2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. delijk verklaarde lijst van de over het loopende jaar ver schuldigde schoolgelden aan burgemeester en weihouders, ingericht overeenkomstig het door hen vast te stellen model. Art. 2. Do in art. 1 bedoelde lijst wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld en ter invordering van de daarop uitgetrokken schoolgelden aan den gemeente-ontvanger ge zonden. Van het ter hand stellen der lijst aan den gemeente ontvanger geschiedt openbare kennisgeving. Art. 3. Op den eersten werkdag van iedere volgende maand zendt de rector eene gelijke lijst als in art. I bedoeld aan burgemeester en wethouders in, wegens de in den loop der vorige maand nader verschuldigd geworden schoolgelden. Op deze lijsten is art. 2 mede van toepassing. Indien in eenige maand geene schoolgelden verschuldigd zijn geworden, doet de rector daarvan op den eersten werkdag der volgende maand mededeeling aan burge meester en wethouders. Art. 4. Na ontvangst van een lijst van verschuldigde school gelden zendt de gemeente-ontvanger onverwijld een aan slagbiljet aan de schoolgeldplichtigen, naar het daarvoor door burgemeester en wethouders vast te stellen model. Art. 5. Het schoolgeld, op de in art. 1 bedoelde lijst uitge trokken, is vorderbaar in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt den 15 November, de tweede den 15 December, de derde den 1 Februari en de laatste termijn den 1 April. Art. 6. Hot schoolgeld, op de lijsten bedoeld bij art. 3 uitge trokken, is vorderbaar in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt den 30sten dag nadat de betrekkelijke lijst aan den gemeente-ontvanger is ter hand gesteld en de tweede termijn 30 dagen later. Art. 7. Wanneer het schoolgeld niet op de vastgesteldo tijd stippen is voldaan, geschiedt de invordering overeenkom stig de voorschriften van de artt. 258 tot en met 201 der gemeentewet. Tevens wordt hiervan door den gemeente-ontvanger aan burgemeester en wethouders mededeeling gedaan. Art. 8. Leerlingen of toehoorders, voor wie het verschuldigde schoolgeld niet binnen de daarvoor vastgestelde termijnen is betaald geworden, worden van het gymnasium verwij derd en niet eerder weder tot de lessen toegelaten, dan nadat het verschuldigde is voldaan. Art. 9. In de gemeente-rekening wordt van het totaal bedrag van de lijst in art. 1 bedoeld verantwoord over het jaar, waarin die lijst is vastgesteld en !/j over het volgende dienstjaar. Art. 10. Deze verordening treedt in werking tegelijk met het op heden vastgestelde heffingsbesluit. Stoom Roelc- en Steendrukkerij van N. Miedema Sc Co., Leeuwarden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. Bijlage No. 32 VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot vaststelling eener verordening tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de burger dagschool te Leeuwarden. Aan den Raad der gemeente Leeuwarden. Mijne Heeren! Blijkens de circulaire van Gedeputeerde Staten van Friesland van den 7eu September 1899, no. 73,2e afdee- ling, is de Minister van Binnenlandscbe Zaken van oordeel dat art. 14, 3e lid der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) ook op schoolgelden van toepassing is. De verordeningen omtrent de heffing dier geldon zullen dus, naar de meening van Zijne Excellentie van rechts wege met 1 Januari 1900 vervallen, indien zij voor onbe- paalden tijd zijn goedgekeurd. Onder deze valt dan ook het besluit tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de burger dagschool, vast gesteld don 9 November 1871 (Gemeenteblad van 1872 no. 2). Wij hebben mitsdien de eer u hierbij ter vaststelling aan te bieden eene nieuwe verordening, benevens eene concept-verordening op de invordering van het schoolgeld. Zooals L' bekend is, zijn voorstellen aan U ingediend betreffende de opheffing of reorganisatie van de burger dagschool, waarvan echter de verdere behandeling door U is uitgesteld totdat omtrent het wetsontwerp op de leerplicht, dat bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig is, zal zijn beslist. Onder die omstandigheden komt het ons voor, dat de bestaande bepalingen omtrent het heffen van schoolgeld voor onderwijs aan gomelde inrichting voorshands kunnen worden bestendigd. De U aangeboden ontwerpen stemmen dan ook daar mede overeen. Leeuwarden den 26 September 1899. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A. RÖELL, Burgemeester. P. A. BERGSMA, Secretaris. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat volgens de meening van den Minister van Binnenlandsche Zaken, art. 14, 3e lid der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) ook op schoolgelden van toepassing is, zoodat dan met 1 Januari 1900 het besluit tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de burger dagschool van rechtswege zal zijn vervallen Besluitvast te stellen de volgende VERORDENING tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de burger dagschool te Leeuwarden. Art. 1. Voor het onderwijs aan de burger dagschool wordt, wegens eiken leerling, per jaar een schoolgeld gehoven ten bedrage van vijf gulden. Art. 2. Het bij art. 1 bepaalde schoolgeld wordt betaald in vier gelijke termijnen en is bij den aanvang van elk kwartaal tot een bedrag van 1.25 verschuldigd door de ouders, voogden, verzorgers of anderoti, die de leerlingen ter school zenden. Art. 3. Wegens de leerlingen, die in den loop van een kwartaal op de school mochten worden toegelaten, is het schoolgeld over dat kwartaal in zijn geheel verschuldigd, terwijl van eens betaalde schoolgelden geen teruggavo plaats heeft. Art. 4. Dit besluit treedt in werking met den 1 Januari 1900. VERORDENING op de invordering van het schoolgeld geheven voor onderwijs aan de burger dagschool de Leeuwarden. Art- 1. De directeur der school zendt, binnen acht dagen na den aanvang van elk kwartaal, aan burgemeester en wet houders eene door hem deugdelijk verklaarde naamlijst van de ter school gaande kinderen, ingericht overeenkomstig een door dat Collegie vast te stellen model. Indien in den loop van een vorig kwartaal leerlingen op de school zijn geplaatst, wordt het deswege verschul digd schoolgeld te geiijk met dat voor het ingegane kwar taal op de lijst uitgetrokken. Art. 2. De in art. 1 bedoelde lijsten worden door burgemeester en wethouders vastgesteld en aan den gemeente-ontvanger ter invordering toegezonden. Art. 3. Het schoolgeld is invorderbaar, zoodra door burgemee ster en wethouders openbare kennisgeving is gedaan, dat de lijst aan den gemeente-ontvanger is toegezonden. Art. 4. Het schoolgeld moet betaald zijn vóór het einde dor eerste maand van het kwartaalwaarvoor het verschul digd is. Bij nalatigheid of weigering van betaling geschiedt do invordering overeenkomstig de bepalingen der artikelen 258 tot 261 der gemeentewet. Art. 5. De gemeente-ontvanger geeft vóór het einde van ieder kwartaal aan burgemeester en wethouders bericht omtrent de inning der schoolgelden voor dat kwartaal. Leerlingen voor wie alsdan het verschuldigde schoolgeld niet is voldaan, worden niet toegelaten tot de lessen in een volgend kwartaal, zoolang die schuld niet is gekweten. Art. 6. Deze verordening treedt in werking met den 1 Januari 1900. Stoom Roek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co.. Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1899 | | pagina 99