Bijlage No. 13. 4 Bijlage tot het verslag der handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden. VERORDENING op de invordering van de B e- grafenisrechten in de gemeente Leeuwarden. Art. 1. Alle gelden, ten behoeve van de gemeente Leeuwarden geheven wordende voor het gebruik van de algemeene begraafplaats dier gemeento en de door of vanwege het gemeentebestuur te verstrekken diensten bij begrafenissen, worden ingevorderd door den directeur der begraafplaats. Art. 2. De koopsom voor het uitsluitend recht, hetzij voor on- paalden tijd, betzij voor minstens tien jaren verleend, om in een bepaald graf lijken te doen begraven, zoomede die voor gronden, welke op de begraafplaats tot het oprichten van afzonderlijke grafkelders worden afgestaan, moet door den verkrijger terstond bij zijn aanvraag, op voorloopige quitantie van den directeur, ten diens kantore worden voldaan, welke quitantie later tegen een gequiteerde acte van overdracht of acte van ingebruikgeving voor bepaalden tijd, wordt ingetrokken. Ait. 3. De kosten van overschrijving van een graf op een anderen eigenaar moeten, dadelijk bij de aanvraag daartoe, door den verzoeker aan den directeur worden voldaan. Art. 4. De rechten voor de vergunning tot het oprichten van een gedenkteeken kruis of andere verhevenheid en het leggen van zerken moeten door hem, aan wien de ver gunning is verleend, ten kantore en op quitantie van den directeur worden betaaldvóór dat met de oprichting of het plaatsen een aanvang mag worden gemaakt. Art. 5. De rechten voor het onderhoud van eigene graven worden jaarlijks vóór den len Mei aan de huizen der eigenaars op quitantie van den directeur opgehaald, ten welken einde zijdie buiten de gemeente wonen een domicilie binnen deze moeten aanwijzen. Art. 6. Aan eigenaars van graven, die geopend zijn geweest, zoomede aan hen, die zoodanige graven voor tien of meer jaren in gebruik hebben verkregen, wordt de bevoegdheid verleend om desverkiezende het bedrag der voor het onder houd verschuldigde rechten over tien jaren bij vooruitbe taling te kwijten. Indien de eigenaars of gebruikers in gebreke blijven binnen vijf jaren het verschuldigde te voldoen, vervallen de graven aan de gemeente. Art. 7. De rechten voor het gebruik van graven tot ééne begra ving, die voor het gebruik van het schijndooden-vertrek of de verblijfkamer, zoomede alle verdere rechten voor te verstrekken diensten moeten bij de aanvraag daarvan door den verzoeker worden voldaan. Art. 8. In geval van geschil over het bedrag der te betalen rechten, zijn de aanvragers verplicht, voorloopig het door den Directeur gevorderd bedrag te voldoenbehoudens beroep binnen vijf dagen op Burgemeester en Wethouders die, het beroep gegrond vindende, den Directeur gelasten, het te veel betaalde terug te geven. Art. 9. Do rechten die, om welke reden ook, niet aan den Di recteur betaald zijn, worden door den Gemeente-ontvar.- ger, overeenkomstig de voorschriften van artt. 258 tot 262 der Gemeentewet, ingevorderd van hen, die tot de betaling daarvan verpicht zijn. Art. 10. Do Directeur stort maandelijks de bij hem ontvangen rechten bij den Gemeente-ontvanger en doet jaarlijks re kening en verantwoording van zijn beheer aan burge meester en wethouders. Art. 11. Deze verordening treedt in werking met den lsten Januari 1900. MEMORIE VAN TOELICHTING. De indiening dezer ontwerp-verordeningen is een ge volg van de bepaling van art. 14 3e alinea der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad No. 156), volgens welke wets bepaling de bestaande verordening tot heffing dier rechten met I Januari 1900 van rechtswege zal zijn vervallen. Beide ontwerpen zijn nagenoeg gelijkluidend met de bestaande verordeningen zooals die zijn opgenomen in het Gemeenteblad van 1888No. 20. Slechts enkele redactiewijzigingen zijn daarin aangebracht. Wij meenen ons dan ook van eene toelichting der artikelen te kunnen onthouden. Alleen deelen wij mede, dat de begrafenisrechten hebben opgebracht in 1889/ 5,428 93s 1890 - 5,686.95 1891 - 6,115.34 1892 - 5,971.22s 1893 - 4,564.95 1894 - 4,411.63 1895 - 5,100.26s 1896 - 4,592.51s 1897 - 5,235.23s 1898 - 4,474.89s Dat de uitgaven voor de begraafplaats en de begrafe nissen hebben bedragen in 1889 4.453.07s 1890 - 3,662.63s 1891 - 3,404.11 1892 - 4,047.85s 1893 - 3,374.09s 1894 - 2,661.87 1895 - 2,894.42s 1896 - 2,596.28 1897 - 3,189.68s 1898 - 3,137.65s Daar nu de begraafplaats, behoorende aan de gemeente, eene oppervlakte beslaat van 4 hectare 70 centiare, waarvan de waarde kan worden geschat op 20,000.— en men in aanmerking neemt, dat de aanleg en inrichting van de begraafplaatshet bouwen van doodgraverswouingen, een lijkenhuis enz. te zamen der gemeente heeft gekost 33,000.—zoo zal het wel geen betoog behoevendat de rechten zeer matig zijn gesteld. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co., Leeuwarden. Bijlage tot hot verslag der handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden. Art. 4. VOORSTEL van burgemeester en wethouders van Leeuwarden tot vaststelling eener verordening op de heffing en invorde ring van markt- en weeggelden, voor het gebruik der Veemarkt en van de daarop geplaatste weegtoestellen. Geen vee wordt ter markt toegelaten of gewogen, dan na betaling van het verschuldigd recht. Art. 5. Het ter markt brengen van vee, zonder voorafgaande betaling van het verschuldigd marktgeld, wordt als ont- duiking van belasting beschouwd, onverminderd de invor dering van het recht volgens de artt. 258 tot en met 260 der gemeentewet. Art. 6. Het constateeren van overtredingen van art. 5 wordt, vergezeiu vu.. uiC.uu„0 .6.behalve aan de ambtenaren der plaatselijke belastingen de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden eene ont- 1 en aan die genoemd in art. 8 van het Wetboek van werp-verordening tot het heffen van markt-en weeggelden Strafvordering, in het bijzonder opgedragen aan den markt- voor het gebruik van de Veemarkt en van de daarop meester en aan de gaarders der markt- en weeggelden. i .1 l i.i..ll„„ .lofmniwi-vopnrilftnmrp Vrtfll' Aan den raad der gemeente Leeuwarden. Mijne Heer en Vergezeld van eene memorie van toelichting hebben wij tUUl UCl gcui um - 1 geplaatste weegtoestellen en eene ontwerp-verordening voor tie invordering dezer rechten. Leeuwarden, den 6 Mei 1899. Ruriiemeester en Wethouders, A. RÖELL, llurgemeester. P. A. BERGSMA, Secretaris. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien artikel 14, alinea 3 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156), volgens welke bepaling het besluit tot heffing eener belasting onder den naam van marktgeld, voor het gebruik van de Veemarkt te Leeuwarden, vast gesteld den 28 December 1876, met l Januari 1900 van rechtswege zal zijn vervallen Gelet op de artt. 238 en 240 der Gemeentewet Mede gelet op de verordening omtrent den dienst op de Veemarkt en bet personeel voor de inning der markt en weeggelden, vastgesteld den 7 September 1897 besluit vast te stellen de volgende verordening tot het heffen van markt- en weeggelden voor het gebruik van de Vee markt en van de daarop geplaatste weegtoestellen. Art. 7. Deze verordening treedt in werking met den 1 Janu ari 1900. VERORDENING op de invordering van het markt- an weeggeld voor het gebruik van de veemarkt en van de daarop geplaatste weegtoestellen. Art. 1. De invordering van het markt- en weeggeld geschiedt bij wijze van gadering. De gaarders worden door burgemeester en wethouders benoemd. Deze voorzien hen van eene instructie, waarin mede wordt bepaald de wijze van verantwoording der door hen geïnde gelden. Deze instructie wordt den raad medegedeeld. De gaarders zijn voorzien van een onderscheidingsteeken, door burgemeester en wethouders vast te stellen. Art. 2. Art. 1. Zij, die vee ter markt wenschen te brengen, doen daarvan opgave aan den gaarder met vermelding van het Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt een recht gaarders zijn aangesteld, moet geheven voor het gebruik van de Veemarkt en voor het \™e„ ga*rde,. die JbijzonL belast is op die markt doen wegen van )]et innen van de marktgelden voor het soort van ^rt vee dat ter markt zal worden gebracht. Het voor veren marktgeld bedraagt voor eiken dag rundvee, met uitzondering van pinken en kal- per stuk 20 cent voor pinken en genieste kalveren 10 voor graskalveren en nuchteren kalveren 6 7> voor wolvee, met uitzondering van lam- roeren, en voor bokken en geiten 4 voor 2 15 magere varkens 10 vette biggen 5 magere biggen 3> 20 J> veulens, ezels en muilezels z> X> 10 Art. 3. Het weeggeld bedraagt, onverschillig voor welk soort veeper stuk 10 cent. Art. 3. Het weeggeld moet betaald worden aan den gaarder, die met de inning daarvan is belast. Art. 4. Ingeval van verschil tusschen hem die vee ter markt brengt en den gaarder omtrent het verschuldigd recht, is eerstgenoemde verplicht, het van hem gevorderde te voldoen, behoudens zijne bevoegdheid tot het indienen van bezwaar bij burgemeester en wethouders, die daarop in hoogste ressort beslissen. Art. 5. Deze verordening treedt in werking met den 1 Janu ari 1900.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1899 | | pagina 43