Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
I
Bijlage No. 10.
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van eene verordening
omtrent de gaarders der bruggelden.
Aan den raad der gemeente
Leeuwarden.
M ijne Heer en
Onder bijvoeging van eene memorie van toelichting
hebben wij de eer, u hierbij ter vaststelling aan te bieden
a. wanneer uit eene verklaring van een arts blijkt,
dat de gaarder wegens ziekte zijn dienst niet kan waar
nemen
b. bij door burgemeester en wethouders verleend ver
lof tot afwezigheid ten hoogste voor drie dagen in het jaar.
Bij langer verlof worden de kosten van bediening door
den gaarder vergoed.
Art. 5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegdde gaarders
onderling tijdelijk of définitief te verplaatsen.
Bij tijdelijke verplaatsing wordt mede de bezoldiging
eene ontwerpverordening omtrent de gaarders der brug- fn°ten aTa» de, bediening der betrekkelijke brug ver-
rrnirin» bonden. Is die lager dan de bezoldiging, die de gaarder
gelden.
Leeuwarden
den 28 Maart 1899.
Burgemeester en Wethouders
A. RÖELLburgemeester.
P. A. BERGSMA Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat het wenschelijk isde bezoldiging
van de gaarders der bruggelden nader te regelen en tevens
eenige verdere bepalingen ten aanzien dezer beambten
vast te stellen
Gelet op de verordening op de invordering der brug
gelden voor het afdraaien der beide bruggen over het
Nieuwe kanaalvastgesteld den 22 December 1896 en
op die op de invordering der bruggelden voor het af
draaien van de Wirdumerpoortsbrugde Prins-Hendriks-
brug de Harlingervaartsbrug de Vrouwenpoortsbrug de
Noorderbrug en de Verwersbrugvastgesteld den 25
Januari 1898.
Besluit
vast te stellen de volgende verordening omtrent de gaar
ders van de bruggelden.
Art. I.
De gaarders der bruggelden kunnen bij eerste benoeming
voor één jaar tijdelijk worden aangesteld.
Art. 2.
der gaarders wordt vastgesteld als volgt
De bezoldiging
voor die van de
Verwersbrug
lc kanaalbrug
2e kanaalbrug
Vrouwen poortsbrug
Prins-Hendriksbrug
Wird u m er poortsbrug
Harlingervaartsbrug
Noorderbrug
bezoldiging genieten
op 7.per week.
9.50
9.—
t> 8.
10.
8.50
9.50
8.
Boven deze bezoldiging genieten de gaarders vrije
woning en wordt de door hen eventueel verschuldigde
personeele belasting door de gemeente betaald.
Art. 3.
De gaarders zijn verplicht, hunne betrekking persoonlijk
waar te nemen.
Wanneer burgemeester en wethouders dit noodzakelijk
achten, kan hun op kosten der gemeente tijdelijke hulp
bij de bediening worden verleend.
Bij afwezigheid of tijdelijke ongeschiktheid van een gaar
der wordt door burgemeester en wethouders in den dienst
voorzien.
Art. 4.
De kosten der tijdelijke vervanging worden door de
gemeente gedragen
genoot, dan kunnen burgemeester en wethouders voor het
verschil aan den betrokken gaarder eene toelage verleenen.
Bij tijdelijke verplaatsing worden de noodzakelijke kosten
van verhuizing door de gemeente vergoed.
Art.
De tegenwoordige gaarder van de bruggelden voor het
afdraaien van de Verwersbrug blijft in het genót zijner
jaarwedde van 365.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking met den lsten
Juli 1899.
MEMORIE VAN TOELICHTING.
In de raadsvergadering van 26 October 1897 bij de
behandeling van het voorstel om voortaan de bruggelden
voor het afdraaien van de Wirdumerpoortsbrugde Prins-
Uendriksbrug, de Harlingervaartsbrugde Vrouwenpoorts-
brug en de Noorderbrug mede bij wijze van gadering te
doen innen werd door het geacht lid den heer Dijkstra
de wensch te kennen gegeven, om den gaarders het uit
zicht te openen dat na verloop van eenigen tijd hunne
bezoldigingdie toen werd vastgesteld op f 8.per
weekzou worden verhoogd.
Spreker wees er opdat de betrekking van gaarder
vertrouwen eischt en dat het voor een goed onderhoud en
eene goede bediening der bruggen noodig is dat geschikte
personen met deze betrekking worden belast.
Van de zijde van het dagelijksch bestuur werd dit vol
komen toegegeven doch zoo werd opgemerktde brug
gen zijn in de laatste jaren verpacht en het was dus niet
mogelijk zich geheel op de hoogte te stellen omtrent het
getal schepen, dat in zeker tijdvak iedere brug passeert.
Wel wist men, dat de bediening van de eene brug veel
meer van den gaarder vordert dan die van een andere
doch men diende te dien aanzien meer bepaalde gegevens
te hebben daar het billijk mocht worden geacht, bij eene
nadere regeling hunner bezoldiging daarmede rekening
te houden.
Daarom wenschten burgemeester en wethouders nog
een of twee jdren te wachten met het indienen van
een voorstel tot nadere regeling van de bezoldiging dezer
beambten.
Wij achten ons daartoe thans in staat.
De bruggelden voor het afdraaien van de Verwersbrug
zijn in de laatste jaren steeds bij gadering geind die
voor de beide bruggen over liet Nieuwe kanaal sedert
de opening van dit vaarwater in November 1895die
voor de Vrouwenpoorlsbrug sedert 1 Maart 1897 die voor
de Prins-Hendriksbrug sedert 15 September 1897 en die
voor de Wirdumerpoortsbrug de Harlingervaartsbrug en
de Noorderbrug sedert 12 Mei 1898.
Het getal schepen waarvoor iedere brug per jaar af
gedraaid moet wordenkan thans voldoende worden
bepaald.