2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
Naar aanleiding van eene aanteekening door den direc
teur der gemeentewerken gemaakt over de Harlingervaarts-
brug en de Potmargebrug, had in de le sectie een breede
bespreking plaats over de werken voor den Tramweg.
Bij de aanvaarding der concessie is der Ned. Tramweg
Maatschappij de verplichting opgelegd, de lijn Station-Har-
lingerstraatweg voor den l Januari 1899 te voltooijen
Bij raadsbesluit van 27 September 1898 is die termijn
tot 1 Januari 1900 verlengd.
Het eindpunt van de Tram in onze gemeente is nog
steeds het Tramstation bij de Vrouwenpoortsbrug.
Aan de voortzetting der lijn tot aan het station van
den staatsspoorweg is nog niets gedaan. Wanneer zal
met dat werk worden aangevangen
De voorzitter antwoordde, dat de vertraging vooral het
gevolg is van de moeilijkheden bij het maken van het
ontwerp voor de Harlingervaartsbrug ondervondendat
echter de hoop bestaat, dat die plannen eerlang zullen
worden goedgekeurd, terwijl de mededeeling daaraan werd
toegevoegd, dat detail-ontwerpen voor de tramlijn Station
Groningenstraatweg reeds zijn goedgekeurd.
Rapporteurs sluiten zich geheel aan bij de in de le
sectie gehoorde klacht over de vertraagde uitvoering der
werken voor den tramweg onder opmerking dat, aangezien
het werk-seizoen voor werken als den bouw van de Har-
lingervaatsbrug reeds voorbij is, ook dan wanneer in de
eerste maanden van 1900 met dat werk een aanvang wordt
gemaakt, de bij de concessie vastgestelde opleverings termijn
met ongeveer 2 jaren zal worden overschreden.
Volgn. 112. In de le sectie werd de opmerking ge
maakt dat in enkele straten, b.v. in de Zuiderstraat, de hoog
opgegroeide boomen hinderlijk zijn voor lucht en licht
in de nevensstaande huizen. Volgens dien spreker verdient
het overweging, om in die straten de hooge zware boomen
met breede bladerenkroon te vellen en door jonge boomen te
doen vervangen.
Volgn. 113. In de le en de 2e sectie werd opnieuw
de wenschelijkheid betoogd om alle nog aanwezige pompen
te doen verdwijnen en desbetreffende overeenkomsten
zooals ten aanzien van die op den Eewal, uit de wereld
te helpen, daar het water door do schooljeugd nog als
drinkwater wordt beschouwd.
De voorzitter in de le sectie deelde mee, dat de voort
durende aandacht van burgemeester en wethouders op de
openbare pompen blijft bevestigd en dat ten aanzien van
de pomp op den Eewal onderhandelingen worden gevoerd,
die vermoedelijk tot het beoogde doel zullen leiden.
Volgn. 114. Volgens mededeeling van den voorzitter
in de le sectie zijn bij burgemeester en wethouders maat
regelen in voorbereiding, om het aantal publieke privaten
en waterplaatsen te verminderen dit zal voorzeker een
gewenschte maatregel zijn.
Intusschen zal aan het voldoend onderhoud, vooral ook
aan het schoonhouden van die inrichtingen, de hand
moeten worden gehouden. Dit laatste, n.l. het schoonhouden,
laat naar bewering van een lid der le en der 2e sectie
dikwerf te wenschen over.
Yolgno. 116. De hooge jaarwedde van den toeziener
op de tijdregeling wordt weder besproken in de 2e en in
de 3e sectie.
In de le sectie werd gevraagd of het, met het oog op
de noodige steigers en toestellen, niet beter is ook dadelijk
de door den directeur der gemeentewerken wenschelijk
geachte verbeteringen aan te brengen aan het metselwerk
van de Oldehoof. Wordt die vraag bevestigend beant
woord, dan zal dit onderdeel met 300.— dienen te
worden verhoogd.
Volgn. 119. Een lid van de le sectie wees op het
ernstig gevaar dat hier blijkbaar bestaat door het indringen
van lichtgas in onze riolen. Ten vorigen jare en nu
wederom op het Vliet, hebben toch ontploffingen plaats
gehad, die de vraag doen rijzen of door de directie van
de gasfabriek wel met voldoende zorg wordt gewaakt om
lekkages in de straatkanalisatie te voorkomen en mochten
die zijn ontstaan, afdoende te herstellen.
Door den voorzitter is hierop geantwoord, dat zoowel
door burgemeester en wethouders, als door de vaste
raadscommissie voor de gasfabriek voortdurend de noodige
bevelen en voorschriften zijn en worden gegeven, om lek
kages, gasverlies enz. te voorkomen en c. q. te herstellen.
Het moet echter worden erkend, dat in het uitgestrekte
buizennet van onze gasfabriek, dat niet overal op solieden
bodem rust, gemakkelijk gebreken kunnen ontstaan en dat
die gebreken soms moeilijk zijn op te sporen.
Volgn. 124. In de 3e sectie wordt de opmerking ge
maakt, dat eene bezoldiging is uitgetrokken voor 3 wegers
en 2 weegsters, terwijl er slechts 2 wegers zijn en 1 der
weegsters sedert geruiraen is overleden.
De voorzitter erkennende, dat het getal weegsters door
sterfgeval tijdelijk is verminderd, was van meening, dat
men overeenkomstig de verordening eene belooning van
twee weegsters dient uit te trekken. Er is een derde
weger, die tevens voorkomt onder de waagwerkers.
Bij rapporteurs is de nieededeeling ontvangen, dat de
vraag in studie is, of door de veranderde omstandigheden
aan de waag, de werkregeling aan die inrichting niet moet
worden gewijzigd.
Volgn. 132. In de 3e sectie werden inlichtingen ge
vraagd over het getal werkuren en over de werkloonen
van het personeel der gasfabriek.
Rapporteurs zijn er roede bekend dat deze zaak, ook in
verband met den Zondagsdienst, bij de gascommissie in
onderzoek is.
Het resultaat van dat onderzoek dient te worden afgewacht
Volgn. 138. Een- lid der 2e sectie klaagt over eene
ondoelmatige dienstregeling ten opzichte van de reiniging
der Nieuweburen.
De karrijders, die tegen 5 uur vertrekken, werpen vóór
hun vertrek al het overtollige, als hooi, stroo, papier enz.
weg en daar de reiniging er reeds om 4 uur is geweest,
blijft al het vuil 24 uren liggen.
Alleen des Zaterdags vindt de reiniging 's avonds plaats.
Vrijdags, als de geheele straat met karren is bezet, ge
schiedt het reeds om 3 uur, daar het geheele personeel
later op de veemarkt moet zijn.
Het behoeft geen betoog, dat er van reiniging onder
die omstandigheden geen sprake kan zijn.
Rapporteurs namen nota van de verklaring van den
voorzitter der 2e sectie, tot wiens afdeeling de stadsreini
ging behoort, dat bedoeld bezwaar door hem zal worden
uit den weg geruimd.
Volgn. 145. Volgens eene opmerking in de leen de 3e
sectie zal het onderdeel, „schoonhouden enz.," thans uitge
trokken op f 3000 met 200. moeten worden ver
hoogd, overeenkomstig de begrooting van den directeur
der gemeentereiniging.
Ook onder de inkomsten, volgn. 41, is dit onderdeel op
3200.geraamd.
Volgn. 152. Het gewoon onderhoud van het gebouw
waarin, laatstelijk de vischmarkt werd gehouden, is voor
memorie uitgetrokken.
In de le en 3e sectie werd gevraagd of het niet veel
beter is te achten, dit gebouw eenvoudig publiek te ver-
koopen, hetzij voor afbraak, hetzij dat daarbij tevensde grond
in huur of pacht wordt afgestaan.
Met nadruk werd in de le sectie gewezen op de hooge
uitgaaf voor het onderhoud en de herstellingen aan de
verhuurde huizen.
Niet alleen heeft de gemeente jaar op jaar veel geld
te betalen voor het instandhouden van huizen waarvan
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
het bezit noch nut, noch voordeel oplevert, maar de veie
bemoeiingen, aan het beheer van die huizen verbonden,
vragen van het personeel der gemeentewerken arbeid, die
elders nuttiger kan worden besteed.
Volgn. 153. In de 2e en de 3e sectie werd de Prinsentuin
besproken.
Een lid der 3e sectie meende, dat men te zuinig was
met gaslicht op de gewone zomeravonden, terwijl een lid
der 2e sectie de aandacht vestigde op het feit, dat de
Zondagavondconcerten in den tuin worden voortgezet in
een seizoen, dat voor soiróes allerminst geschikt is. Be
doeld lid meende de oorzaak hiervan te moeten zoeken
in de overeenkomst met het stedelijk muziekkorps, waarbij
het getal der concerten reeds dadelijk op 20 wordt vast
gesteld.
Volgn. 162. Bij dezen post merkt een der leden der
3e sectie op, dat het toezicht hem weinig afdoende voor
komt. Bovendien, wanneer garnalen, zooals wordt beweerd,
buiten het onderzoek vallen, dan verdient het aanbeveling,
met het oog op ervaringen van den laatsten tijd, ook de
keuring daarvan aan de keurmeesters op de dragen
Volgn. 175. In de 3e sectie wordt gesproken over de
controle op de gaarders der bruggelden. Een lid dier
sectie zou den schipper eene kleine kwitantie willen geven,
eene methode, die ook elders wordt toegepast.
Volgn. 189. Tengevolge van het raadsbesluit d.d. 12
Sept. 1899 no. 5, zal de omschrijving van jaarwedden"
eenige wijziging moeten ondergaan,
bij te voegen
een leeraar2.200.
te veranderen
drie leeraren, ieder2,000.—
in
twee leeraren, ieder2,000.—
en
„toelage aan een leeraar500.—
in
„toelage aan een leeraar300.—
Het eindcijfer 26,450. blijft onveranderd.
Volgn. 198. In verband met eene aanteekening van
den directeur der gemeentewerken, werd in de le sectie
gevraagd om, zoodra de beschikbare geldmiddelen dit ver
oorloven, de binnenmuren van een der scholen voor
lager onderwijs te doen verven, ten einde proefondervin
delijk uit te maken, of dit niet boven het jaarlijksch witten
de voorkeur verdient.
Inkomsten.
Volgn. 1. Het onderdeel:
e. wegens nog niet aangeboden vroeger verschenen
coupons en *uitgelote obligatiën 19-<7.40, moet zijn
1987.50.
Het eindcijfer 34,208.04 blijft onveranderd.
Volgn. 5. Op grond van het daarover in de leende 3e
sectie behandelde, zal deze post met 5000.moeten
worden verminderd en alzoo vastgesteld op ƒ201,000.
Volgn. 14. Een lid der 2e sectie klaagt over het ge
brek aan ligplaats voor stoombooten. Terwijl de meeste
walruimte wordt ingenomen door schippers, die veelal
tegen het najaar met een halve vracht zand of eenige
honderden turven naar de stad trekken om aldaar, steunende
op weldadigheidsinstellingen, den winter door te komen,
is er voor de groote stoombooten, o. a. die uit Rotterdam,
geen vaste ligplaats te verkrijgen, hoe gaarne men er ook
voor zou willen betalen.
Mot het oog op de grooie belangen die er mede gemoeid
zijn, wordt deze zaak door rapporteurs dringend bij burge
meester en wethouders aanbevolen en in het bijzonder
de aandacht gevestigd op de Westerkade, als geschikte
ligplaats voor stoombooten.
Volgn. 60. Een lid der 3e sectie maakte eene opmer
king over een post van 100. eene vergoeding wegens
het gebruik van instrumenten door de landbouwwinter-
school, die niet op de begrooting voorkomt.
Volgn. 64. In verband met do onder volgn. 5 aange
brachte vermindering, zal onder volgn. 64« moeten worden
opgenomen eene geldleening groot 5000.-
Rapporteurs, die in het vorenstaande al het in de sectiën
behandelde beknopt hebben opgeteekendvestigen de
bijzondere aandacht van burgemeester en wethouders op
de gemaakte opmerkingen en hebben de eer den Raad voor
te stellen te besluiten
de aangeboden begrooting van inkomsten en uitgaven
voor het dienstjaar 1900 aan te nemen, nadat daarin zullen
zijn aangebracht de volgende wijzigingen
Uitga oen
Volgn. 145 te verhoogen met 200.—
Volgn. 189, in de specificatie, (/.jaarwedden bij
te voegen
een leeraar2200.—
te veranderen
drie leeraren ieder2000.
in
twee leeraren ieder2000.—
en
toelage aan een leeraar ingevolge raadsbesluit
van 23 Maart 1897 no500.—
in
toelage aan een leeraar ingevolge raadsbesluit
van 12 Sept. 1899 no. 5 300.—
Volgn. 239 te verlagen met 200.—
Inkomsten.
Volgn. 1 onderdeel e uitgetrokken op. 1987.40
te verhoogen met 0.10 en alzoo vast te stel
len op 1987.50
Volgn. 5. In den len en den 9en regel het
cijfer f 5.25 te veranderen in 5.12
en in verband daarmede de cijfers 210,525. 4,525.—
en 206,000.— te veranderen in ƒ205,312.—, 4,312.
en 201,000.-.
Na volgno. 64 aan te brengen een nieuw art. onder
volgno. 64a luidende
„Tijdelijke geldleening ter verevening van de in 1900
uit te keeren subsidie aan de waterleidingmaatschappij
5,000.—."
Aldus vastgesteld den 2 October 1899.
J. F. H. BEKHUI8, Rapp. der le sectie.
Algemeen Rapporteur.
N. T. HAVERSCHMIDT J.Hz., Rapp. der 2e sectie.
T. KONTER, Rapp. der 3e sectie.
Stoom Boek en Steendrukkerij van N. Miedema Sc Co., Leeuwarden.