p; |;.i- fev- I i'V v. P Hij lage No. 7. I I 11;''': il i; i I IJ Bijlage tot het verslag dei' handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1898. 1 VERSLAG van de commissie van rapporteurs op het nader voorstel van burgemeester en wethouders tot opheffing der burger dagschool en tot oprichting van eene school voor herhalings- en uitgebreid lager onderwijs. Aan het onderzoek in de sectiën werd door 18 leden deelgenomen. In alle drie sectiën werd de behoefte aan herhalings- en voortgezet lager onderwijs erkend en vond het denkbeeld, om daartoe gelegenheid te scheppen, alge- meene instemming. In twee sectiën werd de behoefte, om daaraan ook een avondcursus te verbinden, veel minder algemeen erkend, terwijl het denkbeeld, om daarin ook onderwijs te geven in eene vreemde taalneg minder bijval vond. Ook de financieele zijde der kwestie lokte enkele be denkingen uit. Er werd bij opgemerkt, dat de gemeente zou staan voor vrij wat hoogere jaarlijksche uitgaven terwijl van inkomsten tegenover die uitgaven, waarop wel te bezuinigen ware, in het voorstel niets wordt vermeld. Tot de gedachtenwisseling in de verschillende sectiën zelve overgaande zij opgemerkt In de eerste sectie liepen de meeningen omtrent het aantal leerlingen, dat van de dagschool gebruik zou maken, zeer uiteen een der leden meende, dat dit het geraamde aantal veel zou overtreffen. Meer dan één lid achtte een avondcursus geheel overbodigterwijl weder een ander dien cursus wel niet overbodig achtte, maar daarop liever boekhouden en élémentaire handelswetenschappen onder wezen wilde zien dan eene vreemde taalonverschillig welke. Van andere zijde werd de avondcursus krachtig verdedigdopdat de leerlingen afkomstig van de lagere scholen, gelegenheid zouden hebben althans één vreemde taal te leeren, zonder daarbij genoodzaakt te zijn, school 4 te bezoeken. Verder werd van eene andere zijde ook op gemerkt, dat het wel noodig zoude zijn, om eene vreemde taal in het leerplan op te nemen, teneinde een bezwaar, dat wellicht bij do Hooge Regeering tegen de opheffing der burgerdagschool bestaan kon, weg te nemen. De vraag, welke taal dan in het leerplan zou worden opgenomen bleef hier onbeslist. De financieele zijde van dit voorstel bleef er onbesproken. In de tweede sectie werd gevraagdof aan het hier beoogde onderwijs niet eene bepaalde richting ontbrak in zooverre althansdat niet bleek dat het ook gericht zou zijn op het beoefenen van eenige technische weten schap, hoe élémentair ook Verder werd gevraagd, of een voorstel tot vaststelling van het schoolgeld reeds was ontworpen. Dit moest, naar de meening van dat lid, die daarbij door een ander lid werd gesteundniet te laag zijn, uit vrees voor ontvolking van school 4. Dit lid wees er opdat de leerlingendie nu verder willennaar school 4 moeten gaan; dat zal z. i. niet meer, althans veel minder voorkomen als de nieuwe inrichting er is. Er zal dus zeer zeker concurrentie aan school 4 worden aangedaan. Een ander lid duchtte die concurrentie niet, met het oog op het verschil der schoolbevolking zelve. Van school no. 1 gaan slechts zeer enkelen naar de 7e klasse van school 4 overterwijl niet weinigen op de scholen 1, 5, 6 en 7 er nog een 7e leerjaar aanknoopen. Datzelfde lid beval aan onderwijs in het Duitsch. Tevens opperde hij bezwaren tegen de onvolledige wijzewaarop het financieele gedeelte der voordracht was toegelicht; hij meende, dat er vrij wat bezuinigd kon worden en drong sterk aan op juister uiteenzetting van de onderdeelen der inkomsten en uitgaven. Tegenover deze beschouwingen werd aangevoerd dat zelfs de gedachte aan concurrentie met school 4 was buitengesloten. De nieuwe inrichting was bestemdom het vroeger geleerde nog eens te herhalen het er wat dieper in te brengen on ook wat uit te breiden. De kinderen die, na de zesde klasse der gewone lagere school doorloopen te hebben nog niet op een ambacht gaan moeten nuttig worden bezig gehouden. Aan eene weten schappelijke richting wordt niet gedacht. Behalve met het onderwijs in eene vreemde taaliets van handels- en staatswetenschappenbegrippen over staathuishoudkunde in de avondklasse, wordt er niet aan gedacht om de grenzen van het gewoon lager onderwijs te overschrijden. Van dat onderwijs zullen velen gediend zijn, velen moeten er dus gebruik van kunnen makendus zij het schoolgeld niet hoog. Een ander lid wees op het bezwaar, om de leerlingen, die van verschillende scholen herhalings- en voortgezet onderwijs verlangenna het zesde jaar in eene geheel andere school bij elkander te verzamelen. Hij zou dat bezwaar gaarne ontwijken velen zullen wel herhalings- en voortgezet onderwijs willen maar veel minder ouders zullen daartoe hunne kinderen weer naar eene geheel andere school zenden. Dat lid vroeg daarom, of het denk beeld wel eens door burgemeester en wethouders was overwogen om de scholen 1 5 en 6 tot nog toe met 6-jarigen cursusuit te breiden tot scholen met 7- of 8-jarigen cursus? Het kwam dat lid voor, dat onderwijs kracht en ruimte aanwezig waren of althans gemakkelijk en op weinig kostbare wijze te verkrijgen. Het ontbrak dat lid op dat oogenblik nog aan voldoende gegevens nu reeds kwam het hem echter voor, dat zijne denkbeelden nadere overweging verdienden. Ze zouden leiden tot be langrijke besparing. Het onderwijs zal er niet onder lijden, en onderscheidene bezwaren zouden er door worden opgeheven. Dat lid meende, dat het Fransch wel de taal was der fijnere beschaving en van den nieuwsten smaakmaar ook hij beoogde voor alles eene meer practische richting, en dan is zeker aan het Duitsch de voorkeur te geven. Nog werd door een ander lid de vraag behandeld in welk gebouw zal de herhalingsschoolwaar de daaraan verbonden avondschool en waar de burgeravondschool gehouden worden. Dat lid vreesdedat de aanwezigheid van twee hoofden in éénzelfde gebouw (Bagijnestraat) ongewenschte verhoudingen zoude scheppen. In antwoord op de laatste twee leden, werd opgemerkt, dat de kwestie reeds van alle zijden was bezien. Naar het denkbeeld van het voorlaatste lid zou wel eenige bezuiniging kunnen verkregen worden, maar zou de eenheid van het beoogde herhalingsonderwijs daaronder niet veel lijden Men moest ook bedenken, dat tegenover verhoogde uitgaven ook ver hoogde inkomsten zouden gesteld worden. Voor eene ongewenschte verhouding tusschen twee hoofden bestond geen vrees. Ze zouden immers niet tegelijk in hetzelfde gebouw aanwezig zijn. De meerderheid in die sectie gaf de voorkeur aan onderwijs in de Duitsche taal. In de derde sectie werd dit voorstel wel vrij gunstig ontvangen, maar een der leden keurde het toch af, dat de schoolopziener en de commissie van toezicht niet waren geraadpleegd. Het voorstel werd ook onvolledig geacht omdat daarin geen sprake was van een leerplan terwijl de kwestie van het schoolgeld zelfs niet werd aangeroerd. Hiertegenover werd aangevoerd, dat er geen sprake was of kon zijn van een leerplan, zoolang in beginsel over de zaak zelve niet beslist was. Terwijl een der leden de meening uitsprakdat het onderwijs zich moest bepalen tot de herhaling of eene zeer geringe uitbreiding van het geleerde, meende een ander, dat men er op bedacht moest zijn, er eene practische richting aan te geven. Voorland- bouw- <en ambachtsonder wijs was reeds lang wat gedaan maar aan den handel niets. Hij achtte dus kennis van boekhouden, warenkennis on die van handelswetenschappen noodig en van meer beteekenis, dan die eener vreemde taalonverschillig welke. Een ander lid merkte opdat het schoolgeld niet te laag moest wezennaar zijne meening moesten de ouders

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 31