Bijlage I\'o. 28. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1898. 1 MEMORIE VAN ANTWOORD op het verslag van de commissie van rapporteurs uit de sectiën van den raadomtrent de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1899. Baar, blijkens het verslag, in de afdeelingen geene algemeene beschouwingen over de aangeboden begrooting zijn gevoerd, kunnen ook wij ons bepalen tot het beant woorden van de omtrent eenige onderdeden gemaakte opmerkingen. UITGAVEN. Volgno. 73. Jaarwedde van den archivaris. Ofschoon ook wij liever hadden gezien, dat de aanvraag om f 100 voor adsistentie vóór het opmaken dor be grooting ware ingediend, zoo zijn wij niettemin overtuigd, dat voor de ordening van vele archiefstukken pakketten enz. hulp noodig is. Waar de uitgaaf vroeger kon worden vermeden, geeft dit geen aanleiding tot de gevolgtrekking, dat nu en later geene adsistentie noodig zou zijn. Van het secretarie-personeel is ten deze geen hulp te verwachten. Zeer kort geleden is nog door den raad besloten tot uitbreiding van dat personeel. Wij stellen daarom alsnog voor, voor bedoelde adsistentie onder volgno. 106a f 100 uit te trekken. Volgno. 74. Jaarwedden van de ambtenaren der ge meentewerken. Met bevreemding hebben burgemeester en wethouders kennis genomen van de opmerkingen omtrent dezen post. In 1895 is vastgesteld eene nieuwe verordening, rege lende den rang, het getal, de benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren en werklieden van de gemeentewerken. Bij de ontwerp-verordening was gevoegd eene uitvoerige missive van den directeurdie voor de leden van den raad ter inzage heeft gelegen. De raad heeft toen, na volledige voorlichting, over de nieuwe organisatie en de vaststelling der tractementen kunnen oordeelenen het gevolg is geweest, dat de ontwerp-verordening met algemeene stemmen is vastgesteld. Hoe kan men dan nuna zoo korten tijd met grond bezwaren aanvoeren tegen de voortdurende stijging van de uitgaven voor dezen tak van gemeentedienst, en wijzen op het groot getal ambtenaren der gemeentewerken Het tractement van den tegenwoordigen directeur is bij raadsbesluit van den 8 September 1896 gebracht op f 2800 alzoo een gelijk bedrag als de vorige directeur sedert 1881 genoot. Het tractement van den hoofdopzichter is bepaald op 1200 tot 1600. Deze ambtenaar, reeds vele jaren in dienst, geniet f 1400. Voor de opzichters is het tractement vastgesteld op f 800— f 1200. Drie hunner genieten eene bezoldiging van f 1000. Voor den opzichter der beplanting, met 16 dienstjaren is 100 verhooging voorgesteld. Aan al die personen is verboden bijwerk te doen, wat vroeger niet het geval was. Wat is er veranderd in den omvang der werkzaam heden sedert 189*, dat tot inkrimping van personeel aanleiding zou kunnen geven Ons is dit niet bekend. A's er buitengewone werkzaamheden worden uitgevoerd, wordt een afzonderlijk opzichter met het toezicht belast. Daarvan schijnt men ook een grief te maken. Ieder zaak kundige zal echter toegevendat dit in 't belang der gemeente noodzakelijk is. Een der gewone opzichters zou er mede belast kunnen worden als deze weinig of geen gewoon werk had maar dat is geenszins het geval. Er is niemand te veelieder ambtenaar en beambte heeft druk werk. En er is ook terecht in de tweede sectie door het lid van het dagelijksch bestuur op gewezen dat de meer uitgebreide comptabiliteit eene grootere administratie dan vroeger vorderde. Met het oog daarop is bij de ontwerp-verordening voorgesteld en door den raad goedgekeurd dat twee klerken konden worden aangesteld. Tot dusver heeft men het met één vasten klerk, die echter nog eenige adsistentie had, kunnen doen, doch het is noodig, met 1 Januari nog een vasten klerk aan te stellen waarvoor f 400 is uitgetrokken waarlijk geen overdreven salaris. Op grond van vroegere, minder aangename ervaringen, zouden burgemeester en wethouders de verantwoordelijk heid niet op zich kunnen nemen indien de raad door inkrimping van personeelhen mocht noodzaken het ingevoerde bon-stelseldat uit den aard der zaak veel administratie en verificatie noodig maaktweder in te trekken. Men zie te dezen aanzien Gemeenteblad no. 20 van 1895 art. 3. Diegenen onder de raadsleden, die er belang in mochten stellen met die administratie kennis te makenkunnen daarvan inzage nemen ten kantore van den directeur. Met welke nauwkeurigheid de administratie wegens werken in eigen beheer genomen wordt gevoerd kan blijken uit het register, dat ter inzage van de leden van den raad ter secretarie is nedergelegd en waarvan de uitvoerigheid hoofdzakelijk moest strekken om aan te toonen, welk geldelijk voordeel de gemeente heeft genoten door die werken in eigen beheer uit te voeren. In het rapport wordtom goed te doen uitkomen hoe groot wel het aantal ambtenaren der gemeentewerken is, gememoreerd, dat dit bestaat in een directeur, een hoofd opzichterdrie opzichters en twee klerken, behalve de opzichter der plantsoenen terwijl hunne gezamenlijke jaarwedden thans op f 9300 zijn uitgetrokken. En dan volgt de herinnering„dat nog niet zoo vele „jaren geleden het vaste ambtenaarspersoneel bestond uit „een directeur, een of twee opzichters en een of twee „klerken, en destijds werden veel meer werken dan thans „in eigen beheer uitgevoerd". Wat noemt men „niet zoo vele jaren geleden"? In 1873 dus vóór 25 jaren is de dienst der gemeentewerken gereorganiseerd en nu vindt men op de. gemeentebegrooting voor 1874 uitgetrokken voor den directeur der gemeentewerken f 2200. hoofdopzichter en het verdere per soneel der gemeentewerken4450. voor den hovenier450. 7100. Op de begrooting voor 1879 dus 20 jaar geleden vindt men de volgende specificatie voor den directeurf 2200. hoofdopzichter1400. de opzichters2400. beambten op het bureau van den directeur1200. voor den hovenier450. f 7650. Bij raadsbesluit van 28 April 1881 dus 17 a 18 jaren geleden werd den directeurboven zijne jaar wedde van 2200vrije woning of eene vergoeding daarvoor van 600 toegekend. De uitgaven voor de bedoelde beambten klommen dus tot f S250. Nu zijn ze uitgetrokken tot een bedrag van 9300, maar sedert is in plaats van een hovenier, een opzichter der plantsoenen aangesteldterwijl een der opzichters in de laatste jaren, krachtens raadsbesluit, door burgemeester en wethouders in het bijzonder wordt belast met het houden van toezicht op het nakomen der verordeningen omtrent het bouwen en inrichten van woningen en tot voorziening tegen en bij brandalsmede van de voor waarden, verbonden aan de vergunningen, verleend krachtens de wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95). Deze ambte naar kan dus bijna niet gerekend worden als behoorende tot den gewonen dienst. Het tractement van dezen beambte is f 1000. Trekt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 101