Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1 Hijlnf/e iXo. 14. VOORSTEL van de commissie tot het ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging van de verordening regelende de politie op de openbare vermakelijkheden, plaat sen van vereeniging van personen en verlotingen in de gemeente Leeuwarden. Aan den Gemeenteraad. Bij raadsbesluit van 9 Februari 1897 werden eenige wijzigingen gebracht in de verordening, regelende de politie op de openbare vermakelijkheden, plaatsen van vereeniging van personen en verlotingen in de gemeente Leeuwarden (gemeenteblad no. 4 van 1884) en is o. a. het eerste lid van artikel 5 dier verordening, luidende „Het is aan houders van plaatsen van vereeniging ver sboden, tusschen des avonds elf uur en des morgens zes „uur personen, die niet tot hunne huisgenooten behooren, „op die plaatsen toe te laten of te hebben, tenzij door den burgemeester vergunning tot afwijking van deze tijdsbepaling is gegeven en met opvolging van de door dezen aan de vergunning verbonden voorwaarden vervangen door de beide volgende alinea's „Het is aan houders van plaatsen van vereeniging ver boden, tusschen des avonds elf uur en des morgens zes „uur personen, die niet tot hunne huisgenooten behooren, „in de voor het publiek toegankelijke localiteiten van die „plaatsen toe te laten of te hebben. „In bijzondere omstandigheden of bij buitengewone „gelegenheden kan telkens door den burgemeester ver sgunning tot afwijking van de in het le lid gemaakte „tijdsbepaling tot een alsdan door hem te stellen uur „worden verleend." De vervanging van de gecursiveerde woorden uit het artikel van 1884 door het tweede lid van het tegenwoordige artikel geschiedde op voorstel der commissie tot het ont werpen van strafverordeningen (zie bijlage no. 2 der handelingen van 1897), naar aanleiding van de door den Hoogen Raad gewezen arresten omtrent het zoogenaamde dispensatie-recht, om de bepaling in overeenstemming te brengen met de redactie, welke bij die arresten implicite als wettelijk was aangenomen. In 1897 is derhalve door den raad, in verband met de jurisprudentie van het hoogste rechtscollege uitgemaakt, dat de burgemeester wèl bevoegd is om in bijzondere omstandigheden of bij buitengewone gelegenheden telkens afwijking toe te staan van het door den raad voor plaatsen van vereeniging vastgestelde sluitingsuurmaar dat hij de bevoegdheid mistwelke bij de bepaling van 1884 werd aangenomen, om doorloopende vergunningen tot voort durende afwijking dezer tijdsbepaling te verleenen. Naar ons oordeel hadden nu alle doorloopende vergun ningen van dien aard, die onder vigueur der verordening van 1884 waren verleend, met de afkondiging der wijzi ging van 1897 op 4 Maart van dat jaar, van rechtswege moeten vervallen. Evenwel heeft deze afkondiging in de praktijk dat gevolg niet gehad, aangezien ook daarna alle vroeger verleende doorloopende vergunningen zijn gehandhaafd, zoodat niet minder dan 56 koffiehuishouders hunne localiteiten sedert geregeld langer dan tot elf uur des avonds zijn blijven openhouden. Een staat, vermeldende de namen en woonplaatsen dezer koffiehuishouderszoomede den aard en de dagteekening der hun verleende vergunningen, voor zoover deze waren op te sporen zal op de gebruikelijke wijze ter secretarie ter visie liggen. Het is duidelijk, dat deze toestand niet is overeen te brengen met de bestaande verordening en mitsdien voor ziening vereischt. Op de eenvoudigste wijze zou de zaak kunnen worden opgelost, door thans nog te doen, wat o. i. reeds aanstonds als gevolg van het raadsbesluit van 9 Februari 1897 had behooren te geschieden en dus alle vroeger verleende door loopende vergunningen alsnog in te trekken. Deze oplossing zou echter, naar ons gevoelen, onbillijk zijn tegenover de koffiehuishouders, die tot dusverre een onbelemmerd gebruik zijn blijven maken van de hun vroeger toegestane doorloopende afwijking van het slui tingsuur, terwijl voorts de vraag gewettigd is, of zoodanige maatregel zou strooken met de bedoelingdie de raad bij de vaststelling der wijziging in 1897 heeft gehad. Het vermoeden ligt toch voor de hand, dat de raad bij het bovenomschreven gevolg dezer wijziging niet heeft stilgestaan, aangezien uit het aangehaalde voorstel der commissie tot het ontwerpen van strafverordeningen alléén blijkt, dat het de bedoeling is geweest, om eene onver- bindendverklaring van artikel 5 door de rechterlijke macht te voorkomen, maar geenszins om te breken met de be staande toestanden. Toch dienen deze in overeenstemming te zijn met de verordening en verdient het o. i. ernstige aanbeveling om, waar het niet aangaat deze overeenstemming te verkrijgen door een op dit oogenblik vrij ongemotiveerden en voor belanghebbenden harden maatregelde verordening te wijzigen overeenkomstig den beslaanden toestand. Dit kan, naar wij van oordeel zijn, zonder bezwaar geschieden door het sluitingsuur der plaatsen van veree niging te stellen op middernachtin stede van zooals thans op elf uur des avondshiermede ware de onregel matige positie, waarin de op den staat vermelde 56 koffie huizen verkeeren, geheel opgeheven. Onze commissie herinnert er aan, dat, bij de behandeling der onderwerpelijke verordening in 1884, de bepaling van het sluitingsuur op middernacht reeds een punt van overweging heeft uitgemaakt. Dit uur was destijds door den commissaris van politie voorgesteld, maar werd dooi de commissie tot het ontwerpen van strafverordeningen niet overgenomen, omdat toen de bevoegdheid van den burgemeester om voor koffiehuizendie daarvoor zijns inziens in aanmerking kwamen, een later sluitingsuur te bepalen, niet werd in twijfel getrokken, en ook omdat men er bezwaar in zag, dat alle koffiehuizen, tapperijen enz. tot middernacht zouden kunnen geopend blijven. Dit bezwaardat allicht ook thans tegen de door ons voorgestelde oplossing zal worden geopperd, achten wij echter onder de tegenwoordige omstandigheden niet over wegend, terwijl ook de commissaris van politie, blijkens inge wonnen inlichtingen, bovenbedoelde oplossing met beslistheid voorstaat. Vooreerst is het toch een feit, dat een aantal herbergen, die om elf uur moeten sluiten, in den regel reeds lang vóór dien tijd zijn ontvolkt, zoodat daarop de wijziging van het sluitingsuur geen invloed zal hebben, terwijl deze wijziging evenmin van merkbaren invloed zal zijn op het koffiehuisbezoek in het algemeen, aangezien ook thans de bezoekers, die worden verdreven uit de herbergen, welke om elf uur moeten sluiten, plegen samen te komen in de tapperijen, die tot middernacht geopend blijven, iets wat uit een oogpunt van politie niet wen- schelijk is en waardoor deze herbergen boven gene op vrij willekeurige wijze worden bevoorrecht. Op vorenstaande gronden is onze commissie van ge voelen, dat het bepalen van het sluitingsuur der plaatsen van vereeniging op middernacht de aangewezen weg is om te dien aanzien tot een zuiveren toestand te geraken. Daarbij komt, dat dit uur, in verband met de leefwijze te dezer stede en met het oog op de aankomst der avond- treinen uit verschillende richtingenniet te laat kan worden geachten wij hebben mitsdien de eer u in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1899 | | pagina 45