2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
Op het gesprokene betreffende het wandelpark en de
verplaatsing der karrenwillen rapporteurs gaarne de
aandacht van burgemeester en wethouders vestigen en
wat betreft de klacht van het plaatsen van loodsen op het
plein bij de waagzij vertrouwen dat dit niet meer zal
plaats hebben dan strikt noodzakelijk is. Of het aanbren
gen van boomen daar ter plaatse wenschelijk is, meenen
zij te mogen betwijfelen.
Artikel 5. Volgnummer 113. In de derde sectie werd
door een der leden gevraagd welke pompen hier bedoeld
werden. Hij meendedat de pompen op de riolen ge
plaatst geamoveerd zijn. De voorzitter antwoordt dat
een enkele nog is blijven staan. Bedoeld lid acht het
wenschelijk dat alle pompen worden weggenomen en dat
daarentegen meer standpijpen worden aangebracht. In
sommige buurten laat, naar zijne meening, de watervoor
ziening te wenschen over.
In de 2e sectie maakte deze kwestie mede een punt van
bespreking uit en wilde men het water van de waterlei
ding tegen betaling van eene kleine retributie verkrijgbaar
stellen.
Ook rapporteurs achten vermeerdering van het getal
der standpijpen zeer wenschelijkzij zijn van oordeel dat
hiertegen te minder bezwaar zal bestaan, indien het water
tegen betaling van eene kleine retributie verkrijgbaar wordt
gesteld. Met klem bevelen zij burgemeester en wethou
ders deze zaak aan.
Artikel 7. Volgnummer 115. In de 2e sectie werd
verzocht do aandacht van burgemeester en wethouders op
de onduidelijkheid van de straatnaamborden te vestigen.
Rapporteurs brengen dit verzoek over.
Artikel 8. Volgno. 116. In de eerste sectie werd
gevraagdof de betrekking van opzichter op de tijd-
regeling niet kan worden opgeheven. In de 2e sectie
vroeg men, of het salaris van bedoelden functionaris niet
kan verlaagd worden.
Rapporteurs zijn van ooi deel dat toezicht op de tijd-
regeling niet kan gemist worden. Wat betreft de vraag
in de 2e sectie gedaan zij meenen hierop de aandacht
van burgemeester en wethouders te moeten vestigen, voor
het geval, dat de betrekking van opzichter komt te vaceercn.
Nog werd in de le sectie opgemerktdat het licht
in de beursklok 's avonds te elf ure reeds wordt gebluscht.
Met het oog op vertrek en aankomst van treinen acht
men het wenschelijk, dat het licht tot 12 uur blijft branden.
Rapporteurs meenen te weten dat hierin reeds verbete
ring is gebracht.
Afdeeling IV. Art. 2. Volgnummer 132. In de le
sectie werd er op gewezendat de cokeswerkers nog
steeds betaald worden naar 10 cent per uuren de vraag
gedaan, of dit loon niet op 12 cent kan worden gebracht.
Ofschoon geen voorstel werd gedaan meenen rappor
teurs toch te moeten opmerken dat volgens het oordeel
van den directeur der gasfabriek, voor het genoemde werk
moeilijk meer loon kan worden toegestaan.
Artikel 4. Volgnummer 134. In de 2e sectie wilde
men de gascommissie uitgenoodigd hebbenom betere
verlichting aan te brengen in de buitenwijken, zooals de
Kerkhofslaan enz. en om verder te gaan met het aan
brengen van gasgloeilicht.
Ofschoon het rapporteurs bekend is dat de bedoelde
commissie in die richting werkzaam isbrengen zij die
uitnoodiging gaarne over.
Art. 5. In de le sectie werd door een der leden op
gemerkt, dat door het sproeien van ier op het perceel land
aan het Ouddeeleen gedeelte van de ier verloren ging.
Door den voorzitter der sectie werd medegedeeld dat
hierin reeds was voorzien door verbetering van den dijk
om het land waarover de ier wordt gesproeid.
Hoofdstuk V. Artikel 1. Volgnummer 152. Kan aan
de Vischmarkt geene andere bestemming worden gegeven
en kan zij niet worden gebruikt als opslagplaats voor de
eene of andere stoomboot-maatschappij, werd in de le en
2e sectie gevraagd.
Rapporteurs zijn van meening met deze mededeeling te
kunnen volstaan, waar door den voorzitter der sectie werd
medegedeeld dat burgemeester en wethouders reeds een
daartoe strekkende aanvraag hadden ontvangen maar dat
daarop nog geene beslissing kon worden genomen, omdat
men bezig was met het regelen van de ligplaatsen voor
stoombooten en andere schepen. Dat er echter bezwaar
bestond tegen de inwilliging van dat verzoekom de na
bijheid der groentemarkt. De rook van de stoombooten
toch zou daarvoor hinderlijk zijnterwijl er nog geen
andere plaats voor die markt is gevonden.
Artikel 4. Volgnummer 155. In de le sectie werd
gevraagdof de gemeentegebouwen tegen brandschade
verzekerd zijn in de Onderlinge Leeuwarder maatschappij,
welke maatschappij zeer werd aanbevolen.
Rapporteurs kunnen mededeelen dat de meeste gebou
wen in die maatschappij verzekerd zijn en dat anderen
die nog elders verzekerd zijn, successievelijk in genoemde
maatschappij worden overgebracht. Alleen de gasfabriek
is op beurspolis verzekerd.
Hoofdstuk VI. Afdeeling II. Artikel 1. Volgnummer
162. In de 3e sectie werd door twee leden de wensche-
lijkheid betoogd van de oprichting van een abattoir. Waar
het rapporteurs bekend isdat burgemeester en wethou
ders deze zaak in het oog houdenmaar het niet te ont
kennen is, dat aan de oprichting en de instandhouding
groote kosten verbonden zijndie voor het tegenwoordige
de krachten van de gemeente wel wat te boven gaan
meenen rapporteurs met de mededeeling van den uitge
sproken wensch te kunnen volstaan.
Artikel 3, volgnummer 164. Een lid van de derde
sectie vroeg, of niet een post moest worden uitgetrokken,
bestemd tot wering van het dreigende pestgevaar. Hij
vond echter geen vrijheid een daartoe strekkend voorstel
te doen, na de verklaring van den voorzitter, dat burge
meester en wethouders zullen zorg dragen, dat de noodige
middelen gevonden kunnen worden, om, indien het noodig
mocht blijken te zijn, do vereischte maatregelen te kunnen
nemen.
Afdeeling III, Art. I, volgnummer 169. In de eerste
sectie werd gesproken over de levering van de kleeding
der politie en gevraagd wie daarmede was belast. Nadat
de voorzitter had medegedeeld, dat de levering door twee
firma's geschiedde, omdat de andere minder goed aan de
gestelde eischen konden voldoen, merkte een der leden
op, dat er nieuwe firma's waren bijgekomen en dat o. a.
aan de groote confectiewinkels de levering wel kan wor
den gegund.
Ofschoon rapporteurs over dejuistheid van die bewering
niet durven oordeelen, meenen zij toch, met het oog op
de billijkheid, de aandacht van burgemeester en wethouders
hierop te moeten vestigen.
Hoofdstuk VII, Afdeeling I, Art. 3, volgnummer 181.
In de tweede sectie werd door een der leden opgemerkt,
dat de cijfers uitgetrokken, als vergoeding van het rijk en
van de provincie voor de elders verpleegden niet juist
waren, in verband waarmede volgnummer 49 der ont
vangsten ook gewijzigd zou moeten worden. Het was
hem toch bekend, dat in de zomervergadering van de
staten de bijdrage van de provincie, voor ieder verpleegde
was verhoogd. Na een ingesteld onderzoek is rapporteurs
gebleken, dat deze bewering juist is, maar tevens, dat
waar de begrooting voor de provincie over 1901 nog
niet is goedgekeurd, hiervan nog geene mededeeling aan
het gemeentebestuur is gedaan. Rapporteurs maken daar
om bezwaar een voorstel tot wijziging te doen.
Volgnummer 185. Artikel 7. In de le en in de 2e
sectie waren enkele leden van oordeel dat de post van
ƒ530, uitgetrokken voor een nieuw reservoir voor regen
water met leiding en kranenkan worden geschrapt
nu ook een post is aangebracht voor aanleg van de
waterleiding.
Een voorstel in dien geest werd evenwel in geen der
beide sectiën gedaan.
Ook rapporteurs vinden hiertoe geene vrijheid omdat
zij de zienswijze van den Directeur der Gemeentewerken
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
3
deelen waar hij beweert dat voor de bewassching in het
armhuis regenwater moeilijk kan worden gemist, terwijl
bij gemis van dit. water datbehalve de bergplaats enz.
niets kostde uitgaaf voor het alsdan benoodigde
water van de waterleiding belangrijk zou stijgen. Naar
zijne meening kan deze maatregel als een bezuinigings
maatregel worden beschouwd.
Ontvangsten.
Hoofdstuk II. Afdeeling III. Artikel 9. Volgummer
16. In de le sectie wilde een der leden het school
geld voor het gymnasium met 16 verhoogen en dus op
100 brengen. Hij achtte dit wenschelijk met het oog
op de vele leerlingen van buiten, die 's morgens in de
stad komen en na afloop van de lesuren weder vertrekken
en dus van de inrichting gebruik maken zonder de
lasten te dragen.
Waar geen voorstel werd gedaan zouden rapporteurs
met deze mededeeling kunnen volstaan. Intusschen is
hun gebleken dat het getal dier leerlingen niet groot is
daar een gedeelte der leerlingen van buiten de stad hier
tijdelijk woonachtig is. Bovendien heeft de verhooging
van het schoolgeld zeker niet medegewerkt om het getal
der leerlingen te vermeerderen. Eindelijk merken zij nog
opdat het schoolgeld voor het gymnasium in Amers
foortArnhem, Assen, Delft, Deventer, Dordrecht,
GorinchemGouda, Groningen, Kampen, Nijmegen,
SchiedamSneek TielWinschoten en Zutphen nage
noeg gelijkof iets lager is dan hier.
Hoofdstuk 111. Artikel l. Volgnummer 26. In de 2e
sectie werd met het oog op de kosten van onderhond
opruiming van overtollige gebouwen als wenschelijk be
schouwd. Rapporteurs meenen de aandacht van burge
meester en wethouders hierop te moeten vestigen.
Art. 3. Volgnummer 27. In do le sectie werd mede
gedeeld dat de eigenaars van carroussels een bond hebben
opgerichtten einde door onderling overleg opvoering
van pacht te voorkomen en in verband hiermede werd
het wenschelijke uitgesprokenom het voorbeeld van
andere gemeenten te volgen waar een minimum pacht
voor het plaatsen van carroussels is vastgesteld. Rappor
teurs zijn van oordeel, dat behoud van het tegenwoordige
stelsel van verpachting, zonder het stellen van een mini
mum niet de gevreesde gevolgen behoeft te hebben
omdat burgemeester en wethouders bij te lage inschrijving
de vergunning kunnen weigeren.
Art. 12. Volgnummer 36. In de le en 2e sectie werd
er op gewezen dat niet is gerekend op de rente van
2400.nominaalwelke som als opbrengst van een
perceel land deel uitmakende van „de Magere Weide",
zal worden ingeschreven op het Grootboek der 2 */a °/0
Nederlandsche Werkelijke Schuld.
Rappoiteurs, de juistheid van deze opmerking erken
nende, stellen voor sub a van dezen post met 59.38 te
verhoogen.
Hoofdstuk V. Art. 1. Volgnummer 42. In de 2e
sectie werd het voorstel gedaanom den gasprijs met
'/j cent per stère te verhoogen en dus te brengen op
7'/2 cent. In stemming gebracht werd het voorstel met
4 tegen 2 stemmen verworpen. Eén lid onthield zich
van stemming.
Rapporteurs bepalen zich tot de mededeeling.
Artikel 2, volgnummer 43.
In de le sectie werd de opmerking gemaakt, dat de
toelichting van den directeur der gemeentereiniging wel
iets te wenschen overlaat.
In de 2e sectie werd gevraagd, of de afval, zooals
vodden en bonken niet ontsmet kunnen worden, om na
verkoop de opbrengst in de gemeentekas te doen vloeien.
Omtrent het laatste punt merken rapporteurs op, dat
tot hiertoe de werklieden over de genoemde afval mogen
beschikken. Werd hierin verandering gebracht, dan zou
billijkheidshalve hun loon verhoogd moeten worden. Nu
is hun uit eene berekening van den Directeur der ge
meentereiniging gebleken, dat bij verhooging van het loon
van iederen arbeider met f 0.75 per week, die verhooging
niet uit de opbrengst bestreden kan worden. Zij zijn
daarom van meening, dat bestendiging van den bestaan-
den toestand in dezen wenschelijk is.
Artikel 9, volgnummer 49.
Rapporteurs verwijzen naar hetgeen is opgemerkt bij
Hoofdstuk VII, Afdeeling I, Art. 3, volgnummer 181 der
Uitgaven.
Hoofdstuk VI, Afdeeling I, Art. 3., volgnummer 65.
In de eerste sectie werd do opmerking gemaakt, dat
de toelichting omtrent de subsidie voor de waterleiding
niet geheel juist ishet raadsbesluit van 4 November
1899 zou niet slaan op deze leening.
Rapporteurs vestigen hierop de aandacht van burge
meester en wethouders.
Artikel 3, volgnummer 69.
In de eerste sectie werd gevraagd, of, om den verkoop
van bouwterreinen te bevorderen, niet wat meer reclame
kan worden gemaakt, b.v. door te adverteeren ook in
bladen buiten de provincie, op de wijze zooals dit ge
schiedt in Lubeck, Stettin enz. en door de verspreiding
van teekeningen van de terreinen, welke dan gesloten
worden in de brieven der handelsfirma's.
Rapporteurs maken geen bezwaar om de aandacht van
burgemeester en wethouders hierop te vestigen ofschoon
zij van meening zijndat wat voor genoemde plaatsen
wellicht doelmatig kan zijn, het daarom nog niet voor
eene plaats als Leeuwarden is. Bovendien is het bekend,
dat burgemeester en wethouders reeds in die richting
werkzaam zijn geweest.
Ten slotte vereenigen rapporteurs zich gaarne met het
woord van waardeering, omtrent de nauwkeurige samen
stelling van de begrooting, uitgesproken in de 2e sectie,
terwijl zij adviseeren de begrooting van inkomsten en
uitgaven voor den dienst van 1901 vast te stellen over
eenkomstig het door burgemeester en wethouders inge
diend ontwerp en de in dit verslag aangewezen wijzigingen.
Leeuwarden24 October 1900.
W. C. G. VAN EIJSINGA
rapporteur der le sectie.
C. L. B. J. FEITZ,
rapporteur der 2e sectie.
W. J. OOSTERHOFE JZN.,
rapporteur der 3e sectie
en algemeen rapporteur.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA. Co. Leeuwarden.