81 12 2 2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. STAAT GETAL SCHEPENwaarvoor van 1 Juni 1898 tot 81 Mei 1899 de bruggen zijn opengedraaid tusschen 10 uur 's avonds en 6 uur 's morgens. Juni. Juli. Aug. Sept. Oct. Nov. Dec. Jan. Febr. Haart April. Mei. Totaal Wirdumerpoortsbrug 38 36 28 32 13 1 23 11 n 5 6 9 37 245 le Kanaalbrug 85 85 85 58 41 27 12 8 9 19 71 85 585 2e Kanaalbrug 89 i 72 41 27 to 6 9 6 16 60 66 489 Noorderbrug 18 15 26 24 1 21 9 6 8 5 10 39 52 233 Vrouwenpoortsbrug 13 11 21 21 17 7 7 2 9 34 38 192 Harlingervaartsbrug 112 62 1 81 103 60 61 37 26 27 52 107 117 845 Prins Hendrik brug 99 84 95 89 38 46 21 13 11 18 78 103 695 Totaal 454 374 408 368 217 194 100 78 65 130 398 498 3284 STAAT B. GETAL SCHEPENwaarvoor van 1 Juni 1898 tot 81 Mei 1899 de bruggen zijn opengedraaid tusschen des avonds 10 uur en des morgens o uur. Juni. Juli. Aug. Sept. Oct. Nov. Dec. Jan. Febr. Maart. April. Mei. Totaal. Wirdumerpoortsbrng 13 5 4 6 5 8 4 1 0 0 2 7 55 1c Kanaalbrug 37 33 22 10 6 13 12 1 5 3 33 48 223 2o Kanaalbrug 29 35 22 5 14 11 4 5 2 2 12 17 158 Noorderbrug 3 5 6 13 7 5 1 3 I 4 23 73 V rouwenpoortsbrug 2 2 6 12 7 5 0 3 1 0 11 19 68 Harlingervaartsbrug 35 18 21 21 11 12 16 6 6 9 35 28 218 Prins Hendrikbrug 24 17 12 10 12 21 12 5 4 9 24 36 180 Totaal 143 115 93 77 62 75 49 24 20 24 121 178 981 C. GETAL SCHEPENwaarvoor van 1 Juni 1898 tot 81 Mei 1899 de bruggen zijn opengedraaid tusschen des avonds 10 uur en des morgens 4'/, uur. Juni. Juli. Aug. Sept. Oct. Nov. Dec. Jan. Febr. Maart. April. Mei. Totaal. Wirdumerpoortsbrug 8 o 1 3 1 4 1 3 0 0 0 2 0 24 le Kanaalbrug 15 14 5 3 4 6 8 0 0 0 11 19 85 2e Kanaalbrug 23 21 15 5 12 10 4 2 2 2 7 6 109 Noorderbrug 0 1 3 10 5 2 0 2 2 1 3 6 35 Vrouwenpoortsbrug 0 1 1 9 4 2 0 2 1 0 3 11 34 Harlingervaartsbrug 20 10 12 21 7 5 14 i 2 6 5 23 22 147 Prins Hendrikbrug 8 7 3 8 10 10 11 2 4 6 10 23 102 Totaal 74 56 40 59 43 39 40 10 15 14 59 87 536 stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co., Nieuweburen 103, Leeuwarden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1 Bijlage Mo. 28 VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot vaststelling eener verordening tot heffing van schoolgelden voor het open baar lager onderwijs in de gemeente Leeuwarden. Aan den Raad der gemeente Leeuwarden. Mijne Heeren Blijkens de circulaire van Gedeputeerde Staten van Friesland van den 7e dezer, No. 73, 2e afdeeling, is de Minister van Binnenlandsche Zaken van oordeel, dat art. 14, 3e lid, der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) ook op schoolgelden van toepassing is. De verordeningen omtrent de heffing dier gelden zullen dus, naar de meening van Zijne Exellentie, met 1 Januari 1900 van rechtswege vervallen, indien zij voor onbepaal- den tijd zijn goedgekeurd. Onder deze valt dan ook de verordening tot het hef fen van schoolgelden voor het openbaar lager onderwijs in deze gemeente, vastgesteld den 28 September 1897, (Gemeenteblad no. 28). Wel is waar zou de vraag kunnen rijzen of deze veror dening niet behoort tot die, waarop het 3e lid van art. 15 der aangehaalde wet van toepassing is, aangezien zij na de plaatsing dier wet in het Staatsblad, ofschoon dan ook vóór hare inwerkingtreding, is vastgesteld. Die vraag zou toestemmend moeten worden beantwoord, indien in de considerans der verordening art. 14 3e lid der voormelde wet was aangehaald. Dit is echter niet het geval en bij de behandeling en vaststelling der verordening is ook niet gelet op de wet van 24 Mei 1897, omdat wij art. 14 3e lid daarop niet van toepassing achtten. Hoe dit nu zijn moge, zoo achten wij het in elk geval veiliger, dat ook deze verordening opnieuw worde vastge steld. De door ons overgelegde ontwerpen zijn geheel gelijk luidend aan de bestaande verordeningen. Naar aanleiding van het vorenstaande, hebben wij alzoo de eer u ter vaststelling aan te bieden eene ontwerp-ver- ordcning tot het heffen van schoolgelden voor het open baar lager onderwijs en eene ontwerp-verordening voor de invordering dier gelden. Leeuwarden den 26 September 1898. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A. RÖELL, Burgemeester. P. A. BERGS MA, Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat volgens de meening van den Minister van Binnenlandsche Zaken, art. 14, 3e lid, dei wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) mede van toepassing is op schoolgelden, zoodat dan de verordening tot het heffen van schoolgelden voor het openbaar lager onderwijs, vast gesteld den 28 September 1897, met 1 Januari 1900 van rechtswege zal zijn vervallen. Gelet op de artt. 46 en 48 der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127), laatstelijk gewijzigd bij do wet van 28 December 1896 (Staatsblad no. 230); Besluit vast te stellen de volgende VERORDENING tot het heffen van schoolgelden voor het openbaar lager onderwijs. Art. 1. Het schoolgeld bedraagt per jaar Voor de scholen der eerste klasse 36. school tweede a - 22. scholen b - 3.50 liet onderwijs op de scholen der derde klasse wordt kosteloos gegeven. Art. 2. Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin tegelijker tijd eene school der eerste of wel de school der tweede klasse a bezoekt, bedraagt het in art. 1 bepaalde school geld voor ieder kind van het schoolgeld, vastgesteld voor de school die het bezoekt, indien twee kinderen tegelij kertijd een der genoemde scholen bezoeken voor ieder kind s/8 v'an het schoolgeld, vastgesteld voor de school die het bezoekt, indien drie of meer kinderen tegelijkertijd een der genoemde scholen bezoeken. Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin eene school der tweede klasse b bezoekt, bedraagt het voor die scholen bij art. 1 bepaalde schoolgeld voor het tweede en ieder volgend kind de helft van dat schoolgeld, onverschillig of het dezelfde of andere scholen der tweede klasse b betreft. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing, wanneer kan worden aangenomen, dat de kosten van het onderwijs niet komen ten laste van het hoofd van het gezin. Art. 3. Kinderen en onvermogende pupillen van onvermogenden kunnen zonder betaling van schoolgeld op de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a worden toegelaten. Voor de kinderen en de minvermogende pupillen van minvermogenden bedraagt het schoolgeld de helft van de bedragen, in artt. 1 en 2 bepaald. Burgemeester en wethouders beslissen, of de aanvragers om gratis onderwijs of verminderd schoolgeld en do pu pillen, waarvoor het gevraagd wordt, tot de on- of min vermogenden behooren. Bij gebrek aan ruimte op de scholen der derde klasse zijn burgemeester en wethouders bevoegd, de commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord, leerlingen kosteloos toe te laten op de scholen der tweede klasse b. Art. 4. Het schoolgeld, tot de bedragen in de vorige artikelen vermeld, is verschuldigd voor de leerlingen, die op 1 Januari tot de school behooren. Voor hen, die in den loop van het jaar worden toege laten, is, met inachtneming van de voorgaande bepalingen, een evenredig bedrag verschuldigd, berekend over volle maanden, met inbegrip van de maand, waarin de leerling voor het eerst de school bezoekt. Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de leer lingen tor school hebben gezonden. Art. 6. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door bur gemeester en wethouders verleend 1°. op aanvraag of ambtshalve: bij overlijden van don leerling wanneer deze de school verlaat wegens het eindigen van den leertijd of door vertrek naar elders wanneer hij, die den leerling ter school heeft gezonden, schriftelijk verklaart, dat de leerling de school niet meer zal bezoeken 2°. op aanvraag van den schoolgeldplichtige wanneer uit een bewijs van een geneeskundige blijkt, dat de leerling in den loop van het jaar meer dan 30 dagen wegens ziekte de school niet heeft kunnen bezoeken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1899 | | pagina 95