Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1897.
Art. 11. Het opgemetene wordt vervolgens per hectoliter gewogen.
Van gestorte granen, zaden en peulvruchten geschiedt
De kommandeur doet binnen de drie eerste dagen van de vulling der maat door opscheppen en moet van iedere
iedere maand en op zoodanige andere tijden als hem zal j 30 hektoliter of minder één hektolitor worden gewogen
worden opgegeven, aan den burgemeester en aan de beurs- met uitzondering van partijen haver, waarvan van iedere
commissie een staat, ingericht volgens een daarvoor vast: 15 hektoliter of minder één hektoliter gewogen moot
te stellen modeltoekomen inhoudende opgave van do worden,
gedurende de vorige maand of over zeker tijdvak gemeten
en gewogen hoeveelheden granen, zaden en peulvruchten. Art. 17.
Art. 12.
Indien de kommandeur zich voor langer dan één dag
buiten de gemeente wenscht te begeven, heeft hij daartoe
het verlof noodig van den voorzitter der beurscommissie.
De beurscom missie wijst een der meters-wegers aan
die gedurende de afwezigheid of ziekte van den kom
mandeur of bij diens ontstentenis de betrekking van
kommandeur tijdelijk zal waarnemen.
Zij geeft hiervan kennis aan burgemeester en wethouders*
Art. 13.
Elk tweetal meters-wegers moet steeds voorzien zijn
van een halve hektoliter, een liter, een strijkstok, twee
schoppen een kleed en drie weegzakken.
Zij schaffen zich die voorwerpen op eigen kosten aan.
De verdere naar het oordeel van burgemeester en
wethouders vereischte toestellen en voorwerpen voor het
meten en wegen worden door de gemeente geleverd en
onderhonden.
De aanvraag daartoe geschiedt door de beurscommissie.
De beurscommissie zorgt voor het opmaken en bijhou
den van een inventaris van al de van wege de gemeente
verstrekte voorwerpen en overtuigt zich van tijd tot tijd
dat zij alle en in goeden staat aanwezig zijn.
Ieder jaar, in de maand Januari, zendt zij een afschrift
van den inventaris aan burgemeester en wethouders, zoo
noodig met hare opmerkingen.
Art. 14.
Het is den meters-wegers verboden voor het meten en
wegen van andere maten gewichten en weegtoestellen
gebruik te maken dan van hunne eigene en van die van
wege de gemeente verstrekt.
Eveneens is het hun verboden om eenig toestel of
voorwerp aan de gemeente toebehoorendeaan iemand
ter leen of ten gebruike af te staan.
Art. 15.
Iedere meting en weging moet geschieden door twee
meters-wegers of door een hunner en een hulpmeter-weger.
Bij meting plaatsen zij de maat vast en zooveel moge
lijk waterpaszij mogen de gevulde schoppen niet be
neden den rand der maat en evenmin meer dan noodig
is daar boven brengen en moeten den inhoud daarvan in
de maat gelijktijdig overstorten en zorgen dat deze ge
lijkmatig worde gevuld, zoodat er geene openingen blijven
die behoeven te worden volgestreken.
Het wegen geschiedt per hektoliter, met kilogram en
half kilogram nettozonder eenigen doorslag.
Art. 16.
Yoor het onderzoek van maat en naturagewicht van
granen, zaden en peulvruchten die in zakken zijn aange
voerd moeten van iedere 30 hektoliter of minder 3
hektoliter op een kleed worden uitgestort.
De vulling der maat geschiedt door opscheppen wat
de eerste 5 halve hektoliter betreft, en verder door
storting.
Indien de partij bestaat uit minder dan 3 hektoliter
geschiedt de vulling der maat zooveel mogelijk door op
scheppen.
De diensten der meters-wegers kunnen ook gevorderd
worden bij liet ontvangen en afleveren van granen, zaden
en peulvruchten die alleen bij het gewicht worden verkocht.
Met afwijking van het bepaalde bij de eerste alinea van
art. 15 kunnen die diensten door één meter-weger wor-
I den verricht.
Zij bestaan in het afwegen, of onder zijn toezicht doen
afwegen der goederen op het verlangde gewicht per zak,
netto, zonder doorslagen het afgeven van een cédel van
het aantal gewogen zakken en het totaal gewicht, met in
achtneming verder van het bepaalde bij art. 19.
Voor dit wegen moet worden gebruik gemaakt van de
van gemeentewege verstrekte gewichten doch ten aan
zien van het weegtoestel is afwijking van het bepaalde
bij art. 14, eerste alinea veroorloofd, indien de meter-
weger zich kan overtuigen van de volkomenheid van het
i toestel dat voor het wegen wordt aangewezen.
Art. 18.
Het is den meters-wegers uitdrukkelijk verboden partijen
granen zaden en peulvruchten, in zakken aangevoerd, te
meten of te wegen indien zij reeds geheel of gedeeltelijk-
in een pakhuis zijn ingebracht, tenzij de kommandeur of
een meter-weger zich vooraf overtuigd heeft van de hoe
grootheid der partijde door hem voor het omslaan aan
gewezen zakken worden verzegeld op de wijze door de
beurscommissie voor te schrijven en de zegels, zoowel als
I de zakken zelve, bij het omslaan ongeschonden worden
j bevonden.
Art. 19.
Na volbrachte meting of weging geven de meters-wegers
aan partijen kosteloos een door hen onderteekend meet-
of weegbriefje af, houdende de namen van kooper en
verkooperde hoedanigheid en hoeveelheid van het ge-
metene of gewogene, het jaar en de dagteekening, benevens
het bedrag van het verschuldigde loon.
Dat loon kan dadelijk door hen worden gevorderd.
Art. 20.
De loon en bedragen
Bij omslaan
n. het meetloon voor granen zaden en peulvruchten
geleverd in zakkenvoor partijen van 30 hektolitor of
minder 30 centvoor iedere volgende 30 hektoliter (ge
deelten voor vol gerekend) 15 cent;
b. het weegloon voor granenzaden en peulvruchten
geleverd in zakken, voor iedere 30 hektoliter waaruit de
partij bestaat (gedeelten voor vol gerekend) 10 cent;
c. voor granen zaden en peulvruchtendie niet be
hoeven te worden gemeten doch alleen gewogen, voor 30
zakken of minder 30 centvoor iedere volgende 30
zakken (gedeelten voor vol gerekend) 15 cent.
Voor gcstort goed
n. het meetloon voor partijen van 30 hektoliter of
minder 30 centvoor iedere volgende 30 hektoliter (ge
deelten voor vol gerekend) 25 cent
b. het weegloon per iedere gewogen hektoliter 5 cent
c. het weegloon voor per gewicht afgeleverde granen,
zaden en peulvruchten (bedoeld bij art. 17) voor de eerste
2000 kilogram 20 centvoor elke volgende 2000 kilo
gram 12% cent.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1897.
3
Art. 21.
De meters-wegers zijn gehouden, in de uitoefening hunner
bediening tot onderscheidingsteeken op de linkerborst te
dragen een koperen plaatje, waarin het woord „korenmeter-
weger" en het volgnummer van den houder, door den
kommandeur naar ouderdom van dienst aan te wijzen
is gegraveerd.
Het is hun verboden dit onderscheidingsteeken aan
een ander ten gebruike af te staan.
Art. 22.
Het is den meters-wegers en den hulpmeters-wegers
uitdrukkelijk verboden zich buiten dringende noodzakelijk
heid van het werk te verwijderen, onder het werk te
rooken en sterken drank voorhanden te hebben of te j
gebruiken.
Zij mogen van den kooper of verkooper geen geschenk,
van welken aard ookaannemen.
Art. 23.
De meters-wegers moeten de door hen ontvangen loonen
aan den kommandeur ter hand stellen.
Art. 24.
De beurscommissie bepaalt het uurloon van de hulp-
meters-wegers.
Het door dezen verdiende loon wordt aan hen uitbe
taald door don kommandeur uit het bedrag der aan hem
ter hand gestelde loonen.
Van het overschietende geniet de kommandeur 15 percent.
Het restant wordt onder de meters-wegers gelijkelijk
verdeeld.
Is echter een meter-weger in gebreke gebleven de werk
zaamheden, die hij had moeten doen, te verrichten, zonder
dat ziekte of dergelijke buitengewone omstandigheden
daarvan oorzaak zijn, dan deeit hij niet of tot een minder
bedrag in de verdiende loonen.
De beurscommissie bepaalt in die gevallen het bedrag
dat aan den nalatige zal worden uitgekeerd.
De afrekening en uitbetaling heeft eiken Zaterdag plaats.
Art. 25.
Bij ziekte blijft de meter-weger gedurende de eerste
twee weken voor het volle bedrag en verder voor de
helft daarvan in de verdiende loonen deelen mits hij
eiken Maandagdoor eene verklaring van een genees
kundige van zijne ziekte den kommandeur doet blijken.
Art. 26.
Bij overlijden van een meter-weger blijft zijn gezin nog
zes weken na die waarin het overlyden heeft plaats ge
had in de loonen deelen.
Art. 27.
Terstond na het overlijden van een meter-weger of
hulpmeter-weger geeft de kommandeur daarvan kennis
aan de beurs-commissie.
Art. 28.
Indien de door de beurscommissie daarvoor aangewezen
meter-weger de betrekking van kommandeur langer dan
acht dagen waarneemt, geniet hij voor den verderen tijd
het kommandeursloon onder afstand van zijn aandeel als
meter-weger in de loonen.
Dit aandeel wordt alsdan uitgekeerd aan den komman
deur, indien en zoo lang deze door ziekte wordt verhin
derd zijne betrekking waar te nemen.
Bij overlijden van den kommandeur deelt diens gezin
in de loonen gedurende den tijd bij art. 25 bepaald.
Art. 29.
De kommandeur zorgtdat aan de korenmeterswacht
een exemplaar dezer verordening steeds voor een ieder
ter inzage voorhanden is.
Hij zorgt tevens voor de aanwezigheid van een klachten-
boek. Dit boek behoort 's vrijdags gedurende den beurstijd
in het beurslokaal te worden ter neder gelegd en moet
vervolgens aan de korenmeterswacht voor ieder belang
hebbende beschikbaar worden gesteld.
O verga n gsbe pulingen.
Art. 30.
De bestaande kommandeur en meters-wegers treden af
op den dag der inwerkingtreding dezer verordening.
Art. 31.
Bij de eerste benoeming van meters-wegers volgens
deze verordening kan van de bepaling van de 2e alinea
van art. 3 worden afgeweken.
Slotbepaling
Art. 32.
Deze verordening treedt iu werking op 1 Januari 189S,
met welk tijdstip de verordening, regelende het meten en
wegen van granenzaden en peulvruchtenvastgesteld
den 22 Januari 1885 en gewijzigd bij raadsbesluit van
23 Maart 1886 vervalt.
Memorie van toelichting.
Nadat reeds eene correspondentie had plaats gehad
tusschen het dagelijksch bestuur der Friesche Maatschappij
▼an landbouw en de beurscommissie, naar aanleiding van
gerezen klachten omtrent het meten en wegen van granen
in deze gemeente, die tot geen bevredigend resultaat had
geleidwendde gemeld bestuur zich bij missive van 1»
April 1896, no. 215, tot ons, met het verzoek, te willen
bevorderen
1°. bij het meten van granen de twee eerste halve
hektoliter maten, die door middel van scheppen zijn gevuld,
voortaan tot grondslag te doen strekken van maat en
gewichtovereenkomstig de duidelijke bewoordingen van
art. 16 der verordening;
2°. dat aan den kommandeur worde verboden weeg
briefjes af te geven van partijen graan waarvan de
„wegers" niet door hem of zijnentwege zijn of kunnen
worden aangewezen.
Wat het eerste punt betreftdeelt het dagelijksch be
stuur der Friesche Maatschappij van landbouw mede, dat
het hier het gebruik is, dat het graan van twee zakken
elk van hektoliterop een kleed wordt uitgestort
daarna een t/1 hektoliter maat wordt volgesehept en ter
zijde gezetvervolgens een tweede dergelijke maat wordt
volgesehept, waarna men het restant van het kleed in de
3e halve hectoliter maat laat loopen om vervolgensbij
ondermaat, door bijvoeging van graan met een litersmaat
te worden volgemaakt.
Het bestuur acht deze wijze van doen niet zonder be
denking daar het lichtere zaad door het zwaarste naar
do buitenzijde wordt gedreven en dus een onevenredig
deel van het zwaarste zaad in de eerste maat terecht
komt, welke, zeer ten onrechte, niet mede tot grondslag
van maat en gewicht strekt.
Wij stelden gemelde missive in handen der beurscom
missie, die ons bij schrijven van 23 April 1896, no. 182,
daarop antwoorddedat de meting en weging geschiedt
op de wijze als door het dagelijksch bestuur der Friesche
Maatschappij van landbouw wordt medegedeeld, maar dat