J
I
I
I
CIS
Bijlage No. 14.
H;'". '"5
I
j
y v.-
I
I
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leouwarden1898.
I
VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot:
a. wijziging van de verordening op
de gemeentelijke bewaarscholen
b. vaststelling van een besluit tot
heffing en eene verordening op de invor
dering van schoolgelden voor onderwijs
aan de gemeentelijke bewaarscholen.
Aan den raad-
der gemeente Leeuwarden.
Mijne Heer en
Aan het slot onzer missive van den 13 April 1897,
waarbij wij u eene nieuwe verordening omtrent het heffen
van schoolgelden voor het openbaar lager onderwijsbe
nevens eene ontwerp-verordening voor de invordering
dier gelden ter vaststelling aanboden, deelden wij u mede,
datindien die voorstellen uwe goedkeuring mochten
wegdragen ontwerp-verordeningen in gelijken geest van
ons konden worden verwacht ten aanzien van de heffing
en invordering der schoolgelden voor de gemeentelijke
bewaarscholen.
"Wij wezen er in die missive op hoe de aangeboden
ontwerp-verordeningen eene belangrijke vereenvoudiging
in de wijze van heffing en invordering der schoolgelden
zou te weeg brengen en deze tevens meer in overeen
stemming zou worden gebracht met de eischen eener
goede comptabiliteit. Zij zouden verder aan de schoolgeld-
plichtigen de gelegenheid openstellen om in meer termijnen
dan onder de bestaande verordeningen het schoolgeld te
kunnen voldoen, terwijl daaraan tevens het voordeel was
verbonden, dat men het verschuldigde over een jaar meer
kon voldoen op tijdstippen, waarop dit het best gelegen
komt, wat voor hen, die geen groote en vaak nog wisselende
wekelijksche inkomsten hebben, niet van belang ontbloot is.
Wij mochten de voldoening erlangen, dat onze voor
stellen nagenoeg geheel onveranderd en met bijna alge-
meene stemmen werden aangenomen.
Aan de door ons gedane toezegging wenschen wij thans
gevolg te geven.
Wij doen dit te eerderomdat het in de praktijk ge
bleken is, dat de nieuwe wijze van heffing en invordering
der schoolgelden voor lager onderwijs ten volle aan de
verwachting beantwooidt.
De wijze van heffing en invordering der schoolgelden
voor de bewaarscholen is gelijk aan die, welke vroeger voor
de schoolgelden voor lager onderwijs werd gevolgd.
De schoolgeldheffing voor de bewaarschool 110. 6 en de
invordering zijn geregeld bij raadsbesluit van 24 November
1885 (Gemeenteblad van 1886 no. 4).
De hoofdonderwijzeres moet viermaal per jaar volledige
schoolgeldlijsten opmaken. Deze worden door burgemeester
en wethouders vastgesteld en daarna aan den gemeente
ontvanger ter invordering gezonden.
De verordeningen tot heffing en invordering der school
gelden voor de bewaarscholen der tweede klasse (de
scholen 12 en 3) zijn vastgesteld den 7 Februari 1888
(Gemeenteblad no. 7).
De hoofdonderwijzeressen dier scholen moeten zesmaal
per jaar volledige schoolgeldlijsten inzenden.
De verordeningen op de invordering der schoolgelden
laten de wijze van inning geheel in het midden.
Daar de bewaarscholen, waar voor het onderwijs school
geld wordt geheven, door 550 kinderen kunnen worden
bezocht, terwijl het schoolgeld jaarlijks ruim 2500 op
brengt, achten wij het wenschelijk, dat de met 1 Januari j.l.
ingevoerde wijze van heffing en invordering van de school
gelden voor het lager onderwijs ook op die voor de
bewaarscholen worde toegepast.
Temeer zal dit aanbeveling verdienen, wanneer de raad
zich zal kunnen vereenigen met onze voorstellen tot ver
hooging van het schoolgeld voor de scholen der tweede
klasse en invoering van schoolgeld voor die der derde klasse.
Het schoolgeld voor bewaarschool no. 6 bedraagt ƒ20.
Men kent de geschiedenis. Het departement Leeuwarden
van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen had dio
school gesticht en exploiteerde haar. Doch de financiën
schoten te kortde school zou moeten worden opgeheven,
en daarom nam de gemeente haar over met behoud van
het betrekkelijk hoog schoolgeld.
Intusschen is er volstrekt geen reden om het schoolgeld
te verlagen. De lokalen bieden slechts ruimte aan voor
75 leerlingen en zij zijn altijd geheel bezet. Aan school
geld wordt jaarlijks nagenoeg 1240 ontvangen doch
alleen het aan die school verbonden personeel geniet eene
janrlijksche bezoldiging van 1880. Daar komen nog bij
de kosten van vuurlichtleermiddelen en onderhoud
zoodat slechts ongeveer de helft der gewone jaarlijksche
uitgaven door de opbrengst der schoolgelden wordt gedekt.
Het schoolgeld voor de scholen der tweede klasse be
draagt 3. Een zeer groot verschil bij dat voor school 6.
Daar evenbedoelde school slechts 75 leerlingen kan op
nemen mag worden aangenomen dat onder de ouders
der 475 kinderen, die de scholen der tweede klasse kunnen
bevolken, een vrij groot aantal zal zijn, dat voor het onder
wijs wel ten minste 5 kan betalen, een inderdaad nog
zeer gering bedrag in verhouding tot de jaarlijksche gewone
uitgaven, die deze scholen vorderen en die op ongeveer
8000 kunnen worden geraamd.
Voorts zij opgemerkt, dat wij voorstellen, om, wanneer
twee of meer kinderen uit één gezin tegelijkertijd een
bewaarschool bezoekenvoor ieder kind van het
schoolgeld verschuldigd zal zijnwelke bepaling niet
voorkomt in de bestaande verordening tot heffing van
schoolgeld voor het onderwijs aan de scholen der tweede
klasse.
Misschien rijst de vraag, of een der bewaarscholen niet
zou kunnen worden aangewezen voor een soort tusschen-
school, met een schoolgeld van b.v. ƒ10; maar dan zou
noodzakelijk een der scholen 1 tot en met 5 in het centrum
der gemeente moeten zijn gelegen, en dit is niet het geval.
Beter is het dan, een lager schoolgeld te stellendoch
gelijk voor alle scholen der tweede klasseopdat den
ouders de keus kan worden gelaten tusschen de drie scholen.
Intusschen zullen er onder de ouderswier kinderen
een dezer scholen bezoekenzijndie niet zonder groot
bezwaar meer dan het tegenwoordig schoolgeld kunnen
betalen. Ook zullen er steeds ouders zijn die ofschoon
in gelijke financieele omstandigheden verkeerendetoch
uithoofde van de ligging, hunne kinderen gaarne op een
dier scholen in plaats van op eene school der derde klasse
geplaatst zouden zien.
Aan dit bezwaar zal kunnen worden tegemoet gekomen
door te bepalendat minvermogenden met de betaling
van het tegenwoordig schoolgeld kunnen volstaan.
3 te moeten betalen of het onderwijs gratis te kunnen
ontvangen, maakt voor gezinnen met een gering inkomen
een nog al belangrijk verschil. Geen wonder, dat de aan
vragen om plaatsing op de scholen der derde klasse dan
ook steeds talrijk zijn en deze scholen 420 leerlingen tellen.
Do vraag is echter, of er onder de ouders dier kinderen
niet vele zijndie toch wel iets tot de kosten van het
onderwijs kunnen en willen bijdragen, vooral wanneer hun
do betaling zoo gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt.
Wij meenen die vraag toestemmend te mogen beant
woorden. En dan is het met het oog op de kosten van
het voorbereidend onderwijs, in verband met de vrij hooge
gemeentebelastingen, wel noodig, dat ieder, die zijne kinderen
van dat onderwijs doet profiteeren, tot de kosten bijdrage,
zoo hij daartoe eenigszins in staat is.
Daarom zijn wij van oordeel, dat ook voor het onderwijs
aan de bewaarscholen der derde klasse eenzij het ook
gering schoolgeld moet worden gehevenmits met koste-
looze toelating van kinderen van geheel onvermogenden.