2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1898. verkoop van een gedeelte trekweg werd vastgesteld en de eigendom van enkele gedeelten trekweg is overgegaan aan personenop wie noch onderhouds-noch gerechts kosten zijn te verhalenmogen de gemeentebesturen niet tot toepassing van het aangeprezen middel overgaan. Het zou zelfs do vraag zijuof Gedeputeerde Staten wel goedkeuring zouden mogen verleenen aan do raads besluiten tot het voeren van een rechtsgeding tot terug vordering van de kosten, krachtens art. 180 der gemeentewet aangewend. Dat die procedure aanleiding zoude kunnen geven tot de beslissing omtrent verschillende rechtsvragen, schijnen ook Gedeputeerde Staten te hebben gevoeldtoen zij in hun advies van den 12 Juni 1890 er op wezen dat er naar hunne zienswijze aanleiding tot twijfel bestaat, of alle de eigendomsovergangen als rechtsgeldig kunnen worden aangemerktof de trekweg en het daaraan ver bonden recht van tolheffing, rechtens kunnen beschouwd worden als zaken in den handel, welke telkens opnieuw verdeeld en bij gedeelten konden worden overgedragen. Maar het is bovendien bekend en het wordt dan ook door Gedeputeerde Staten in hun meergemeld advies erkend, dat het gemeentebestuur van Leeuwarden reeds meermalen ernstige pogingen heeft aangewend om den Dokkumer- trek weg en de daarbij behoorende kunstwerken te verbetereu. Deze pogingen hebben echter steeds tot resultaat gehad, dat de kosten van verbetering ten laste der gemeente kwamen en bleven. Deze weg kan noch mag verder worden ingeslagen. De slechte toestand van den trekweg en de daarin liggende bruggen is vooral veroorzaakt door het bevaren van de Dokkumer Ee met stoomschepen en door verdieping van het kanaal. Blijkens het advies van Gedeputeerde Statenschrijft de hoofdingenieur van den provincialen waterstaat de verondieping van het vaarwater ook vooral toe aan den voortdurenden afslag van den trekweg, zelfs in die mate, datindien de door dien hoofdambtenaar aangeprezen herstellingen en verbeteringen van den weg en van de kunstwerken worden uitgevoerdop het onderhoud van hot kanaal voor het vervolgeen belangrijk cijfer zal worden bespaard. Gedeputeerde Staten merken daaromtrent opdat de hoofdingenieur daarbij over het hoofd zietdat ook de tegenoverliggende wallen, die eveneens afslaan, de spoedige verondieping van het kanaal mede helpen bevorderen en dat van bescherming dier wallen tegen afslag niets in de berekening van kosten is vermeld. Het komt adressant voor, dat Gedeputeerde Staten zich bij beoordeeling dezer zaak op een minder juist standpunt plaatsen. De trekweg is z. i. een noodzakelijk onderdeel van de Dokkumertrekvaart zonder dien weg kan het vaarwater niet aan zijne oorspronkelijke en tegenwoordige bestemming voldoen. Het moge waar zijn, dat de Dokkumer Ee .door tal van stoombooten wordt bevaren het blijft toch een feitdat dit kanaal ook thans nog door een veel grooter getal zeil- en trekschepen wordt gebruikt. Vervalt de trekweg, dan wordt de vaart voor zeilschepen zeer belemmerd en voor trekschepen geheel onbruikbaar. Maar er is nog een ander argument tegen de zienswijze van Gedeputeerde Staten. De breedte van den trekweg laat immers niet toe, dat daaraan een glooiing wordt gegeven die den afslag van de wallen kan voorkomenom dien afslag te voorkomen acht de provinciale hoofdingenieur, behalve andere kostbare kunstwerken o. a. eene beschoeiing over eene lengte van 9000 M. noodzakelijk. Deze noodzakelijke werken zijn een direct gevolg van de stoomvaart op de Dokkumer Ee, waarvoor dat vaarwater oorspronkelijk niet bestemd was. Daarin ligt dan ook de hoofdoorzaak van de verwaar- loozing van het onderhoud van den trekweg de onder- houdplichtigen achten zich niet geroepen tot een onderhoud, waarvan bij den aanleg van den trekweg geen sprake kon zijn. Dat voor kosten van bescherming der tegenover den trekweg liggende wallen niets in rekening is gebracht is vrij zeker hieraan toe te schrijven dat er een onaf scheidelijk verband bestaat tusschen de trekvaart en den trekweg niet tusschen de vaart en de wallen der be lendende landen. Do trekweg is noodig om de schepen daarlangs te laten trekken zonder den weg kan het kanaal niet ten volle aan zijne bestemming voldoende tegenover liggende wallen zijn en worden niet gebruikt om de scheepvaart in haar geheelen omvang mogelijk te maken. Maar bovendien hebben de eigenaars van de landen aan de Ee gelegen, over het algemeen het middel in de hand om op weinig kostbare wijze hunne eigendommen tegen afslag te behoeden, door aan de wallen eene glooi ing te geven, desnoods met eene min kostbare beschoeiing op zomerpeil. Zonder kostbare kunstwerken zal de trekweg na verloop van tijd geheel verloren gaan met weinig kosten kunnen de wallen der overliggende landen behouden blijvende instandhouding van den trekweg is een provinciaal-, die van de landen een privaat belang. Waar het als vaststaande kan worden aangenomendat de trekweg niet in stand kan worden gehouden zonder kostbare kunstwerken dat de onderhoudplichtigen niet verplicht kunnen worden die noodzakelijke kunstwerken aan te brengen en bovendien niet in staat zijn daartoe over te gaan d&ar is naar adressants raeening de eenige weg tot behoud van den voor de scheepvaart noodzakelijken trekwegovername door de provinciebij wie het kanaal in onderoud en beheer is. De trekweg is een accessoir van de trekvaart en maaktwat de be stemming aangaat, daarmede één geheel uit. Dat de overname van den trekweg door de provincie niet gemakkelijk is tot stand te brengen vooral in ver band met de zoo gecompliceerde rechtsbetrekking tusschen den weg en het groot getal van hen, die zich als eige naars daarvan gedragen, wordt dezerzijds beaamd maar die bezwaren zijn voor het provinciaal bestuur in casu niet van overwegend belang. De koopsommen tochdie in de laatst verloopen jaren voor gedeelten van den trekweg met tolhuizen enz. zijn betaald, zijn zoo weinig beteekenenddat afkoop of onteigening eene geringe finantieele opoffering zal kosten. Het gevoelendoor Gedeputeerde Staten geuitdat de overneming van den Dokkumertrekweg lichtelijk later als precedent voor de overneming van andere trekwegen zou worden ingeroepen kan niet worden gedeeld. Indien andere trekwegen in dezelfde omstandigheden verkeeren als de Dokkumertrekweg, ja, in dat geval zou door de overneming een precedent worden gesteldmaar een precedent, dat navolging verdient. Waar echter, zooals in casu, de onderhoudplichtigen niet kunnen worden genoodzaaktkunstwerken te maken, noodzakelijk voor het behoud van den trek weg noodzakelijk omdat de Dokkumer Ee thans wordt gebruikt door stoombooten van groote afmeting die den weg ondermijnen waar dus aan de oorspronkelijke be stemming van het kanaal als zeil- en trekvaart, eene ten aanzien van den trekweg zeer schadelijke uitbreiding is gegevendéér bestaan er termen om de trekwegen in onderhoud bij de provincie te nemen, als n.l. de over name van de bij de trekwegen behoorende vaarten, zooals in casu ook door de provincie is geschied. De adressant is van meening, dat het op den weg der provincie ligt om te zorgen, dat de doorvoor, en de uitvoer naar- en invoer uit andere provinciën, geene belemmering ondergaan en zij derhalve behoort te zorgendat de Dokkumertrekweg die voor eene onbelemmerde door-, uit en invoer langs de Dokkumer Ee volstrekt noodig isin stand gehouden wordttenzij het provinciaal gezag doel treffende maatregelen kunne nemenom de totale ver- waarloozing van dien weg door anderen te beletten. Met eerbiediging van een tegenovergestelde meening is hij van oordeeldat dio maatregelen niet met voor uitzicht op een goeden uitslag genomen kunnen worden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1898. 3 Bestonden er reeds vroeger termen om tot de over neming in onderhoud van den Dokkumertrekweg door de provincie over te gaan thans geldt daarvoor ook nog dit motief, dat op de Dokkumer Eeten voordeele dei- provincie, kanaalgelden zullen worden geheven, waarvan de opbrengst kan strekken tot de bestrijding der kosten van onderhoud van het kanaal en accossoriën. Terecht heeft de Minister van Binnenlandsche zaken in zijne verdediging van het wetsontwerp tot bekrachtiging van de heffing van kanaalgeld op meer gemeld vaarwator, er op gewezendat de billijkheid medebrengtdat de groote stoombooten met de meeste draagkracht het meest bijdragen tot het onderhoud, omdat die booten de wallen belangrijk beschadigenmaar dat het belang van de kleine schipperij toch he zwaarst moet wegen. Laat de provincie dan ook het belang dier kleine schip perij bevorderen door maatregelen te nemendat de voor die schipperij noodzakelijke trekweg niet verloren ga Met een enkel woord meent adressant nog te moeten bespreken het voorstel den 1 Juni 1893 door Gedeputeerde Staten aan de Staten uitgebracht omtrent adressen van drie gemeentebesturen tot overname van den onderhoudslast van den Dokkumertrekweg door de provincie. Als hoofdmotief voor hun afwijzend advies hebben Gedeputeerde Staten daarbij op den voorgrond gesteld de finantiëele bezwarenaan die overneming verbonden waartegenover geen genoegzaam provinciaal belang stond. Dit belang hebben Gedeputeerde Staten trachten te laten voorkomen als van zeer weinig beteekenis. In hun voorstel zeggen zij daaromtrentdatwaar vroeger bij tegenwind de schepen door paarden moesten worden getrokken, thans vele der in vasten dienst varende trek- en veerschepen door stoombooten zijn vervangen dat herhaaldelijk nieuwe vaartuigen met stoomvermogen in de vaart komen en het gebruik van paarden daar door zal verminderen. Het nut van den trekweg voor de scheepvaart zal ge stadig afnemen en de scheepvaart op de Dokkumer Ee zal op den duur verminderen tengevolge van het Nieuwe Kanaal van Leeuwarden naar Garijp. Is dit gevoelen van Gedeputeerde Staten juist De feiten bevestigen dit oordeel niet. Wel wordt de Dokkumer Ee bevaren door stoombooten tusschen enkele dorpen en Leeuwarden maar te gelijk met die booten zijn ook de meeste dorps-, veer- en trek schepen blijven bestaan. Zoolang het vervoer per zeil of trekschip op voordeeliger wijze kan plaats hebben hetgeen vooral met vele landbouwproducten het geval is, zullen die schepen gebruik blijven maken van het meer genoemde vaarwater. Dit is nu reeds het geval met den bestaanden bijna onbruikbaren toestand van den Dokkumertrekweg, hoeveel te meer zal dit geschieden, indien die trekweg in goeden staat van onderhoud wordt gebracht. Zooals reeds boven is gezegd, wordt de Dokkumer Ee nog door een veel grooter getal zeil- en trekschepen be varen dan stoombooten. Het Nieuwe Kanaal van Leeuwarden naar Garijp zal op het gebruik van de Ee door tjalken en grootere schepen invloed uitoefenen de kleinere markt-, trek- en veer schepen zullen voortdurend en in grooten getale de Dok kumer Ee als vaarwater moeten gebruiken. Evenals vroeger zullen deze schepen bij tegenwind door paarden moeten worden getrokken, hetgeen niet zal kunnen geschiedenindien niet de trekweg in stand wordt gehouden. Het komt adressant hoogst wenschelijk voor, dat de provincie zich zelfs betrekkelijk groote finantiëele opoffe ringen behoort te getroosten om de belangen van de kleine schipperij te behartigen. Tot aanbeveling van zijn verzoek moge strekkendat toestanden en regelingen, zooals in Friesland bestaan ten opzichte van het onderhoud van trek- of jaagpaden langs Stoom Boek- en Steendrukkerij vj vaarwaters bij de provincie in onderhoudin andere provinciën niet bestaan. Alleen zijn in de provincie Zuid- Holland in 1881 regelen vastgesteld omtrent het onderhoud der vaarten in die provincie. Daar is o. abepaald dat de provincie in zake het onderhoud optreedt, wanneer bij vaarten of kanalen, voor het algemeen verkeer van belang, de onderhoudplichtige in gebreke blijft. Dit optreden brengt mede, dat, zoodra er geen onder houdplichtige blijkt te zijn, of geen op wien de herstellings kosten verhaalbaar zijnde provincie zelve onderhoudt. Onder mededeeling van het vorenstaande en met ver wijzing naar de rapporten door commission uit uw midden uitgebracht in de zomerzitting van den 10 Juli 1890 en in de zomerzitting van den 25 Juli 1893, heeft adressant de eer, u te verzoeken, te willen besluiten het onderhoud van den Dokkumertrekweg en van de daarin gelegen bruggen te nemen ten laste der provincie. 't Wolk doende, De raad voornoemd. De griffier der Provinciale Staten van Zuid-Holland heeft bij missive van den 9 Maart 1898. no. 56, in antwoord op de aan hem gedane vraag, of in die provincie zich ook openbare vaarten en kanalen bevinden, die in onderhoud en beheer zijn bij de provincie, terwijl de onderhoudsplicht van de oeverboorden en de daarlangs liggende openbare trekwegen rust op derden, dan wel, of het Provinciaal Bestuur met het onderhoud van kanalen ook dat van de oevers der kanalen en van de langs gelegen trek- of andere openbare wegen op zich heeft geno men onder anderen te kennen gegeven, dat de rechtstoestand der vaarten in die provincie kan blijken uit een door hem overgelegd rapport, door Gedeputeerde Staten in 1881 aan de Provinciale Staten uitgebracht. 'Toen was nog geen enkele vaart bij de provincie in beheer en onderhoud. De gedragslijn die de provincie gevolgd heeft, is die op pag. 113 van het rapport uiteengezet. In dit rapport komt o. a. het volgende voor: ..Het hoogst belangrijke punt, dat na het aangevoerde ter behandeling overblijft, is de vraag, of het onderhoud op eene andere wijze geregeld dient te worden. „De vraag is deze: De vroegere steden hebben, door deze belangrijke wegen van verkeer in het leven te roepen, niet alleen de belangen harer ingezetenen bevorderd, maar die van het algemeen. Is het billijk, nu door den veranderden toestand het belang der steden bij deze vaarten niet meer de eerste plaats inneemt, die onderhoudspligtigen van ouda te houden aan de verpligtingendie zij in andere tijden en bij andere omstandigheden op zich namen? Is het niet billijk, dat hetgeen in het belang van 't algemeen strekt, ook uit de gemeene kas worde onder houden en dus in stede van de vroegere onderhoudspligtigen de Pro vincie optredewaar het vaarten geldt die de hoofdcommunicatie te water vormen „Ter beantwoording dezer vraag wijzen wij U op de gedragslijn door U bij de landwegen gevolgd. Het feit, dat een onderhoudsplicht aan het algemeen belang ten goede komt, is voor Uwe Vergadering nimmer reden geweest den pligtige van zijn onderhoud te bevrijden, om dat onderhoud ten laste der Provincie te brengen. Het stelsel, door U bij de wegen aangenomen, is vasthouding aan de bestaande onderhoudspligt, ook waar het de hoofdcommunicatie-wegen geldt, en optreding der Provincie slechts dan, wanneer bij wegen, voor het algemeen verkeer van belang, de pligtige in gebreke blijft. „Dit optreden brengt mede datzoodra er geen onderhoudspligtige blijkt te zijn, of geen op wien de herstellingskosten verhaalbaar zijn, de Provincie zelve onderhoude. Wij zien geen reden, waarom ditzelfde stelsel bij de vaarten verlaten zoude dienen te worden. Aanneming van dit stelsel hier brengt voor de Provincie een minder lijdelijke rol mede dan zij tot nog vervulde. Het wil toch dat daarwaar bij hoofdvaarten geen onderhoudspligtige is, de Provincie optrede. „Zooals wij zagen zal dit dus bij den Vliet van den Leidschendam —Leiden en den Rijn reeds dadelijk dienen te geschieden. Maar het vordert ook tusschenkomst der Provincie m nog een tweede geval. De onderhoudspligt der vroegere steden is beperkt tot handhaving van den tegenwoordigen toestand. Waar derhalve in het belang van het algemeen verkeer verbetering noodzakelijk is, zal bij gebreke van daartoe verpligten, de Provincie deze taak ter hand moeten nemen. Deelt Uwe vergadering deze meening, dan zal een verder onderzoek dienen te worden ingesteld naar de behoeften, die het algemeen verkeer heeft aan verbetering van den bestaanden toestand der hoofdvaarten ten einde, zoo vei betering noodzakelijk mocht blijken, met de tegen woordige onderhoudplichtigen, en het boezem-beheerend waterschap worde onderhandeld hoe die worden bereikt. „Onze conclusie is derhalve „Vasthouding aan den bestaanden onderhoudpligt door toepassing der desbetreffende bepalingen van de gemeentewet „Onderhoud van wege de Provincie bij de hoofd vaarten, zoodra onder- houdpligtigen ontbrekenen „Nieuwe regeling, zoodra de eischen van het algemeen verkeer verder gaan, dan de bestaande onderhoudspligt." N. Miedema Co., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 36