mil
I I
I
i
I
I
1
Bijlage No. 14.
■U; P
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
1
Aan den gemeenteraad.
Ter uitvoering van art. 1 der wet van 28 Februari
1891 (Staatsblad no. 69) werden bij Koninklijk besluit
van 19 Januari 1898 (Staatsblad no. 25) vastgesteld eenige
bepalingen van politie, betreffende het gebruikmaken van
wegen enz., onder beheer van het rijk.
Bij het eerste lid van art. 9 dezer bepalingen wordt
verboden „het berijden van de wegen en paden, onder
beheer van het rijk met rij- of voertuigen welke door
eene mechanische kracht worden voortbewogen en een
grooter gewicht hebben dan van 150 kilogramtenzij
voorzien van eene vergunning van den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid en met inachtneming
van de daarbij gestelde voorwaarden".
Naar ons voorkomtzal thans gelijk verbod dienen te
worden vastgesteld op het berijden van de openbare we
gen in deze gemeente met bedoelde rij- of voertuigen
evenals dit ook reeds in andere gemeenten is geschied.
Dit berijden afhankelijk te stellen van een vergunning
van burgemeester en wethouders, zooals in sommige ge
meenten is bepaald achten wij echter noch wenschelijk
noch noodig.
Op deze wijze toch zouden ook worden getroffen zij
die met de bedoelde rij- of voertuigen van buiten de ge-
meeute komen doch van wie moeilijk schijnt te kunnen
worden gevorderd, vooraf zich van zoodanige vergunning
te voorzien. Bovendien zullen het slechts zijn diegenen
die reeds in het bezit eener vergunning van genoemden
Minister zijnen daarin isdunkt onsreeds alle waar
borg gelegen dat het rij- of voertuig zelf geen gevaar
voor het openbaar verkeer oplevert.
Voor de veiligheid van dit verkeer is het naar ons
inzien voldoendeop het berijden van de openbare we
gen in deze gemeente met bedoelde rij- of voertuigen
eenige voorwaarden vast te stellen in navolging van wat
bij de algemeene politie-verordening voor deze gemeente
ten aanzien van andere vervoermiddelen is bepaald.
Wij waren in de gelegenheid kennis te nemen van
de voorwaarden die door genoemden Minister worden
verbonden aan de door hem verleend wordende vergun
ningen voor het berijden van de wegen onder beheer
van'het rijk, met een motor-rijtuig of automobile, het ver
voermiddel, datzooals door U reeds zal zijn begrepen
wij hier op het oog hebben.
Het is ons voorgekomen, dat deze voorwaarden be
houdens enkele wijzigingen voor het door ons beoogde
doel kunnen worden gevolgd.
Dit zal te minder bezwaar voor de belanghebbenden
opleveren omdat deze voorwaarden in casu ook bij het
berijden van de openbare wegen onder beheer van het
rijkmoeten worden in acht genomen.
Er zal tevens een gewenschte eenvormigheid tusschen
de voorschriften van rijks- en van gemeentewege door
worden verkregen.
De opvolging dezer voorwaarden zelve zal voldoenden
waarborg opleveren voor de veiligheid van het openbaar-
verkeer. Van den anderen kant zal daardoor het gebruik
van de bedoelde vervoermiddelen niet meerdan voor
die veiligheid noodig is worden belemmerd.
Wij achten het voorts nog noodig
1°. de artt. 21 22 77 79 80 81 en 82 der ge
noemde algemeene politie-verordening op de bedoelde
vervoermiddelen toepasselijk te verklaren
2°. het rijden met deze vervoermiddelen te verbieden
gedurende den tijdwaarop en op de plaatsenwaar de
jaarmarkt en de weekmarkt worden gehouden.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer
bijgevoegde ontwerp-verordening U ter vaststelling aan
te bieden.
Leeuwarden, den 12 Juni 1900.
De Commissie voor liet ontwerpen van
strafverordeningen
A. RÖELL.
A. DU PARC.
van KETWICH VERSCHUUR.
C. B BEKHUIS.
A. MENALDA.
ON T WER P- VER OR DEN ING
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat er noodzakelijkheid bestaat tot het
vaststellen van bepalingen op het berijden van de open
bare wegen binnen deze gemeente mot door mechanische
kracht voortbewogen vervoermiddelen
Gezien de artikelen 135 en 161 der gemeentewet;
Besluit
Vast te stellen navolgende
VERORDENING op het berijden van de open
bare wegen binnen deze gemeente met
door mechanische kracht voortbewogen
vervoermiddelen.
Art. 1.
Onverminderd het bepaalde bij het eerste lid van art.
9 van het Koninklijk besluit van 19 Januari 1898 (Staats
blad no. 25), is het verboden de openbare wegen binnen
de gemeente Leeuwarden te berijden met door mechanische
kracht voortbewogen vervoermiddelen anders dan met
inachtneming van de volgende voorwaarden
I. Ter wederzijden van het vervoermiddel moet tus
schen zonsondergang en zonsopgang een helder licht ge
vende lantaarn zijn aangebrachtwaarvan het licht vóóruit
en zijwaarts goed zichtbaar is.
II. Het vervoermiddel moet zijn voorzien van
a. een inrichting, waardoor het, zoo noodig, elk
oogenblik binnen een afstand van tien meter van volle
vaart tot stilstand kan worden gebracht
b. een bel of hoorn waarmede een tot op een afstand
van honderd meter goed hoorbaar geluidsignaal kan worden
gegeven
III. De snelheid van het vervoermiddel mag niet meer
bedragen dan acht kilometer in het uur.
Deze snelheid moet, naar mate van de omstandigheden,
worden verminderd, telkens als de veiligheid van het ver
keer dit vordert.
IV. Bij het ontmoeten of inhalen van paarden of van
langs den weg gedreven of geleid wordend ander vee
moet de bestuurder van het vervoermiddel de snelheid
daarvan verminderen of stoppen, zoodra hij bemerktdat
de dieren onrustig worden of de bestuurder of geleider
der dieren een waarschuwend teeken geeft.
Hij moet voorts alles vermijden wat het schrikken der
dieren tot gevolg zou kunnen hebben.
V. De bestuurder van het vervoermiddel moet tijdig
met de bel of den hoorn, onder II b bedoeld, een duide
lijk signaal geven
a. bij het achteroprijden van rijtuigen losseaange
spannen of bereden wordende paarden of ander vee
b. bij het naderen van kruis-overwegen bij bochten
of bruggen
c. in het algemeen, telkens als het in het belang der vei
ligheid van het openbaar verkeer langs den weg wordt
gevorderd.
VI. Het is verboden het vervoermiddel te gebruiken
tot het voorttrekken van andere rij- of voertuigen.
Art. 2.
De artikelen 21 22 77 79 80 81 en 82 der ver
ordening houdende algemeene bepalingen van politie voor
de gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad no. 18 van 1896)
zijnbehoudens de daarbij gestelde straffen, op het