2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1898. Is dit laatste het geval, dan werd de vraag gedaan, of burgemeester en wethouders niet aan dezenin strijd met de eischen voor de volksgezondheid bestaanden, toe stand op de eene of andere wijze een einde zouden weten te makenal ware het met eenige geldelijke opoffering van de gemeente Een ander lid sloot zich bij het bovenstaande geheel aan. Dat lid wees voorts op de bij plaatselijke verordening aan burgemeester en wethouders toegekende bevoegdheid om het schrobben der straat met grachtwater te verbieden, eene bevoegdheid waarvan sedert door hen jaar op jaar in het zomerseizoen is gebruik gemaakt. Dat lid wenschte echter een nog ruimer gebruik van deze bevoegdheid te zien gemaakthij achtte zelfs een algeheel verbod, bij de verordening zelve, nog het meest in het belang der open bare gezondheid. In de 3e sectie wenschte men de aandacht van burge meester en wethouders te hebben gevestigd op het misbruik, dat van de d rinkfontein en wordt gemaakttengevolge waarvan er zijn o. a. die bij de gemeenteschool no. 3 Hofplein die voortdurend het water laten vloeien. Om aan dit misbruik een einde te maken, werd in overweging gegevende fonteinen tijdelijk te sluiten. Yolgno. 114. Jaarwedde van den aanplakker en om roeper. In de le sectie werd er op gewezen dat de stads omroeper veelal den dienst niet zelf vervultmaar zijn werk door een ander laat verrichten. De vraag werd gedaan, of deze betrekking niet zou kunnen worden afge schaft Zoo neen, dan zou men den omroeper er op wenschen te zien gewezen om, zooveel mogelijk, zelf zijne betrekking waar te nemen. Volgno. 117. Daggelden van werklieden der gemeente werken. In de 2e sectie werd door sommige leden eene belooning van 4 per week voor de watertappers aan de standpijpen der waterleiding te hoog gevondendaar zij toch slechts één a twee uren per dag, en dan nog alleen op de werk dagen dienst hebben te doen. Yolgno. 122. bezoldiging van den waagmeesterde wegers en weegsters. Nu de aanvoer van boter aan de waag voortdurend belangrijk aan het afnemen iswas men in de 2e sectie van meeningdat een getal van drie wegers (ieder a f 200 per jaar) en van twee weegsters (ieder a 1.40 per week) te veel was geworden. Men drong daarom aan op vermindering van het personeel. Mochten de genoemde personen van eene vaste aanstelling zijn voorzien dan zou men in overweging wenschen te gevenbij het ont staan eener vacature deze niet weder te vervullen. Yolgno. 126. Aankoop en onderhoud van meubelen enz. in het beursgebouw. De vraag werd in de 2e sectie gedaan, of niet eene goed- koopere stof voor gordijnenb.v. het in den laatsten tijd al meer en meer in gebruik komende „Lancaster", dat ofschoon niet duur, zeer deugdelijk is, ware te bezigen? Een bedrag van 150 toch voor aankoop van nieuwe gordijnen (Vlaamsch linnen werd algemeen vrij hoog geacht. Een beter toezicht op het gebruik der gordijnen in het beursgebouw werd in elk geval wenschelijk geoordeeld. Yolgno. 129. Ko-ten van de gasfabriek. Door een der leden van de 2e sectie werd de meening uitgesproken, dat de raming der kosten van aankoop van gaskolen ad f 65,000 te hoog was. Dit was ongeveer f 5000 meer dan de raming voor 1898. Wel is waar was de prijs der kolen bij de in dit jaar gehouden aan besteding 3 cent per hectoliter hooger geweest dan in 1897 werd betaalddoch dit gaf voor de benoodigde 100,000 hectoliter slechts f 3000 meerzoodat de post met f 2000 zou kunnen worden verminderd. Yolgno. 130. Bezoldiging van het personeel der gasfabriek. Door een lid van de 2e sectie werd gewezen op het zijns inzienste talrijke kantoorpersoneelbuiten den boekhouder bestaande uit één klerk en drie kantoor bedienden. Volgno. 137. Bezoldiging van het personeel der gemeente reiniging. Met het oog op den post van f 2000 voor winterdienst en sneeuwruimen, werd in de 3e sectie gevraagd, of niet eene regeling ware te treffendie den aangrenzenden bewoner verplichtte, de sneeuw ten zijnen koste te doen opruimen, zooals dit ook wel op andere plaatsen geschiedt In dezelfde sectie wenschte men de bijzondere aandacht van burgemeester en wethouders te hebben gevestigd op de wenschelijkheid om, als er sneeuw is gevallen, die op de verkeerswegen tusschen het spoorwegstation en de stad zoo spoedig mogelijk te doen opruimen. Yolgno. 138. Onderhoud van het aschland en van de daarop aanwezige gebouwen. In de 2e sectie werd algemeen geklaagd over den dikwijls ondragelijken stank, die van het aschlaud uitgaat bij verbranding van goederen. Er werd op gewezen dat dikwijls een groot gedeelte van de stad door dezen stank, als ware het, wordt ver pest, in die mate zelfs, dat het een verblijf in de open lucht op plaatsen, dicht bij het aschland gelegen, als het weder tot zoodanig verblijf 's avonds uitlokt, dikwijls on mogelijk maakt. Gelijk een der leden meende, was de oorzaak gelegen in de onvolkomen verbranding der goederen. Zou daarom, werd gevraagd, niet een beter stelsel van ver branding,dan nu wordt gevolgd, in toepassing zijn te brengen? Gelijk echter rapporteurs zijn ingelicht, zou de stank worden veroorzaakt door het laden van de op het asch land verzameld wordende ier in de daartoe gereed lig gende vaartuigen, waarmede 's avonds omstreeks 10 uur wordt begonnen. Is dit inderdaad het geval, dan wenschen rapporteurs aan burgemeester en wethouders te verzoeken, maatrege len te willen nemen dat de genoemde arbeid op een later uur worde verricht. Yolgno. 145. Onderhoud van getimmerten aan de volkszweminrichli ng. In de 2e sectie werd aangedrongen op overdekking van den steiger, waartoe, gelijk werd verklaard, reeds in het begin van dit jaar bij burgemeester en wethouders aan vraag was gedaan. Volgno. 143. Kosten van brandweer. De voortdurende stijging dezer kosten, in 1897 ƒ5821.45, in 1898 6980, thans uitgetrokken op 7169, lokte aanmerking van meer dan één lid der 2e sectie uit Er werd op gewezen, dat nog slechts weinige jaren ge leden, op aandrang van den raad, vermindering in deze kosten was aangebracht, doch deze aandrang scheen in vergetelheid te zijn geraakt. Meer in het bijzonder had men hierbij op het oog den onder letter c uitgetrokken post van f 3400 voor „uurloonen en premiën". Op de uurloonenmeende mendat allereerst diende te worden bezuinigd. Volgno. 151. Onderlwud van den Prinsentuin en van de daarin aanwezige gebouwen. In de 3e sectie werd de aandacht er op gevestigd, dat het aan het einde van den zoogenaamden korten luifel gele gen urinoir 's avonds niet wordt verlicht. Er ware met weinig kosten in te voorzien daar op korten afstand eene gasleiding bestaat, van waar uit eene leiding naar het urinoir gemaakt en dan een lichttoestel aangebracht zou kunnen worden. Volgno. 181. Onderhoud van gebouwen voor armen- in richtingen. De voorgestelde uitgaaf van f 400 alléén voor het verven van het ziekenhuis van buiten werd in de 2e sectie bijzonder hoog geacht. Yolgno. 194. Kosten van het instandhouden van school lokalen en onderwijzerswoningen. De schutting langs het terrein der gvmnastiekschool in de St. Anthoniestraat werd in de 2e sectie geoordeeld nog in voldoenden staat te zijnmet enkele nieuwe planken ware herstelling aan te brengen. De sectie wenschte daarom het artikel met het voor eene nieuwe schutting uitgetrokken bedrag van f 240 te verminderen. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1898. 3 Rapporteurs zijn het hiermede eens en stellen daarom voor, het voor genoemde kosten aangebracht bedrag van f 4360 te verminderen met 240 en alzoo uit te trekken op f 4120. Volgno. 229. Pensioenen. Tengevolge van het aan den gemeentebode Habekottee, op zijn verzoekverleend ontslag en het toekennen van pensioen ad f 374, zal dit artikel met genoemd bedrag moeten worden vermeerderd. Rapporteurs doen daartoe het voorstel. Inkomsten. Volgno. 9. Opbrengst van bruggelden. Een lid van de le sectie betoogde de wenschelijkheid van de invoering van een verhoogd tarief voor het openen der bruggen gedurende den nacht, en wel tot het dubbele van het bestaande tarief. Sedert toch, op aandrang van de Hooge Regeeringvele jaren geleden het nachttarief was afgeschaft, werd, gelijk dat lid beweerde, 's nachts hiervan misbruik gemaakt. Volgens dat lid werd een hooger tarief alleszins gerechtvaardigd door de omstandigheiddat de bewezen dienst 's nachts zwaarder is, doordien op den duur hulp daarbij noodzakelijk iswaarvan uit den aard der zaak meer uitgaven het gevolg zijn. Veerschepen zouden echter van hooger bruggeld dienen te worden vrijgesteld. Een ander lid der sectie zou geenszins willen mede werken tot do invoering van een nachttarief, óók met het oog op andere plaatsen in de provincie, waar evenzeer het nachttarief is afgeschaft. Volgno. 14. Opbrengst van de vischmarkt. Met het oog op het door burgemeester en wethouders zeiven in de toelichting aangehaald raadsbesluit van 24 Mei 1898, no. 10, waarbij de besluiten tot het heffen van vischmarktgelden zijn afgeschaftdient dit artikel te vervallen. Rapporteurs doen hiertoe het voorstel. Yolgno. 25. Huur van huizen. De reeds dikwijls behandelde vraag, of niet meer dan één van de onder dezen post voorkomende lange reeks huizen zou dienen te worden te gelde gemaaktmaakte in de 2e sectie we Ier een punt van bespreking uit. Moeielijk toch viel het te ontkennen dat de huursom die de gemeente voor hare huizen ontvangt, dikwijls niet in verhouding staat tot de kosten van onderhoud en de grondlasten. Daarbij werd gewezen op de huizen bij den Arendstuinop do Put en in de Groote Hoogstraat. Rapporteurs zijn het met het bovenstaande eens; zij onderwerpen daarom dit punt aan de overweging van burgemeester en wethouders. Volgno. 26. Pacht van terreinen voor het plaatsen van caroussels enz. In de le en in de 2e sectie werd gevraagd, welke de reden zou kunnen zijn waarom deze postuitgetrokken op f 1500, zooveel lager is dan in andere, zelfs kleinere plaatsen dan Leeuwarden? Wel is waar werd, te gelijk met de kermis te Leeuwarden ook op andere plaatsen Utrecht en Zwolle, kermis gehouden, hetgeen uit den aard der zaak tot mindere concurrentie alhier leidde. Toch meende men aan burgemeester en wethouders te moeten aanbevelen te overwegen of niet eenig middel zou zijn te vinden, dat verhooging van het genoemde bedrag ten gevolge kan hebben. In de 2e sectie werd geklaagd 10 over het groote ge tal disschen van allei lei aard, die bij den ingang der stad, van de Wirdumerpoortsbrug tot den Wirdumerdijk, worden aangetroffen; 2° over het groote getal hondenkarren, dage lijks een tijdlang op de Nieuweburen aan de zijde van het Dokkumerend, te vinden, zelfs in die mate, dat de weg aldaar dikwijls slechts met moeite voor een rijtuig is te passeeren. Volgno. 34. Opbrengst van grondpachteneeuwige renten en erfpachtrechten. In de le sectie werd de opmerking gemaakt, dat deze post moet worden verhoogd met f 148.16 als jaarlijksche erfpacht, verschuldigd door den heer Jellemavolgens overeenkomst van 1 October j.l. Volgno. 41. Opbrengst van de exploitatie der gasfabriek. In de 2e sectie werd deze post vrij breedvoerig be- sprokon. Sommige leden achtten de raming van 163,000, hetzelfde bedrag als voor 1898, te laag. Wel is waar was voor geleverd gas ruim f 4000 meer gesteldnaar men echter meende, zou dit bedrag nog wel met enkele duizende guldens kunnen worden ver meerderd, daar het gasverbruik van Januari af maand op maand is toegenomeneerst met 4later met 5 en 6 pet, over Augustus zelfs met nog meer. Rapporteursniet bij machte over alle noodige cijfers te beschikkenwenschen het besproken punt zeer in de overweging van burgemeester en wethouders aan te bevelen. Volgno. 27. Pacht van den Prinsentuin. In de 3e sectie werd de vraag gedaan, of burgemeester en wethouders wel zeker zijn, dat de pachters zich houden aan het tarief van ververschingen Het liddat de vraag deedvond daarvoor grond in het feit, dat hij zelf nu onlangs voor een flesch gewonen rooden wijn 2.50 had moeten betalen. Volgno. 42. Opbrengst der exploitatie van de gemeente reiniging. In de le sectie werd door een der leden gewezen op het bedrag van ruim 14,000, waarmede de ontvangsten door de uitgaven op dezen post worden overtroffen. Het denkbeeld werd door hem geopperdol' niet tot eene vermeerdering der ontvangsten zou kunnen worden geraakt door het heffen van eene retributie voor het gebruik der wissel tonnen Dit denkbeeld vond echter al aanstonds bestrijdingop grond dat het hier betreft een door de gemeente zelve voorgeschreven verbod tot uitlozing der faecaliën in de openbare wateren enz.aan welk verbod was vastgeknoopt de bepalingdat de gemeente nu ook voor de wisseltonnen zou zorgen. Voor „gemerkte" tonnen werd bovendien nu reeds eene retributie gelieven. In dezelfde sectie en in de 2e sectie werd de raming van f 150 als opbrengst van diverse vuilnis te laag gevonden. Een ander lid kwam terug op de nog altoos gehoord wordende klachtdat de directeur der stadsreiniging soms de ier zou laten wegloopen. Hij wenschtedat burgemeester en wethouders deze klacht opnieuw ernstig zouden onderzoeken. In de 2e sectie werd verwondering betuigd, dat, terwijl vóór tien jaren de gemaakte compost 6300 last bedroeg, daarvoor thans, in weerwil van de toeneming der bevolking en het eenige jaren geleden vastgesteld verbod van uitlozing der faecaliën in de openbare wate ren enz.slechls 5850 last wordt geraamd. Leeuwarden, 21 October 1898. A. MENALDA Hzn. Rapporteur der le s ctie. A. DUPARC, Rapporteur der 2e sectie en algemeen Rapporteur. W. KOLFF Rapporteur der Se sectie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 100