2 Bijlage tot het verslag der handelingen vau den gemeenteraad van Leeuwarden 1898. Om nader te doen zien, hoeveel het voorbereidend onderwijs jaarlijks aan de gemeente kost, laten wij onder staande opgave volgen. Be cijfers zijn getrokken uit de gemeente-rekeningen en betreffen alleen de gewone, jaarlijks terugkeerende uitgaven. In 1890 f 15,167.77» 1891 15.599.13j 1892 15 261.49J 1893 15,537.10j 1894 15,369.19 1895 15,144.07 1896 14,703.60 Totaal 106,782.37 of gemiddeld per jaar 15,254.63. Hier staat tegenover eene inkomst aan schoolgelden van ruim f 2500. De hierbij gevoegde ontwerp-verordeningen zijnmet uitzondering van het bedrag der schoolgeldenvrij wel gelijkluidend met de nieuwe verordeningen betreffende de schoolgeldheffing voor het openbaar lager onderwijs. Daarin komen echter niet voor bepalingen omtrent ontheffing van schoolgeld bij ziekte en ook niet wegens het verlaten der school anders dan na het eindigen van den leertijd of bij vertrek naar elders. Bij jonge kinderen komt zoo dikwijls eene of andere ziekte of ongesteldheid voor, dat het te veel omslag en moeite zou veroorzaken om daarmede rekening te houden en ook behoeftnaar ons oordeelhet willekeurig verlaten der school geen aanspraak op ontheffing te geven. Onze voorstellen maken het noodig, dat ook art. 2 der verordening op de gemeentelijke bewaarscholenvan 9 November 1886 (Gemeenteblad no. 24)worde gewijzigd. In de eerste alinea van art. 9 dier verordening wordt bepaald, dat aan iedere bewaarschool één hulponderwijzeres zal zijn. Aan de bewaarschool no. 4 zijn echter in de laatste jaren twee hulponderwijzeressen geplaatst. Bij deze gelegenheid wordt voorgesteld, ook bedoelde bepaling te wijzigen. Op grond van het voorgaande hebben wij de eer u ter vaststelling aan te bieden 1°. een ontwerp-besluit tot wijziging der verordening op de gemeentelijke bewaarscholen 2°. een ontwerp-verordening tot het heffen van school gelden voor het onderwijs aan de gemeentelijke bewaar scholen en 3°. een ontwerp-verordening op de invordering dier gelden. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 28 Juni 1898. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. TROELSTRA loco-Burgemeester. P. A. BERGSMA, Secretaris. ONTWERP. De Raad der Gemeente Leeuwarden Overwegende, dat het wenschelijk is, de verordening op de gemeentelijke bewaarscholen, vastgesteld den 9 Novem ber 1886 en gewijzigd bij raadsbesluit van den 7 Februari 1888, nader te wijzigen Besluit 1°. Art. 2 der gemelde verordening te doen vervangen door de volgende bepaling „De scholen worden verdeeld in drie klassen naar gelang van het te heffen schoolgeld. „Er zijn ten minste één school der eerste klasse drie scholen tweede twee derde „Zij worden genummerdte beginnen met no. 1." 2'. In art. 9, eerste alinea, tusschen de woorden „is" en „eene" te voegen de woorden „ten minste". 3°. In te trekken het raadsbesluit tot wijziging dei- verordening op de gemeentelijke bewaarscholen van 7 Februari 1888. ONTWERP. De Raad der Gemeente Leeuwarden: Overwegende, dat het wenschelijk is, de verordeningen tot heffing van schoolgelden voor onderwijs aan de ge meentelijke bewaarscholen, vastgesteld den 24 November 1885 en 7 Februari 1888, te herzien; Gelet op de verordening op de gemeentelijke bewaar scholen vastgesteld den 9 November 1886zooals die is gewijzigd bij besluit van heden Besluit Vast te stellen de volgende VERORDENING tot het heffen van schoolgelden voor het onderwijs aan de gemeente lijke bewaarscholen. Art. 1. Het schoolgeld bedraagt per jaar Voor de school der eerste klassef 20. scholen tweede 5. derde 1.50 Art. 2. Indien twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin tege lijkertijd een der gemeentelijke bewaarscholen bezoeken, is voor ieder kind van het schoolgeld, vastgesteld voor de school die het bezoekt, verschuldigd. Deze bepaling is niet van toepassing, wanneer de kosten van het onderwijs niet komen ten jaste van het hoofd van het gezin. Art. 3. Kinderen en onvermogende pupillen van onvermogenden worden zonder betaling van schoolgeld op de scholen der derde klasse toegelaten. Kinderen en minvermogende pupillen van minvermo genden kunnen op de scholen der tweede klasse worden toegelaten tegen betaling van f 3 schoolgeld per jaar voor één kind en verder met toepassing der reductie volgens art. 2. Burgemeester en wethouders beslissen, of de aanvragers om gratis onderwijs of verminderd schoolgeld en de pu pillen, waarvoor het gevraagd wordt, tot de on- of min vermogenden behooren. Bij gebrek aan ruimte op de scholen der derde klasse zijn burgemeester en wethouders bevoegd, de commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen gehoordkinderen tegen het voor de scholen dier klasse bepaalde schoolgeld of kosteloos toe te laten op een der scholen van do tweede klasse. Art. 4. Het schoolgeldtot de bedragen in de vorige artikelen vermeld is verschuldigd voor de leerlingen die op 1 Januari tot de school behooren. Voor hen, die in den loop van het jaar worden toege laten, is, met inachtneming van de voorgaande bepalingen, een evenredig bedrag verschuldigdberekend over volle maanden, met inbegrip van de maand, waarin de leerling voor het eerst de school bezoekt. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gomconteraad van Leeuwarden1898. 3 Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de leer lingen ter school hebben gezonden. Art. 6. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door bur gemeester en wethouders op schriftelijko aanvraag van den belanghebbende verleend a. bij overlijden van den leerling b. wanneer deze de school verlaat wegens het eindigen van den leertijd of door vertrek naar elders. De aanvragen om ontheffing of teruggave moeten zijn ingediend binnen twee maanden na het overlijden van den leerling of het verlaten der school. Art. 7. In de in het vorig artikel vermelde gevallen wordt het verschuldigde over volle maandenmet inbegrip der maand van het overlijden of verlaten der schoolvolgens de bepalingen van de artt. 1 tot en met 3 berekend. Het verschil tusschen den aanslag volgens de school- geldlijst en de uitkomst dezer berekening is het bedrag der ontheffing of teruggave. Van het bedrag der verleende ontheffing of teruggave wordt den belanghebbende door burgemeester en wethou ders schriftelijk kennis gegeven. Art. 8. Deze verordening treedt met den 1ste Januari 1899 in werking. Met dit tijdstip vervallen de besluiten tot heffing van schoolgelden, vastgesteld den 24 November 1885 voor de bewaarschool no. 6 en den 7 Februari 1888 voor de bewaarscholen der tweede klasse. ONTWERP. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat het, tengevolge de op heden vastge stelde verordening tot het heffen van schoolgelden voor het onderwijs op de gemeentelijke bewaarscholen nood zakelijk iseene nieuwe verordening vast te stellen voor de invordering dier schoolgelden Besluit vast te stellen de volgende VERORDENING op de invordering van de schoolgelden voor het onderwijs aan de gemeentelijke bewaarscholen. Art. 1. De hoofdonderwijzeressen aan de bewaarscholen leggen in de eerste dagen der maand Januari van ieder jaar een lijst aan van de op 1 Januari tot hare school be- hoorende leerlingeningericht overeenkomstig het door burgemeester en wethouders vast te stellen model. In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. Art. 2. Vóór den 10de" Januari wordt door de hoofdonder wijzeressen een door haar voor deugdelijk verklaard af schrift van de in de eerste alinea van het vorig artikel bedoelde lijst aan burgemeester en wethouders gezonden onder overlegging van de in het vorige jaar aange houden lijst. Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaarwat de veranderingen in de schoolbevolking betreftwordt vervolgens door haar vóór den 5dv" van iedere maand aan burgemeester en wethouders ingediend. Hebbon in den loop eener maand geene veranderingen plaats gehaddan wordt het uittreksel vervangen door een negatief bericht. Art. 3. Burgemeester en wethouders doen uit de volgens het vorig artikel ontvangen opgaven dadelijk na ontvangst eene algemeene schoolgeldlijst opmaken en zenden die, na vaststelling, aan den gemeente-ontvanger, ter invorde ring van de daarin uitgetrokken bedragen. Tan die toezending geschiedt openbare kennisgeving. Art. 4. Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de gemeente ontvanger binnen veertien dagen een aanslagbiljet aan de daarin voorkomende schoolgeldplichtigenwaarvan het model door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. Art. 5. De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die in de maanden Januari en Februari voor het dan loopende jaar aan den gemeente-ontvanger ter invordering worden ge zonden, zijn vorderbaar in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt den laatsten Februarien zoo vervolgens den laatsten van iedere opvolgende maand één termijn. De schoolgelden, voorkomende op de lijsten, die in de maanden Maart tot en met November ter invordering zijn verzondenzijn vorderbaar in zoovele gelijke termijnen als erna de toezending aan den gemeente-ontvanger nog maanden van het jaar overblijven. De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de maand, volgende op die, waarin de toezending heeft plaats gehad, en zoo vervolgens den laatsten van iedere opvolgende maand één termijn. De schoolgelden uitgetrokken op de lijsten die later aan den gemeente ontvanger ter invordering worden toe gezonden, zijn één maand daarna in ééns vorderbaar. Art. 6. Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen termijnen geschiedt de invordering overeenkomstig de voorschriften van de artt. 258 tot en met 261 der ge meentewet. In dat geval zijn burgemeester en wethouders, de com missie voor do gemeentelijke bewaarscholen gehoord, tevens bevoegd, de toelating op de school van den leerling, dien het betreft, in te trekken. Art. 7. Deze verordening treedt in werking tegelijk met het op heden vastgestelde heffingsbesluit en vervangt alsdan de verordeningen op de invordering van schoolgelden voor onderwijs aan de gemeente-bewaarscholen, vastgesteld den 24 November 1885 en 7 Februari 1888. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 43