Bijlage No. 23. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1 VERSLAG van de commissie van Rappor teurs uit de sectiën van den Raad omtrent het in de sectiën verhandelde over de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1901. De vergaderingen van de sectien werden, behalve door den burgemeester, door 19 leden bijgewoond. Algemeene beschouwingen. In de eerste sectie werd door een der leden opgemerkt dat drie posten zijne aandacht hadden getrokken. In de eerste plaats het groot voordeelig saldo waarmede de be grooting begintvervolgens het eindcijfer van de begrooting voor de gasfabriek en eindelijk, dat de opbrengst dei- bouwterreinen als memoriepost is aangebracht. Vooral tegen de beide laatste posten had hij nog al eenig bezwaar. Door eene kleine winst te ramen voor de gasfabriek en door de opbrengst der bouwterreinen voor memorie op de begrooting aan te brengen, werden zijns inziens de inkom sten onnoodig gedrukt. Hij vroeg of het genoemde winst cijfer niet wat hooger kon worden gesteld en of men niet bij benadering een cijfer voor opbrengst van bouwterreinen kon aanbrengen. Het kwam hem voor, dat men dan een zuiverder stand van zaken had verkregen en wellicht de heffing op het belastbaar inkomen, eene fractie lager had kunnen stellen. De voorzitter dezer sectie wees er op, dat het lage winstcijfer van de gasfabriek hoofdzakelijk veroorzaakt werd door de hooge prijzen der gaskolenhij meende dat er geene aanleiding bestond om die prijzen lager te ramen dan ze thans zijn. Tegen het uittrekken van een bedrag als opbrengst van bouwterreinen had hij bezwaaromdat het niet wel doenlijk is, daarvoor op eenigszins redelijken grond, zij het dan ook bij benadering, een cijfer te ramen. Mocht, zoo vervolgde de voorzitter, de uitkomst gunstiger zijn, dan komt een grooter voordeelig saldo eene latere begrooting ten goede en zal men dan wellicht de heffing kunnen verlagen. In deze richting wenschen burgemeester en wethouders werkzaam te zijn, om zoo tot eene geleide lijke ontheffing te komen. Rapporteurs scharen zich in deze aan de zijde van burgemeester en wethouders. Ook zij zijn van meening dat verlaging van de heffing op grond van eene mindere uitgaaf en van eene meerdere ontvangstwaarvoor geen afdoende bewijzen zijn aan te voeren in strijd zou zijn met de eischen van een verstandig beheer. In de tweede sectie spraken enkele leden waardeerend over de wijze waarop de begrooting door burgemeester en wethouders is ontworpen. Anderen waren daarentegen van oordeel dat de toe lichting bij sommige posten veel te wenschen overliet waarbij men speciaal het oog had op die van de gemeente reiniging de geprojecteerde waterdichte vloeren in de varkenshokken op de veemarkt en op die bij het advies van den directeur der gemeentewerkenbetreffende de verlaging van de HoogstraatBeijerstraat enz. Twee leden meenden er op te moeten wijzen, dat indien de gasprijs nog met 1/3 cent per stère verhoogd werd de 10.000, uitgetrokken als leening voor buitengewone werken aan de gasfabriekuit het gewoon beheer kon gevonden worden. Daarentegen waren andere leden van meeningdat de uitgaven voor buitengewone werken door eene leening moeten worden gedekt. Algemeen werd in deze sectie de wensch uitge sproken dat burgemeester en wethouders een overzicht gaven van den stand der zaken betreffende de bouw terreinen en van hunne plannen voor de toekomstten einde de leden van den Raad in de gelegenheid te stellen, hierover beter te kunnen oordeelen. Ofschoon rapporteurs van oordeel zijn, dat burgemees ter en wethouders reeds in die richting werkzaam zijn, meenen zij op het laatste punt de aandacht van dat col lege te moeten vestigen. In de derde sectie werden geene algemeene beschou wingen gehouden. Uitgaven. Hoofdstuk II, Afdeeling X, Art. 8, volgnummer 103. In de 2e sectie werd gevraagd of deze post, voor memorie uitgetrokken, niet kan vervallen. Volgens aan rapporteurs verstrekte inlichtingen, moet het antwoord op deze vraag ontkennend luiden. De con- cessionarisse toch heeft zich verbonden tot het aan brengen van 15 verbindingen ten dienste der Gemeente. Waar dit getal nog niet is bereikt kan het zijn, dat in 1901 nog verbindingen door burgemeester en wethouders gevraagd zullen worden. Artikel 12, volgnummer 107. In de le sectie werd er op gewezen, dat bij herhaling bezwaren tegen dezen post waren ingebracht. Door den voorzitter werd medegedeeld, dat de tegen woordige functionarisse verklaard had deze adsistentie niet te kunnen missen. Rapporteurs wenschen dezen post te behouden. Hoofdstuk III, Afdeeling I, Art. 2, volgnummer 110. In de 2e sectie werd opgemerkt, dat de bestrating op sommige plaatsen, zooals Achter de Harmonie, op de Nieuweburen en het Vliet veel te wenschen overlaat. Een beter onderhoud acht men wenschelijk. In de derde sectie werd door een lid de opmerking gemaakt, dat aan de bestrating nog al schade werd toe gebracht door het wegkappen van bevroren sneeuw, hij meende dat hierop beter kan worden toegezien. Rapporteurs vestigen de aandacht van burgemeester en wethouders op een en ander, ook zij zijn van meening dat een beter onderhoud van de straten, voor zooverre de middelen dit toelaten, wenschelijk is. Artikel 4. Volgnummer 112. In de le sectie werd gevraagd, of de aanleg om den vijver aan den Harlinger- singelniet bestemd kon worden voor wandelterrein. De Voorzitter deelde mede, dat deze verandering in het college van burgemeester en wethouders besproken was, maar dat vooralsnog bezwaar moest worden gemaakt, om aan het bedoelde terrein die bestemming te geven. Zoolang het toch mogelijk blijft dat het water moet worden gebruiktmoet tegen vervuiling gewaakt worden. In de 2e sectiewerdook met het oog op de uitbrei ding der politiede aandacht gevestigd op de baldadig heid der jeugdwaaronder de plantsoenen hadden te lijden. In de 3e sectie werd de aandacht gevestigd op het wandelpark bezijden de beurs. Ontmantelingvooral aan de Noord- en Zuidzijdewerd wenschelijk geacht, omdat daardoor niet alleen de bezoekersmaar ook de voorbij gangers meer kunnen genieten van de fraaie heesters en bloemen welke daar zijn aangebracht. In verband hier mede werd er op gewezen datwaar de ruimte aan de Oostzijde van het park is aangewezen als standplaats voor karren de omgeving wordt ontsierd en werd gevraagd of de ruimte ten Westen van het Beurs- en Waaggebouw, hiervoor niet kan worden bestemd. Nog werd de wenschelijkheid betoogd van het aanbren gen der waterleiding, met het oog op noodzakelijke be sproeiing. Een ander lid dezer sectie deelde mede dat sommige bewoners in den omtrek van het Waagspleinklagen over het gedurig plaatsen van loodsen op dat plein. Hij vroeg of er geen boomen op geplaatst kunnen worden. Rapporteurs zijn mede van oordeeldat toezicht op baldadigheid der jeugd ook ten opzichte van het plant soen zeer wenschelijk is en meenen te moeten vragen of hierin geene verbetering is te brengen door uitbreiding te geven aan het getal der wielrijdende politie-agenten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1900 | | pagina 85