2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1898. onafhankelijk blijve. Buitendien is de termijn van de voor gestelde overeenkomst hem voel te lang. Door vele leden vooral in de derde sectie worden die bezwaren gedeeld. Men wijst op de moeilijkheid, om met de directie Ier fabriek eene overeenkomst te treffen, die later tot geen schade of onaangenaamheden leidt, vooral waar de direc teuren zich nu reeds tegen de afsluiting verzetten. Boven dien wordt de geprojecteerde da n wegens de veel te hooge kosten veroordeeld. Eet onzekere van het te bereiken resultaat veroorlooft volgens hen hoogstens eene prorf naming. Dit denkbeeld van eene proefneming, en wel met een proef dam of steekdamdoor onderscheidene leden in de verschillende sectiën geopperd, treedt meer en meer op den voorgrond. Het vindt bij velen aanbeveling wegens de geringe kosten en het tijdelijke karakter. - En daaraan paart zich een ander denkbeeld, dat althans in de tweede en derde sectiën woordvoerders vindt, n.l. het aanbrengen van dien proefdam ten noorden van de spo irwegbrug dwars door de Potmarge, en wel tusschen twee terreinen van de gemeentein 't verlengde van den weg achter Tulpenburg en van de tegenoverliggende Klanderijstraat welke laatste punt een afgesloten terrein vormtdat tót opslagplaats van puin wordt gebruikt. De voor.leelen daarvan worden onmiskenbaar genoemd. Men blijft op eigen terrein en behoeft dus niet met de fabriek in onderhandeling te treden. Bovendien wordt daardoor het geheele fabrieksterrein aan de stadszijde af gesloten. Wel wordt daardoor o. a. de gemeenschap te water van het aschland met de stad afgesneden maar enkele leden hebben van den directeur der gemeenterei niging vernomen, dat hij dat bezwaar, ofschoon het eenige meerdere onkosten van den dienst zal meebrengen niet overwegend acht, vooral waar het een tijdelijke maatregel, een proef geldt. Intussehen mag niet uit het oog worden verloren, dat door deze plaatsing van den dam, de slooten van de Schrans en de Hollanderdijk gemeenschap hebben met het verontreinigde deel van de Potmarge, en dat de opvaart naar het terrein der stadsreiniging voor schepen, die compost en ier moeten laden, eenige belemmering kan ondervinden door bezinking van stoffen uit het afval water der fabriek. Nog wordt er in de eerste sectie op gewezen, dat de duur zaamheid van zulk een proefdam te wenschen zal overlaten. De proef zal toch minstens vijf jaar moeten duren, en in dien tijd zullen allicht gedurig reparatiën voorkomen Intussehen mag worden opgemerkt, dat, wanneer de proef neming niet voldoeten de dam wordt weggenomen indien hij van deugdelijk materiaal vervaardigd is. dat materiaal nog waarde heeft. Ten slotte wordt in de verschillende sectiën overgegaan tot de behandeling van de 5 punten van het voorstel van burgemeester en wethouders. In de eerde sectie wenscht men de volgorde te wijzigen, in dier voege, dat, nadat punt 1 geen verdere discussiën heeft uitgeloktmen punt 5 wil laten volgenmet weg lating van de eerste 9 woorden„na do definitieve vast stelling van den staat van waterstaatswerken.'' Bij punt 3 wordt opgemerkt, dar de fabriek de meerdere kosten van den dam zou kunnen betalenmaar die opmerking verwerft niet den bijval der meerderheid, wegens de hooge huursom van het tegenoverliggend terrein. - Bij punt 4 wenscht men de bepaalde voorwaarde van voorafgaande zuivering van het fabriekswater te zien uitgedrukt. Eindelijk wenscht men bij de behandeling van punt 2 aan burgemeester en wethouders in overweging te geven eerst na de plaatsing van den dam over te gaan tot het opmaken van de wijziging van den staat van water staatswerken. In de tweede sectie wenscht men geen stemming over punt 1 maar de laatste 5 woorden (ten zuiden van de spoorwegbrug) te laten vervallen. Over punt 2 wordt geen discussie gevoerdhet is het noodzakelijk gevolg van punt 1. Bij de behandeling van punt 3, worden door het bovengenoemde lid zijne bezwaren nogmaals uiteengezet. Bij punt 4 wenscht men ingelaseht te zien de woorden: „tot wederopzeggens toe". (Dit is in overeenstemming «net de mededeeling door den voorzitter in de raadsvergadering van 9 Juli gedaan). Bij punt 5 wordt bezwaar gemaakt tegen de woorden„overeenkom stig het door de commissie van openbare werken aanbevolen plan"; ten eerste omdat het plan is van burgemeester en wethouders, en ten tweede omdat het plan van den dam bij Tulpenburg de voorkeur verdient. In de derde sectie worden de verschillende punten niet meer afzonderlijk behandeld, althans niet aan stemming onderworpen. Daardoor blijft ieder lid zich zijn standpunt voorbehouden bij de behandeling in den raad. Wellicht zal ook nog samenspreking gewenscht zijn van de com missie van rapporteurs met burgemeester en wethouders met den directeur der gemeentewerken, met den directeur der stadsreiniging en met de directie van de stroocarton- fabriek. Na de beschouwingen in de sectiën in hoofdzaak zoo getrouw mogelijk te hebben weergegeven, wenschen rap porteurs de hunne daaraan toe te voegen. En dan wenscht de meerderheid al aanstonds te verklaren, dat zij zich in beginsel kan vereenigen met eene proefneming tot afdam ming van de Potmarge. De minderheid daarentegen blijft hare bezwaren handhavenin de eerste sectie uitvoerig ontwikkeld. De meerderheid wenscht die bezwaren nogmaals onder de oogen te zien. In de eerste plaats beweert de minderheid, dat het niet aangaatdo belangen van eene naburige gemeente te krenken tenzij het eigenbelang van onze gemeente dat gebiedend vordert. De meerderheid meent daartegen te mogen opmerken dat, waar ze in 't afgetrokkene deze redeneering zou moeten toestemmendie iu dit concrete geval niet volkomen toepasselijk is. Wat is 't geval Twee gemeenten zien hare openbare wateren verontreinigd door het afvalwater van de stroocartonfabriek. De omstandigheden, waarin die gemeenten verkeeren, zijn evenwel niet dezelfde. De eene is een stad met 32,000 inwoners, rondom omgeven van grachtendie voor een groot gedeelte aan weerszijden zijn bebouwd, en bovendien nog doorsneden door binnen grachten door de dichtst bebouwde gedeelten der stad begrensd. Van de andere gemeente ondervindt alleen het dorp Huizum, en ook dat nog maar ten deele, voor zoover het gelegen is aan de Potmarge, of aan slooten, die daar mede gemeenschap hebben, den last van het verontreinigde water. Van de Huizumerlaan en de Verlengde Schrans b.v. kan moeilijk beweerd wordendat ze dit nadeel ondervinden. Bovendien is de bouworde van het dorp Huizum eene andere dan die van de stad Leeuwarden. De omvang van den last, die Huizum ondervindt, is met dien van Leeuwarden niet te vergelijken. Die moge cenigs- zins vermeerderd worden door den maatregel, dien Leeu warden beoogt, hij wordt voor verre het grootste gedeelte overgebracht naar dat deel der Potmarge, welks oevers weinig of niet bewoond zijn. De minderheid stelt de vraag, of de afdamming der Potmarge wordt geëischt in 't belang der volksgezondheid, en meent dat te mogen betwijfelen. De meerderheid antwoordt daarop met de woorden van het adres van de heeren Tromp c. s „Al moge het nadeel van zulk oen toestand van ver ontreiniging van water en lucht voor de volksgezondheid niet op groote schaal zijn aan te toonen door enorm ver hoogde ziekte- en sterftecijfers, de uitkomsten van nauw keurige onderzoekingen te dien opzichte, in den laatsten tijd ingesteld door de gezondheidscommissiën te 's Gra- venhage en Utrecht, hebben geleerd, dat die cijfers daar door wel degelijk worden geïnfluenceerd." De subcommissie te Utrecht aangewezen om een onderzoek in te stellen betreffende de grachtwateren en invloed der grachten op den gezondheidstoestand, bestaande uit Dr. P. W. Onnen als geneeskundig lid, Dr. J. D. van der Plaats als schei kundig lid, en Prof. Spronck en Dr. J. de Haan als bac Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1898. teriologische leden, kwam na een onderzoek, dat van 20 Februari 189(5 tot 0 Februari 1897 werd voortgezet, tot deze conclusie: „Het wonen aan de grachten is een ongunstige factor voor de sterfte van kinderen van 1 5 jaar, voor zoover deze wordt geinflueneeerd door epide mieën van diphtheritis en croup, en werkt tevens ongunstig op het voorkomen van febris typhoïdoa bij alle leeftijden." En verder maakt de meerderheid van rapporteurs deze woorden van de h.h. Tromp c.s. tot de hare: „Bovendien raag dit toch wel als vaststaande worden aangenomen dat het ademen in zuivere lucht voor de gezondheid naar lichaam en geest meer bovorderlijk is dan het inademen van slecht riekende gassen." Zij wijst er eindelijk opdat dit nadeel voor eene vrij dicht bebouwde stad alvveêr oneindig grooter is, dan voor eene landgemeente,* wier huizen verder verspreid en slechts in kleinen getale aan het water gelegen zjjn. Verder beweert de minderheid van rapporteurs, dat niet bewezen is, dat de overlast van den stank der grachten hier ter stede enkelof ook maar grootendeels aan de papierfabriek moet worden geweten. De meerderheid antwoordt daarop, dat door niemand zal worden beweerd of is beweerddat de fabriek de eenige oorzaak is van de verontreiniging onzer wateren. In alle stukkenop deze kwestie betrekking hebbendeen in de sectiënis gewezen op de ongunstige omstandighedendie hierop van invloed zijn. De effenheid van den bodem van Leeu warden en omstreken, zoodat van geen verval sprake is de belette afstrooming van het boezemwater inhetdrooge seizoen wanneer de zeesluizen gesloten zijn het spoel en afvalwater van de bewoners der stad, 't zijn allen factoren waarmede men rekening moet houden. Maar die zijn er altijd geweest, zelfs nog in belangrijk meerdere mate, in den tijd toen privaatstoffen en urine in de stads grachten werden geloosd, maar de stank der binnen- en buitengrachten is van jaar tot jaar toenemende. En ziet men dan op de enorme cijfers van organische stoften, die blijkens het onderzoek van de vereeniging voor volksge zondheid, met het afvalwater van de fabriek op den boezem worden geloosd, cijfers, die door niemand zijn weersproken, stoffenwier rottingsvermogen door tal van proeven is bewezen dan is het niet te veel gezegd wanneer men aan de fabriek het leeuwenaandeel in de verontreiniging onzer wateren toeschrijft. Men heeft gewezen op toestanden, die in den Haag en in de Groningsche veenkoloniën voorkomen. Maar daar hebben dezelfde oorzaken dezelfde gevolgen de commissiewier taak het isde oorzaken van de verontreiniging der wateren in het geheele land op te sporen, zal niet in gebreke blijven, daarop te wijzen. Eindelijk wijst de minderheid op de mogelijkheid dat bij afdamming van de Potmarge het waterbederf langs anderen weg onze stad zal bereiken. De meerderheid meent te moeten opmerkendat dit bezwaar inderdaad niet denkbeeldig, en in het adres van de heeren Tromp c. s. en in het uitvoerig rapport van den directeur der gemeentewerken aan burgemeester en wethouders onder de oogen gezien, en tot de haars inziens juiste afmetingen teruggebracht is. Zeker bestaat de waarschijnlijkheid datwaar bij gesloten zeesluizen het waterbederf zich op groote schaaluren in den omtrek van Leeuwarden vertoont, de stad zelf daar niet van verschoond zal blijven, maar zij maakt de opmerking van den directeur tot de hare, dat door een dam in de Pot marge de bron van verontreiniging als 't ware op onge veer een uur afstand zal worden verlegd. verschillende leden voorgestaan, aan te brengen ten noor den van de spoorbrug, dwars door de Potmarge, tusschen achter Tulpenburg en de Klanderijstraat,haars inziens het best overeen. Zij wenscht ook de plannen van len directeur der gemeentewerken van een vasten dam aansluitende aan de spoorbrug, hoe verdienstelijk ook, ter zijde te leggen. Zij deelt de bezwaren in de sectiën te berde gebrachttogen het voorstel van burgemeester en wethouders om een vasten dam te leggen op 170 M. afstand van de spoorbrug, dio de zuidzijde van het terrein der fabriek met de overzijde verbindt. Daarentegen maakt zij de argumenten tot de hare, die ten voordeele van een proefdam ter boven aangeduide plaats zijn te berde gebracht In 't bijzonder wenscht zij er op te wijzen, dat de be zwaren van de gestremde gemeenschap te water door de Potmarge naar de stad bij het leggen van dezen dam tot een minimum zijn herleid. Rapporteurs nemen daarbij nota van het adres der gemeente Leeuwarderadeel aan uwen raad d.d. 8 November en dat van het bestuur der Friesche tuinbouwvereoniging d.d. 21 November 1898, door den burgemeester in hunne handen gesteld, in wolke adressen de belangen van de gardeniers van Huizum te dien op zichte nogmaals uitvoerig worden uiteengezet. Immers die gemeenschap te water kan blijven bestaan wanneer belanghebbenden zich de n oeite getroostenhunne pro ducten van de eene zijde van den dam naar de andere over te laden. Rapporteurs erkennen, dat ook aan dat overladen bezwaren zijn verbonden o. a. het in gebruik nemen van een dubbel stel schuitjes. Datzelfde hulp middel zal door de gemeentereiniging moeten worden te baat genomen, tenzij het nuttiger mocht blijken, het ver voer per as uit te breiden. Door dezen maatregel zal wellicht het vaarwater gren zende aan het terrein van de gemeentereiniging en van de fabriek in een ietwat minder gunstigen toestand gaan verkeeren. Br bestaat natuurlijk meer kans tot verondieping, door bezinking van vaste stoften uit het afvalwater der fabriek. Over de meerdere of minder spoedige bezinking is het laatste woord nog niet gesproken. Uit proeven, dooi den directeur der gemeentewerken genomen op het afval water in flesschen bewaard, en in zijn meergemeld rapport vermeld, blijkt, dat die bezinking slechts ongeveer 1 '/2 °/o der geheele massa vloeistof bedraagt. De ervaring zou moeten leeren, hoe groot het ongerief is, dat daaruit zou kunnen ontstaanen hoe men daaraan zou moeten tege moet komen. Het denkbeeld door de vereeniging voor volks gezondheid uitgesproken en door de eerste sectie gedeeld, om der fabriek de voorwaarde op te loggenhaar afval water te laten bezinkenalvorens het op den boezem te loozenkomt ons moeielijk practisch uitvoerbaar voor. Die maatregelaan de stroocartonfabriek te Pekela voor geschreven, leidt tot een gering resultaat. Waarschijnlijk zal meer effect te bereiken zijn, door geregeld uitbaggeren van het vaarwater in de nabijheid der fabriek. Waar intussehen te dezen opzichte niet met volkomen zekerheid te voorspellen is, welke toestanden 't gevolg zullen zijn van den aldus te nemen maatregelbeveelt zich het aanbrengen van een dambij wijze van proef neming, aan. Resumoerende heeft de meerderheid van rapporteurs de eer aan uwen raad te adviseerente besluiten: tot het aanbrengen van een proef (steekdam) in de Potmarge, ten noorden van de spoorbrug, tusschen „Achter Tulpenburg en de Klanderijstraat." Waar dus de meerderheid van rapporteurs de afdam ming van de Potmarge in het belang van Leeuwarden wenschelijk en geoorloofd achtzou zij (met het oog op de geopperde bezwaren en het twijfelachtig resultaat) lot eene proefneming willen adviseeren. Met dit denkbeeld komt het plan van een proef- of steekdam in de sectiën door Leeuwarden 18 December 1898. J. L. van SLOTERDIJCK, Rapporteur le sectie. JAC. B. du la FAILLE, 2r sectic en al gem. rapp. S. H. HIJLKEMA, 3e sectie. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co.Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 106