2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1898. Art. 4. Bij die aanvragen moeten de volgende bepalingen in acht worden genomen ci. Alle wegen of straten moeten ten minste tusschen de rooilijnen van de daarlangs te stichten gebouwen eene breedte hebben van tien meter, waarvan ten minste vijf meter moet worden geplaveid of verhard. b. Verlangt de aanvrager een weg of straat aan te leggen langs aan anderen toebehoorende erven die be bouwd zijn, dan kan de rooilijn aldaar worden ontworpen op ten minste tien meter uit de meest vooruitspringende deelen der tegenoverliggende gebouwen en magindien de aanvrager geen bezwaren bij den naastgelegen eigenaar ontmoeteene gemeenschappelijke vijf meter breede ge plaveide straat worden aangelegd Heeft dit wel plaats dan moet de aanvrager op zijn eigen terrein de bedoelde geplaveide straat aanleggen. c. Verlangt de aanvrager een weg of straat aan te leggen langs een of meer aan anderen toebehoorende on bebouwde ervendie even hoog als het zijne liggen dan moet de rooilijn op ten minste vijf meter uit de grensscheiding dier erven ontworpen en van het open gelaten gedeelte eene strook van ten minste vijf meter breedte als geplaveide straat aangelegd worden. De ge plaveide straat mag met toestemming van den gemeenteraad en goedvinden van den eigenaar van het naastgelegen erf ten deele op dat erf worden gelegd. tl. Verlangt de aanvrager een weg of straat aan te leggen langs slooten of andere terreinverlagingen, welke een blijvend karakter hebben, dan kan de rooilijn voor de gebouwen worden bepaald op ten minste zes meter uit den bovenkant van het talud dier sloot of verlaging en moet van deze strook ten minste vijf meter als gepla veide straat worden aangelegd. e. De assen der wegen of straten moeten zooveel moge lijk rechte of regelmatig flauw gebogen lijnen zijn. f. De rooilijnen moeten evenwijdig zijn aan de as van de wegen of straten en op de hoeken door gebogen of schuine lijnen van ten minste twee meter lengte worden verbonden de schuine lijn moet de beide rooilijnen onder gelijke hoeken ontmoeten en de gebogen lijn mag don hoek niet meer naderen dan het eene schuine lijn van twee meter lengte zou doen. g. De wegen of straten moeten zóó aangelegd en zóó ver doorgetrokken worden, dat verbinding met bestaande straten plaats heeft of met later aan te leggen straten kan plaats hebben. h. De hoogte der wegen of straten moet op het punt der aansluiting oveioenkomen met die der bestaande straten en mag, met het oog op die aansluiting, eene opwaartsche of dalende helling hebben van ten hoogste 1 op 200. i. Tot ophooging van wegen of straten mogen alleen worden gebezigd droge grond, zand of sintels of, met goedkeuring van burgemeester en wethouders, andere stoffen, die niet aan rotting of krimping onderhevig zijn. j. De wegen of straten moeten worden voorzien van goten en riolen, tot afvoer van regen- en menagewater, en om de benoodigde toestellen voor verlichting. De eigenaar moet gedoogen het leggen van pijpen voor gas- en water leiding. k. De riolen moeten van waterdicht materiaal met waterdichte verbindingen gemaakt en op elk aanvangspunt en voortswaar het door burgemeester en wethouders noodig wordt geacht, van een waterdichte kolk met stankafsluiting en ijzeren rooster voorzien wordeu. De capaciteit, fundeering, richting en het verval van het riool zijn onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders l. De riolen moeten worden aangesloten aan een be staand gemeenteriool of uitmonden in een openbaar vaar water. m. De straten moeten worden geplaveid met keien of klinkers in een zandbed van ten minste 25 centimeter dikte. n. De toegangen tot de wegen of straten moeten on overdekt zijn en ten minste de breedte hebben van de aan te leggen wegen of straten. Art. 5. De uitvoering van de in art. 4 genoemde werken ge schiedt onder toezicht en tot genoogen van burgemeester en wethouders. De kosten van dat toezicht worden gedragen doorhem, die de in art. 2 bedoelde werken aanlegt of doet aanleggen. Art. 6. Straten met inachtneming van de door den raad ge stelde voorwaarden op particulieren grond aangelegd en ingericht, kunnen, op hiertoe strekkend verzoek, door hem voor de gemeente, hetzij in eigendom, hetzij in onderhoud en beheer, worden overgenomen. Art. 7. Alle voorschriften in bestaande verordeningen strijdig met deze verordening, vervallen bij haar inwerkingtreden. Aldus vastgesteld enz. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA Co. Bijlage tot liet voislag der tiaridodngen van don gemeenteraad van Leeuwarden 1H98. 1 Bijlage No. 5. VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot het wijzigen en opnieuw vaststellen der verordening, regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente-secretarie van Leeuwar denzoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis. Mijne lieeren De verordening, regelende het getal en de bezoldiging van de ambtenaren ter gemeente-secretarie, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in hot gemeente huiszooals die het laatst is gewijzigd bij raadsbesluit van den 25 October 1892, bepaalt, dat ten behoeve der secretarie van de gemeente Leeuwarden kunnen worden aangesteld a. op het hoofdbureau twee comraiesen, ieder op eene jaarwedde van ƒ1200 tot 1500 twee adjunct-commiesenieder op eene jaarwedde van ƒ800 tot ƒ1200 zes klerken, ieder op eene jaarwedde van 400 tot 800 b. op het bureau van den burgerlijken stand twee adjunct-commiesen, ieder op eene jaarwedde van ƒ800 tot 1200; een klerk op een jaarwedde van ƒ400 tot ƒ800. De uitbreiding der werkzaamheden aan de afdeeling comptabiliteit en belastingen heeft sedert geruimen tijd het noodzakelijk gemaakt, die afdeeling in twee onderdeden, n.l. comptabiliteit en belastingente splitsen. Terwijl de onderwerpen speciaal de comptabiliteit der gemeente betreffende, aan den commies van financiën bleven opgedragen werd de ambtenaar H. C. Grosjean belast met de werkzaamheden der belastingen De werkzaamhedenverbonden aan het opmaken van de kohieren der directe belasting op het inkomen maar vooral ook de controle op het comptabel beheer, dat nog onlangs is uitgebreid ten gevolge van de gadering der bruggelden kregen zoodanigen omvangdat het noodig was daarmede een afzonderlijk en verantwoordelijk amb tenaar te belasten. Aan hem worden echter ook andere werkzaamheden betreffende gemeente- en rijksbelastingen, opgedragen. Tot nu toe werd een deel dier werkzaamheden verricht aan andere afdeelingeno. a. wat de schoolgelden en de rechten van vergunningen tot verkoop van sterken drank betreft. Het is ons wenschelijk voorgekomen voortaan alle onderwerpendie zoowel gemeente- als rijksbelastingen betreffenop te dragen aan den ambtenaar der afdeeling belastingen, en den rooster van werkzaamheden ter secretarie daarmede in verband te brengen. De werkzaamheden van den chef dier afdeeling zijn echter van dien aard, dat daarvoor een adjunct-oom mies behoort te worden aangewezen. Die werkzaamhedenbestaande onder anderen in de voorbereiding voor het opmaken van de kohieren der directe belasting op het inkomenin de behandeling van reclamesin de controle op het comptabel beheerver- eischen een ambtenaar, die zelfstandig kan werken en die in alle opzichten het vertrouwen moet genieten van burgemeester en wethoudersdie voor dat beheer ver antwoordelijk zijn. De bestaande verordening laat echter niet toe, daarvoor een adjunct-commies aan te stellen. In verband hiermede is derhalve wijziging der verorde ning noodzakelijk. Maar ook uit anderen hoofde is wijziging dier ver ordening zeer gewenscht. De adjunct-commiesbelast met de aanhouding der bevolkingsregisters, is reeds lang zoodanig overladen met werkzaamheden dat hij meermalen genoodzaakt isdes avonds, buiten kantooruren en zelfs des Zondags werk zaam te zijn. Voor de richtige aanhouding der bevolkingsregisters is versterking met één klerk noodig. Ofschoon het, met het oog op de benoeming van een klerk tot adjunct-commies, op dit oogenblik slechts noodig is, de verordening in zooverre te wijzigen, dat het getal adjunct-commiesen op het hoofdbureau van 2 op 3 en dat van de klerken van 6 op 5 wordt gebrachtkomt het ons echter wenschelijk voor, in de verordening de bepaling te behouden, dat op het hoofdbureau 6 klerken kunnen worden aangesteld. Het is algemeen bekenddat de werkzaamheden ter secretarieten gevolge van de vele nieuwe wetten be sluiten en verordeningen enz.in het algemeen van jaar tot jaar steeds toenemen. Dit is echter vooral het geval aan de lilde afdeeling, die o, a. is belast met de werk zaamheden der verkiezingenonderwijsmedische politie enz.alle onderwerpen die van tijd tot tijd worden uit gebreid in die matedat het personeel dier afdeeling reeds nu met werk overladen is. Het is te voorzien, dat o. a. de invoering van kamers van arbeid en dergelijken vermeerdering van werkkrachten aan die afdeeling noodzakelijk zal maken. In verband hiermede wensehen wij in de verordening de bepaling te behouden dat op het hoofdbureau waar voorshands een getal van vijf klerken voldoende iszes klerken kunnen worden aangesteld, teneinde te voorkomen, dat spoedig opnieuw eene wijziging der verordening moet worden voorgesteld. Aangezien de verordening van den 24 Maart 1881 (Gemeenteblad no. 5) reeds herhaaldelijk is gewijzigd komt het ons doelmatig voordie met ingang van den 1 April 1898 in te trekken en door de volgende te doen vervangen. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer u voor te stellen de verordening, regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente-secretarie, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuisdoor den raad vastgesteld bij besluit van 24 Maart 1881 (Gemeenteblad no. 5), zooals die is gewijzigd bij raadsbesluiten van 8 November 1883, (Ge meenteblad no. 20), 22 September 1891 (Gemeenteblad no. 20) en 25 October 1892 (Gemeenteblad no. 13), met ingang van den 1 April 1898 in te trekken en te doen vervangen dcor de volgende VERORDENING, regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente-secretarie van Leeuwarden zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis. Art. 1. Ten behoeve der secretarie van de gemeente Leeuwarden kunnen worden aangesteld a. op het hoofdbureau twee commiesen ieder op eene jaarwedde van ƒ1200 tot 150'» drie adjunct-commiesenieder op een jaarwedde van ƒ800 tot ƒ1200; zes klerkenieder op eene jaarwedde van 400 tot ƒ800 b. op het bureau van den burgerlijken stand twee adjunct-commiesen, ieder op eene jaarwedde van ƒ800 tot L2«»0 twee klerkenieder op eene jaarwedde van 400 tot ƒ800.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 29