Bijlage No. 17. f. H I m [M Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarder.. 1 VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot vaststelling van eene verordening omtrent het verleenen van pensioen aan toekomstige ambtenaren, bedienden en werklieden in dienst der gemeente Leeuwarden. Mijne Ileeren Ingevolge uwe opdracht, d.d. 14 Februari j.l., hebben wij de eer, u hiernevens aan te bieden eene ontwerp-veror- dening omtrent het verleenen van pensioen aan toekomstige ambtenaren bedienden en werklieden in dienst der ge meente of van gemeentelijke instellingen, met eene daarbij behoorende memorie van toelichting. Overeenkomstig uw besluit, d.d. 11 April d.a.v., is door ons college, bij het ontwerpen dier stukken, gelet op het voorstel van den heer J. Troelstra tot aanvulling der bestaande pensioen-verordening (zie bijlage no. 9 van 's raads handelingen 1899). Dit voorstel, welke verdienste het ook moge bezitten, past echter niet in het kader eener verordening, waarin eene verplichte pensioensbijdrage wordt voorgeschrevenen daarvan kon nerhalvewaar ons het ontworpen van zoodanige verordening was opgedragen geen partij worden getrokken. Leeuwarden19 Mei 1899. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A. RÖELLBurgemeester. P. A. BERGSMA Secretaris. ONT WERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op zijn besluit van 14 Februari 1899, strekkende om van de toekomstige ambtenaren, bedienden en werk lieden in dienst der gemeente of van gemeentelijke in stellingen in afwijking van de verordening van 27 Juni 1893 (gemeenteblad no. 32), eene pensioensbijdrage te vorderen Besluit, vast te stellen de navolgende VERORDENING omtrent het verleenen van pensioen aan TOEKOMSTIGE ambte naren bedienden en werkliedenin dienst der gemeente of van gemeente lijke instellingen. Art. 1. De ambtenarenbedienden en werklieden, in het vol gend artikel genoemd, hebben, na bekomen eervol ontslag, aanspraak op pensioen ten laste der gemeente a. wanneer zij den vollen ouderdom van 65 jaren hebben bereikt b. wanneer zijtengevolge van in validiteitziels- of lichaamsgebreken ongeschikt zijn om hunne betrekking verder naar behooren waar te nemen in beide gevallen voor zoover zij ten minste vijftien jaren in dienst der gemeente of van eene gemeentelijke instelling zijn werkzaam geweest en van eene vaste aan stelling waren voorzien. Personendie volgens de betrekkelijke verordeningen aan eene periodieke herbenoeming zijn onderworpen, worden geacht van eene vaste aanstelling voorzien te zijn. Art. 2. De ambtenaren, bedoeld in art. 1, zijn de secretaris en de ambtenaren ter secretarie, de archi varis der gemeente, de boden en de concierge van het gemeentehuis, de ambtenaren van de bureaux van den burgerlijken stand en do bevolkingsregisters en de bevolkingsagenten, do gemeente-ontvanger, de ambtenaren, bedienden en werklieden in dienst der gemeentewerken, der gemeentelijke gasfabriek, der stads reiniging en der stads bank van leening, de ambtenaren der politie, met uitzondering van den commissaris en van de politie-dienaren der 4e klasse, do marktmeester, de beursmeestcr, de waagmeester, de wegers en de weegsters aan de waag en de waagwerkers, de gaarders der bruggelden, de directeur dor begraafplaats en de doodgravers, de keurmeesters van vleesch, visch en fruit, voor zoovor dip niet tevens rijksambtenaren zijn, de ambtenaar aangewezen voor de beteekening van stukken betreffende de vervolging ter invordering van plaatselijke belastingen, de schoonmaaksters, de leeraren en leeraressen aan de middelbare school voor meisjes, voor zoover zij uitsluitend aan die inrich ting zijn verbonden, benevens de concierge dier school, de concierge van het gymnasium en de portier van de burgerdag- en avondschool, de afzonderlijke onderwijzers en onderwijzeressen in de gymnastiek, de onderwijzers en onderwijzeressen, de kweekelingon en helpsters aan de gemeentelijke bewaarscholen, de geneesheer-directeur en de beambten en bedienden aan het stadsziekenhuis, de secretaris-boekhouder van de stadsarmenkamor, de vaste armbezoeker en de beambten en bedienden van het stadsarmhuis. Voor zoover gehuwde lieden, die gezamenlijk worden benoemd, worden ontslagen omdat beide of een hunner vallen in de termen van het eerste lid van dit artikel, wordt het pensioen, waarop volgens deze verordening aan spraak bestaat, door beide genoten, en bij overlijden van een hunner door de overblijvende voor de helft. Art. 3. Indien aan eenige betrekking, in het vorig artikel ge noemd, rijks-pensioen wordt verbonden, wordt geen ge meente-pensioen verleend. Art. 4. Het jaarlijksch pensioen bedraagt voor ieder vol jaar, in dienst der gemeente of van eene gemeentelijke instelling doorgebracht, '/eo van de gemiddelde bezoldiging der laatste vijftien jaar, tot een maximum van dier bezoldiging. Onderdeelen van een gulden worden bij de vaststelling van het bedrag van het pensioen voor vol gerekend. Indien een ambtenaar, bediende of werkman in en door de uitoefening van zijn dienst buiten eigen schuld of toe doen ongeschikt wordt voor de verdere waarneming zijner betrekking, kan hem, ongeacht zijn diensttijd, pensioen tot het maximum worden toegekend. Telt in dit geval de betrokken persoon geen vijftien dienstjaren, dan wordt de middelsom zijner bezoldiging over den geheelen diensttijd tot maatstaf voor de berekening van het pensioen genomen. Art. 5. Onder bezoldiging worden verstaan alle inkomsten aan de betrekking verbonden, met inbegrip van personeele toe lagen, het genot van vrije woning, kost, vuur en licht of vergoeding deswege, alsmede toelagen voor kleeding. Toelagen of vergoedingen wegens bureaukosten zijn hieronder niet begrepen. Bij elke benoeming of bevordering, verhooging of ver mindering van vaste bezoldiging wordt door burgemeester en wethouders de grondslag bepaald of op nieuw geregeld, welke eventueel als maatstaf voor de berekening van pon-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1899 | | pagina 48