marktmeester moest worden verstrekt voor het hou
den van toezicht gedurende de markttijden.
Zoo is het gekomen datbehalve de marktmeesterer
thans 7 gaarders in dienst zijn waaronder twee gaarder-
wegersbenevens twee schrijvers voor het invullen der
weegbriefjes. Verder is er een adsistent en zijn er ge
woonlijk vier politiebediendenmeest 4e klassedie bij
E j t.
- >-* IL.'
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden.
de ingangen zijn geplaatst om te zorgen, dat geen vee
zonder betaling van marktgeld wordt aangevoerd en om
de marktbriefjes en ponningen in ontvangst te nemen
alsmede om surveillance te houden bij de uitgangen.
Ook is aan «art. 4 der vigeorende verordening, wat be
treft de bezoldiging dor gaarders niet de hand gehouden.
Daarbij is bepaalddat die bezoldiging zal bedragen
ƒ150 /"200, doch de gaarders die in de laatste jaren
zijn aangesteld genieten eene bezoldiging van 130 of
2.50 per gewone marktdagwat voldoende voorkwam.
Slechts één ga«arder is nog in dienst, die eene bezoldi
ging van 175 geniet.
Het medegedeelde zal wel voldoende zijn om aan te
toonen, dat bedoelde verordening dient te worden herzien.
Door het invoeren van m«arktpenningen met Maart 1894,
welke maatregel uitstekend voldoetis ook de controle
gewijzigd.
De marktbriefjes en penningen worden bij den ingang
door de geleiders van het vee afgegeven en door de met
de controle belaste personen in een gesloten bus gestoken,
die later door den marktmeester wordt geopend waar
door tevens een controle is gecreëerd op de bedragen die
de gaarders aan den marktmeester verantwoorden.
Hierdoor is het ook noodig, dat de instructie voor den
marktmeester van 13 November 1888 (Gemeenteblad van
1888 no. 17) worde gewijzigd, waardoor de gelegenheid
wordt geopend om ook nog enkele andore controlemaat
regelen voor te schrijven.
Art. 1 van de ontwerp-verordening omtrent den dienst
op de veemarkt en het personeel voor de inning der
markt- en weeggelden is in overeenstemming met den
werkelijken toestand.
Op eiken marktdag moeten 6 gaarders als zoodanig
dienst doendoch het is wenschelijk er 7 te hebben
opdat bij afwezigheid van een g«aarder door ziekte of
andere omstandigheden er altijd nog eèn beschikbaar is.
Overigens doet een der gaarders dienst bij een der in
gangen.
Art. 2 en 3. Hier zijn niet overgenomen de bepalin
gen omtrent schorsing en ontslagook niet die van be
noeming tot wederopzegging. In de laatst gewijzigde ver
ordeningen betreffende de organisatie van takken van
dienst vindt men die bep«alingen ook niet moor. Wie
benoemt, heeft ook bevoegdheid tot schorsing en ontslag,
en wij achten het niet noodig, dat aan burgemeester en
wethouders bevoegdheid tot schorsing van den markt
meester wordt verleend.
Verder komt het ons beter voor, dat de benoeming
geschiedt uit een voordracht van drie personen dan uit
een dubbeltal.
In art. 4 wordt voorgesteld, de bezoldiging van den
marktmeester, thans bedragende ƒ600, te bepalen op
ƒ700. De waagmecster geniet ook die bezoldiging en
het behoeft zeker geen betoog, dat do werkkring van
den marktmeester niet minder uitgebreid en belangrijk
en zijne verantwoordelijkheid niet minder groot is, dan
die van den waagmeester.
Doch ook afgescheiden daarvan achten wij een salaris
van 700 voor deze betrekking geenszins te hoog.
De laatste alinea van dit artikel is noodig, omdat nog
één gaarder een hoogere bezoldiging geniet dan bij dit
artikel is bepa.ald.
De overige artikelen dezer ontwerp-verordening ver-
eischen geene toelichting. Alleen zij gemelddat het
eedsformulier thans voorkomt in de instruction voor den
marktmeester en de gaarders.
De artt. 16 en 1013 der ontwerp-instruetie voor
den marktmeester zijn nagenoeg onveranderd overgenomen
uit de bestaande instructie.
De artt. 79 zijn grootendeels nieuw. Na hetgeen
reeds hiervoren is medegedeeld over het invoeren van
marktpenningen en de daarmede in verband staande con
trole, behoeven deze artikelen zeker geene verdere toe
lichting.
Leeuw.ardenden 24 Augustus 1897.
Burgemeester en Wethouders
VAN HARINXMA, Burgemeester.
P. A. BERGSMA Secretaris.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIKDEMA en Co., Nieuwetmien 103, LeeuwarJen.