I
Bijlage no. 15.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1897.
1
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van eene verordening
tot regeling der jaarwedden en der
verdere belooningen van de onderwijzers
aan de scholen van openbaar lager
onderwijs.
Aan dun raad der gemeente Leeuwarden.
Mijne heer en
Onder bijvoeging van eene memorie van toelichting
hebben wij de eer u hierbij ter vaststelling aan te bieden
een ontwei p-verordening tot regeling der jaarwedden en
der verdere belooningen van de onderwijzers aan de
scholen van openbaar lager onderwijs.
Indien overeenkomstig dit voorstel wordt besloten
stellen wij u vooraan het bestuur der afdeeling Leeu
warden en omstreken van den Bond van Nederlandsche
onderwijzers te kennen te geven dat op zijn adres van
17 Augustus 1896 is gelet.
Leeuwarden den 7 September 1897.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
VAN HARINXMA, Burgemeester.
P. A. BERGSMASecretaris.
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat het wenschelijk is de verordening tot
regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de
scholen van openbaar lager onderwijsvastgesteld bij
raadsbesluit van 8 November 1892 en gewijzigd bij raads
besluiten van 14 Augustus 1894 en 18 December 1894,
te herzien
Besluit
vast te stellen de volgende
VERORDENING tot regeling der jaarwedden
en der verdere belooningen van de
onderwijzers aan de scholen van open
baar lager onderwijs.
Art. 1.
De jaarwedden voor de hoofden van scholen bedragen,
onverminderd vrije woning of vergoeding voor huishuur
voor de school der eerste klasse voor jongens f 1800.
voor de school der eerste klasse voor meisjes
voor een onderwijzer1800.
voor een onderwijzeres1400.
voor de school der tweede klasse a 1600.
voor de scholen der tweede klasse b en der
derde klasse1150.
Art. 2.
De jaarwedden van de hoofden der scholen kunnen, na
een diensttijd in deze gemeente van zes jaren, met/100,
van twaalf jaren, nogmaals met 100 worden verhoogd.
Art. 3.
De jaarwedden der onderwijzers bedragen
bij aanstelling
a. bij minder dan twee jaren dienst bij het
onderwijsf 500.
b. bij twee doch minder dan zeven jaren
dienst bij het onderwijs600.
c. bij zeven of meer jaren dienst bij het
onderwijs700.
Aangesteld op een salaris van 500 wordt ditna
volbrachten twee jaren dienst bij het onderwijs, verhoogd
tot f 600 en na volbrachten zeven jaren dienst bij het
onderwijs tot 700.
Aangesteld op een salaris van f 600 wordt ditna
volbrachten zeven jaren dienst bij het onderwijs, verhoogd
tot 700.
De jaarwedde van 700 kan tweemaaltelkens na
verloop van zeven jaren, met 50 worden verhoogd.
Tijdelijke diensten blijven voor de berekening der dienst
jaren buiten aanmerking.
Vorenstaande regelen van bezoldiging gelden mede voor
de onderwijzers, die bij het inwerking treden dezer ver
ordening bij het openbaar lager onderwijs in deze ge
meente werkzaam zijn.
Art. 4.
Aan de onderwijzers wordt, boven de jaarwedden in
het vorig artikel bepaald eene jaarlijksche toelage van
100 toegekend
a. voor het bezit der hoofdacte
b. als eerste onderwijzer
c. voor het geven van onderwijs in elke vreemde taal.
Deze toelagen kunnen gelijktijdig worden genoten.
Art. 5.
Voor het geven van onderwijs in de gymnastiek wordt,
boven de in art. 3 bepaalde jaarwedden jaarlijks voor
elk lesuur 30 toegekend voor zoover de onderwijzer
niet is in het bezit eener vaste jaarwedde als gemeente
lijk gymnastiek-onderwijzer.
Art. 6.
Alle verhoogingen van jaarweddengeschieden door
burgemeester en wethoudersdoch die volgens art. 2,
na de commissie van toezicht op het lager onderwijs te
hebben gehoord en die boven de f 700 volgens art. 3,
op voorstel der commissie van toezicht op het lager
onderwijshet hoofd der betrekkelijke school gehoord.
Iedere verhooging van jaarwedde volgens de artt. 2 en
3 gaat in met den lsten Januari volgende op het besluit
tot verhooging.
Indien een onderwijzer in het bezit der hoofdacte komt
gaat de daaraan verbonden toelage in met den lsten
Januari daaraanvolgende.
De overige toelagen gaan dadelijk in.
Art. 7.
De jaarwedden van de onderwijzeressen in de hand
werken bedragen
aan de school der eerste klasse f 500.
aan de overige scholen van 100 tot 250 telkens
bij raadsbesluit te bepalen.
Art. 8.
De jaarwedde van den onderwijzer in het teekenen aan
de school der eerste klasse voor meisjes bedraagt f 200.
Art. 9.
De jaarwedde voor een onderwijzer, belast met de
leiding eener herhalingsschoolbedraagt 150 voor de
andere onderwijzers f 100.
Art. 10.
De uitbetaling der jaarwedden en toelagen geschiedt per
maand telkens voor een twaalfde gedeelte.