Bijlage No. 24.
4
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1897.
kunnen voortzetten in de richting, bij welke zij het meest
belang hebbenzoowel als het boetseoren maar ook dat
zij in meetkunde, werktuigkunde en kennis van werktui
gen, beginselen van natuurkunde, van scheikunde en tech
nologie eenige kennis verwerven of hunne kennis ver
meerderen, alsmede, dat zij zich geregeld blijven oefenen
in het praktisch gebruik van de Nederlandsche taal.
Het teekenonderwijs aan de avondschool bleef trouwens
altijd gezocht. Zelfs de voortgezette klasse is steeds oudere
leerlingen blijven trekken, waaronder meermalen gehuwden,
die soms den geheelen winter eiken avond een uur of
verder van buiten de stad moesten komen.
Telken jare ook zien wij bij 't examen aan 't einde
van den avondcursus, dat er met vrucht door de leerlingen
in de teekenvakken gewerkt is. Zonder twijfel is dat ook
aan het goede onderwijs toe te schrijven.
Trouwens, reeds vóór de oprichting van de burgerdag-
en avondschool bestond hier een avondteekenschooldie
steeds veel leerlingen heeft getrokken.
Alleen reeds met het oog op die feiten zou dus de
opheffing der burgeravondschool gesteld al, dat daar
van sprake zou kunnen zijn, wat wij met het oog op de
wet betwijfelen ten stelligste ontraden moeten worden.
Noodzaak enz.
Uitgaven.
Zooals wij in eene hierbij gevoegde tabel dit hebben
uiteengezet, zal, naar onze beschouwing, de wijziging in
j de inrichting der school voor de gemeente ten slotte geene
J vermeerdering van kosten opleveren.
Als slotsom van het aangevoerde hebben wij de eer
uw college te adviseeren, om aan den gemeenteraad voor
te stellen
1. aan de regeering vrijstelling te vragen van de
verplichting tot het houden van eene burgerdagschool;
2. bij inwilliging van dat verzoek de burgerdagschool
op te heffen
3. op te richten eene school voor voortgezot en meer
uitgebreid lager onderwijs met 3-jarigen cursus, in hoofd
zaak ingericht volgens het plan in dit advies ont
wikkeld
4. de burgeravondschool in stand te houden als school
voor aanstaande ambachtslieden.
De Commissie van Toezicht op liet
Middelbaar Onderwijs alhier
T. van HETTINGA TROMP, Voorzitter.
J. W. KRAMERS Secretaris.
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA Co.
Bijlage tot het verslag der handelingen van
ADVIES van den arrondissements-schoolopziener
betreffende het stichten van eene nieuwe
inrichting van onderwijs in plaats van
de op te heffen burgerdagschool.
No. 90.
Leeuwarden, 8 October 1897.
Den heer Burgemeester
van Leeuwarden.
Terwijl ik bij dezen voldoe aan uwen wensch om u
op officieuse wijze mijne meening kenbaar te maken over
de aanhangige plannen en voorstellen tot het stichten van
eene nieuwe inrichting van onderwijs in plaats van de op
te heffen burgerdagschoolheb ik de eerhet volgende
onder uwe aandacht te brengen
Dat de burgerdagschool opgeheven worde, is meer dan
tijd. De C. v. T. op het middelb. onderw. heeft terecht
het leerplan en het onderwijs aan dergelijke inrichtingen
aan eene veroordeelende kritiek onderworpenwaarmede
ik het ten volle eens ben. Dat niet reeds vroeger tot de
opheffing dezer inrichting is overgegaanheeft zijn grond
zoowel in het feit, dat men niet wist, wat met het
personeel dier school te doenals in de omstandigheid
dat de voorgestelde driejarige cursus niet de sympathie
der meerderheid had. Men achtte het vóór eenige jaren
terecht beterdat men nog eenigen tijd zou wachten
opdat de jaren vanzelf het eerstgenoemde bezwaar zouden
opheffen welks wegneming anders met eenige hardheid
had moeten geschieden.
Het was echter juist gezien van de toenmalige voor
standers van een driejarigen cursus, dat er te Leeuwarden
behoefte bestond aan eene schoolwelke toegankelijk zou
wezen voor allen, dus jongens en meisjes, die om maat
schappelijke en financieele redenen, of uit hoofde van hun
aanlegenz.noch de H. B. S. met vijfjarigen cursus
nóch het gymnasium kunnen bezoeken en welke school
een onderwijs zou verstrekken, in omvang en aard onge
veer gelijk aan dat, hetwelk aan eene H. B. S. met drie
jarigen cursus wordt gegeven. Als de behoefte aan zulk
onderwijs toenmaals bestond bestaat die thans evenzeer.
Immersde bevolking van Leeuwarden is er niet op
achteruit gegaan ook de aard der inwoners is niet zoo
zeer veranderd, dat hunne kinderen nu met minder tevreden
kunnen zijn dan wat men hun toenmaals wilde geven.
Wel werd school 4 in zeker opzicht voor dergelijke leer
lingen ingericht, maar men meene niet, dat deze voorziet
in de behoefte, en ik verschil bepaald van meening met
hendie uit de geringe bevolking der negende klasse
van deze school de conclusie trekken, dat aan flink voort
gezet onderwijs geene behoefte zou bestaan. M. i. verlaten
de leerlingen van school 4 de school na de achtste klasse,
omdat ze in enkele vakken zoowel talen als wis- en
natuurkundige vakken die zij hoog noodig hebben bij
een langer bezoek toch niet zouden worden onderwezen.
Dit is de eenvoudige oplossing.
Inderdaad de uitbreiding van school 4 is eene half
slachtige en onvoldoende, die ik steeds meende, dat slechts
voorloopig wasen dus op de een of andere manier zou
worden gewijzigd na de opheffing der burgerdagschool.
Wat wordt nu naast deze halfslachtige en onvoldoende
inrichting voorgesteld Het zij mij vergundhierover
londuit mijne meening te zeggen daar hier alléén het
belang van het onderwijs bedoeld wordt.
De nieuw-voorgestelde school is in haar wezen even
halfslachtig als de juist besprokene. Ze verschilt van de
hoogste klasse van school 4 bijna niet dan a. in een
enkel vak van onderwijs (Fransch en Duitsch aan de
eeneEngelsch en Duitsch aan de andereen andere
kleinigheden)b. in het bedrag van het schoolgeld.
den gemeenteraad van Leeuwarden ,1897. 1
In de eerste plaats acht ik het lage schoolgeld van de
nieuwe inrichting een misgreep. Pas heeft men de school
gelden verhoogdom de gemeente te steunen bij hare
vele uitgaven voor het onderwijsof men richt eene
jongensschool op, waar men twee talen zal kunnen leeren
voor een schoolgeld van f 5 in het jaar, omdat men deze
school voor de jongens van den kleinen man wenscht te
bestommen. Maar de gegoede burger (wiens kinderen
thans school 4 bezoeken)zou al zeer naïef moeten zijn
indien hij niet onmiddellijk zijne jongens zond naar de
nieuwe inrichtingwaar zij even goed onderwijs zullen
kunnen krijgen (al leoren ze dan Engelsch inplaats van
Fransch), en waar zij voor 5 per jaar geheel klaar zijn,
met leerboeken etc. incluis. Het resultaat zal zijn, dat ja,
de kleine man eenigszins profiteert, maar dat zij, die be
talen kunnen, niet hun deel bijdragen in de hooge onder
wijskosten. Daarbijschool 4 zal geheel gedesorganiseerd
worden. Nauwelijks een enkele jongen zal er blijven
omdat hij ƒ18 mag betalenwat hij elders evengoed
voor 5 kan krijgen. Ik zeidedat dc kleine man
eenigszins profiteert. Of meent men, dat het gezond gezien
isom door een ergik zou zeggen door een onver
dedigbaar laag schoolgeld, den kleinen burger te verleiden,
zijnen kinderen, of liever zijnen jongens, die met en die
zonder aanlegeen onderwijs te doen geven dat hen
geheel uit hunne sfeer rukt?
Ik behoef mij niet te verdedigen tegen de beschuldiging,
dat ik niet voor goed en goedkoop onderwijs zou zijn
maar niet alles is goed voor allen. Men zal het getal
vermeerderen dergenen, die, te voornaam geworden voor
een flink ambachtlater naar kleine postjes mededingen
die weinig of geen toekomst aanbieden en die te laat
zullen bemerken dat een flink en onafhankelijk bestaan
als knap ambachtsman verreweg te verkiezen is boven de
pennelikkerij (als ik met dezen algemeenen term mijne
duidelijke bedoeling eens mag uitdrukken), die naast een
heerachtiguiterlijk bestaan weinig solieds oplevert. Ik
acht mij verplicht, op deze gevaren te wijzen, nu er sprake
is van verleidelijk goedkoop onderwijs.
Maar nog grooter bezwaar zie ik, als man van het vak,
in een leerplan, waarbij men zich voorstelt, de leerlingen
in twee jaar tijds ook maar iets noemenswaards van het
Engelsch te leerenzonder dat ze een woord Fransch
kennen. Maar het Engelsch is zoo gemakkelijkHet hangt
er van af, hoe men dat bedoelt. De grammatica, dat is
waar Maar wie zalzelfs voor het Fransch of Duitsch
leerlingen van dien aard met grammatica lastig vallen
Eenvoudige practische taalkennis wat lectuurwat
pratenzonder noodzakelijkheid om de in de lectuur
voorkomende vormen te verklaren, dat is voldoende. Maai
bij lectuur behoort althans eene bescheiden ja vrij uit
gebreide „copia verborum", welke een leerling, die geen
Fransch verstaat, zelfs in geen drie of vier jaren opdoet.
Ieder, die veel Fransch en weinig Engelsch kent, en die
eenig Engelsch boek wil ter hand nemen, zal onmiddellijk
zien waar voor nlet-kenners van het Fransch de groote
moeilijkheid zitn.l. in den woordenschat der Engelsche
taal die voor meer dan de helft Romaansch is. Naar
mijne meening komt er van dat Engelsch zonder Fransch
in (wee jaar eenvoudig niets terecht.
Dat is het onopgesmuktenaakte feit. Het wil mij
voorkomendat de commissie dit punt niet voldoende
heeft overwogen, en dat zij niet altijd met dezelfde schaal
weegt, waar zij de gemakkelijkheid, om talen te leeren,
ter sprake brengt. Terwijl zij toch op pag. 2 van haar
rapport, na opgemerkt te hebben dat voor een Fries het
Fransch van minder belang is dan de andere talen (waar
achter een mag worden geplaatst), er bij voegt, dat de
tijd veel te kort is„om daardoor den beschavenden in
vloed van het Fransch te kunnen gevoelen of met eenig
gemak die taal te kunnen gebruiken" meent zij iets
later er te mogen bijvoegen „dat op de manierzooals
thans het onderwijs in eene vreemde taal wordt gege
ven men gerust mag aannemen dat de school
van groot nut zal blijken voor de leerlingen die er