li Bijlage No. 19. Imv 3 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeontoraad van Leeuwarden1898. 1 VOORSTEL van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een verzoek van Mr. T. van Hettinga Tromp e. a. tot het leggen van een dam in de Potmarge. Mijne Heeren! Do heeren Mr. T. van Hettinga Tromp en andere inge zetenen dezer gomeente hebben zich, met de Vereeniging ter bevordering van volksgezondheid te Leeuwarden bij adres van den 4 December 1897 tot u gewend, met het verzoekhet leggen van een dam in de Potmarge zoo spoedig mogelijk in overweging te nemen en daartoe te besluiten. Bij uw besluit van den 14 December 1897 no. 2 is bovengemeld adres in onze handen gesteld, om daarop te dienen van adviescasu quo vergezeld van bepaalde plannen en voorstellen. Wij hebben daaromtrent het advies ingewonnen van den Directeur der gemeentewerken die ons bij missive van den 28 Maart 1898 no. 205/12 een uitvoerig rapport en advies heeft verstrekt, onder overlegging van verschil lende in zijne missive gespecificeerde bijlagen. Vervolgens hebben wij het adres met het advies en de bijlagen in handen gesteld van uwe commissie voor openbare werkenten einde ons ter zake te dienen van advies. Deze heeft aan onze uitnoodiging voldaan bij missive d.d. 16 Mei daaraanvolgende. Wij meenen in het algemeen te kunnen volstaan met eene verwijzing naar den inhoud der bovengenoemde adviezen en bijlagen, maar vestigen in het bijzonder uwe aandacht op het door de commissie in haar advies geme moreerde dat het resultaat van het onderzoekdoor de Vereeniging ter bevordering van volksgezondheid in den zomer van 1896 ingesteld en het rapport van den Directeur der gemeentewerken, geheel instemmen met de bewering van de adressantendat de stankdie de grachten in deze gemeente in de laatste jaren, vooral gedurende den lagen waterstand des zomersverspreiden voornamelijk veroorzaakt wordt door het afvalwater van de stroocarton- fabriekdat dag aan dag in verbazende hoeveelheden in de Potmarge wordt geloosd. Volgens de overtuiging van uwe commissie voor de openbare werken toont het bovenbedoeld onderzoek met besliste zekerheid aandat werkelijk de afval van de stroocartonfabriek de hoofdbron is van de verontreiniging van het water in onze grachten. Omtrent het door de adressanten aanbevolen middel om in dien onhoudbaren toestand verbetering aan te brengen namelijk door het leggen van een dam in de Potmarge ten zuiden van de spoorwegbruggeeft uwe commissie voor de openbare werken in haar advies van den 16 Mei j.l. te kennen, dat, al ziet zij in de afdamming niet het in alle omstandigheden onfeilbaar middel om onze openbare wateren in de stad voor verontreiniging te behoeden, de commissie toch eenstemmig overtuigd is, dat de gevraagde maatregel zeer veel tot verbetering van den nu dikwerf ondragelijken toestand zal vermogen en die afdamming zoo mogelijk moet plaats hebben. Uwe commissie voor de openbare werken stelde ons op de in het advies van den 16 Mei 1898 aangevoerde gronden voor, aan u voor te stellen: 1. in beginsel te besluiten tot het afdammen van de Potmarge ten zuiden van de spoorwegbrug 2. burgemeester en wethouders uit te noodigen met de eigenaren van de stroocartonfabriek eene overeenkomst aan te gaan, om den sub 1 bedoelden dam aan te sluiten aan den wal van het fabrieksterrein, ongeveer op de wijze, zooals dit door de raadscommissie voor openbare werken op plan B is geschetst en verder onder de voorwaarden in haar rapport uiteengezet 3. burgemeester en wethouders op te dragen, om voor hot geval de eigenaren der stroocartonfabriek niet bereid zijn, hunne medewerking te verleenen tot het maken der afdamming van de Potmargeomschreven sub 2die afdamming te doen uitvoeren volgens plan B van den Directeur der gemeentewerken. Naar aanleiding van dit advies hebben wij den Directeur der gemeentewerken opgedragenmet de Directie der stroocartonfabriek in overleg te treden over de eventueele aansluiting van een dam in de Potmarge aan den wal van het fabrieksterrein volgens het door den Directeur der gemeentewerken door de commissie voor openbare werken eenigszins gewijzigd plan B. Dit overleg heeft plaats gehad op Dinsdag den 7 Juni j.l. Het resultaat daarvan is geweestdat de Directie der fabriek zich bereid heeft verklaardde afdamming der Potmarge zóó te vergemakkelijken, dat de dam kan worden gelegd op ongeveer 70 meter voorbij de bocht in de Potmarge, of ongeveer 170 meter uit de as van de spoor wegbrug gemeten. De damlengte bedraagt dan 25 meter. Indien die dam gelegd wordtdan zijn de eigenaren der fabriek bereidmet het gemeentebestuur eene over eenkomst aan te gaan, waarbij zij, zoo voor zich, als voor hunne rechtverkrijgenden op die fabriek en op het daarbij behoorende terrein, aan de gemeente het recht toekennen tot het aansluiten en voortdurend hebben van den boven bedoelden dam aan hun terrein en waarbij zij zich en hunne rechtverkrijgenden verbinden, om op hunne kosten zoodanige werken op hun terrein aan te leggen en in de toekomst te onderhouden dat de afvloeiing van het afvalwater der fabriek alleen ten zuid-oosten van den dam plaats heeft volgens nader door den raad vast te stellen voorwaarden en bepalingen. Het ligt in onze bedoeling, de aan te gane overeenkomst vooraf aan uwe goedkeuring te onderwerpen. De Directie der fabriek heeft als haar wensch uitge sproken, om, indien de dam ter aangeduider plaatse wordt gelegdvan de gemeente voor den tijd van 10 jaren onderhands te huren een gedeelte van het perceel weiland ten kadaster bekend gemeente Huizum in sectie B no. 893en wel tot eene oppervlakte van b i/i Hectare zooals op do hierbij overgelegde situatie-teekening is aangeduid. Wordt hiertoe besloten, dan zal de Directie der fabriek dat weiland bestemmen tot bergplaats van stroo. In verband daarmede verzoekt de Directieom haar vergunning te verleenenop hare kosten op den gepro- jecteerden dam rails te leggen, ten behoeve van den aan- en afvoer van stroo. De jaarlijksche huursom van het weiland zouden wij op f 100 wenschen te stellen. Tegen deze verhuring en het aanbrengen van rails op den dam bestaan bij de commissie voor openbare werken, blijkens hare missive d.d. 10 Juni j.l., evenmin als bij ons bezwaren. Wij doen hierbij opmerken, dat de heer R. H. Dijkstra, lid der commissie voor de openbare werken, de adviezen dier commissie d.d. 16 Mei 1898 en d.d. 10 Juni daar aanvolgende niet mede heeft onderteekendomdat hij zich zonder nadere inlichtingen niet geheel met den inhoud kan vereenigen. De door den heer Dijkstra ingediende notad.d. 23 Juni 1898, waarin hij zijne bezwaren tegen de adviezen mededeelt, leggen wij hierbij over. Na rijpe overweging van de bovenvermelde adviezen en bijlagen, hebben wij ons met het voorstel der meerder heid van de commissie voor openbare werken kunnen voreenigen en stellen u, onder verwijzing naar den inhoud der hierbij overgelegde stukken voor 1°. in beginsel te besluiten tot het afdammen van de Potmarge ten zuiden van de spoorwegbrug

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1898 | | pagina 50