10 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1dat de burgerdagschool diende te worden opgeheven. Aangezien de noodzakelijkheid dier opheffing in Je vóór die motie gewisselde stukken en daarbij gevoegde verhan delingen voldoende is toegelicht en destijds evenmin als tot dusver tegenspraak ontmoette, meenen wij daarover verder te kunnen zwijgen 2. dat de burgerdagschool behoorde te worden vervan gen door eene school voor voortgezet en meer uitgebreid lager onderwijs. Alleen bestond destijds verschil van gevoelen omtrent de keuze der leervakken, alsook over de schooltijden en den duur van den cursus der op te richten school. Terwijl ook nu nog de districts-schoolopziener, blijkens zijn aan U gericht schrijven van 13 Januari j l.no. 14, en ook de arrondissements-schoolopziener, blijkens diens aan U gerichte en door U op 22 Januari j l. ontvangen missive, het sub 2 bedoelde principe blijven toegedaan, heeft daaren tegen de Commissie van toezicht op het middelbaar onder wijs alhier in haar nader schrijven van 15 April j Ino. 8o3, met handhaving van hare meening overeenkomstig het sub 1 gezegde, betreffende den aard der op te richten school, een voorstel ingediend, dat geheel afwijkt van het sub 2 bedoelde denkbeeld en meer bijzonder ook van haar voorstel, vervat in haar aan U gericht schrijven van 5 Juni 1897. Terwijl toch het laatstbedoelde voorstel strekte „tot op richting van eene school voor voortgezet en meer uitge breid lager onderwijs met 3-jarigen cursus", adviseert die Commissie thans, in haar schrijven van 15 April, no. 250, tot de oprichting eener middelbare openbare vakschool met minstens 3-jarigen cursus tot opleiding voor den handel, aansluitende aan het lager onderwijs" bestemd „voor de leerlingen die de lagere school met vrucht heb ben doorloopen, maar die vooruit willen", voor welke school naaar het oordeel dier commissie, „een tamelijk streng toelatingsexamen zal moeten worden afgenomen." De Commissie heeft zich tot het doen van haar laatste voorstel blijkbaar hoofdzakelijk laten leiden door de in de laatste twee jaren hier te lande ontstane beweging tot het verkrijgen van verbetering en uitbreiding van het han delsonderwijs. Ofschoon wij het recht van bestaan dier beweging gaarne erkennen en zelfs, blijkens ons hierna te doen voorstel, zooveel als in de bestaande omstandigheden mo gelijk is, getracht hebben tot verheffing van dat onderwijs mede te werken, meenen wij toch dat casu quo niet in de eerste plaats de vraag „wat kan er gedaan worden, om in Leeuwarden (Friesland) het handelsonderwijs te ver beteren en uit te breiden", moet worden beantwoord, maar dat wel in de eerste plaats de vraag moet zijn „hoe kan, hoofdzakelijk ten behoeve van den kleinen bur gerstand, worden voorzien in de algemeen erkende be hoefte aan goed voortgezet lager onderwijs voor kinderen, die de gewone lagere school met vrucht hebben door loopen, beter dan zulks tot dusver geschiedde door de alhier bestaande herhalingsscholen en de burgerdag- school" Ten einde tot eene rationeele beantwoording dier vraag te geraken, hebben wij gemeend, allereerst te moeten na gaan de maatschappelijke bestemming der kinderen, die de scholen voor het gewoon lager onderwijs alhier (n.l. de 8 scholen der 2e klasse b en der 3e klasse) met vrucht hebben doorloopen. De resultaten van een dergelijk door ons, met welwil lende medewerking van de hoofden dier scholen ingesteld onderzoek, zijn vervat in bijlage I. Al zijn ook de resultaten van dat onderzoek te onvol ledig dan dat men daaruit met zekerheid gevolgtrekkingen zou mogen afleiden omtrent de voorwaarden, waaraan een rationeel voortgezet lager onderwijs zou moeten voldoen, meenen wij tochdat die resultaten eenigermate een beeld geven 1 van het eigenaardig maatschappelijk velschil tusschen de bevolking van de scholen der 2e klasse b en die der 3e klasseen 2°. van de behoefte aan voortgezet lager onderwijs voor die in bijlage 1 ver melde leerlingen, welke thans nog zonder verdere voor bereiding in den eenen of anderen maatschappelijken of huiselijken werkkring worden geplaatst of erger nog, soms een of meer jaren daarop wachten, terwijl intusschen het in de lagere school geleerde vervloeit. Dat die behoefte gevoeld wordt, bewijst het verlangen der meeste ouders, ook van leerlingen der scholen 3e klasse, om hunne kinderen, nadat deze de lagere school geheel hebben doorloopen, nog minstens een jaar lang die school te laten bezoeken, door ze het 6e leerjaar nogmaals (het zoogenaamde 7e leerjaar) te doen doorloopen. Tabel bijlage II geeft een nauwkeurig overzicht van het getal der kinderen die, na in 1900 de lagere school (O. L. O.) te hebben verlaten, geen verder schoolonderwijs ontvangen. Als men van de aan het slot van dat overzicht be doelde 267 leerlingen aftrekt de in dat overzicht bedoelde 165 leerlingen, die uit vroegere leerjaren, om andere redenen dan wegens overplaatsing op andere gewone lagere scholen (hier of elders), zijn vertrokken, dan resten er nog 102 leerlingen van de scholen der 2e klasse ben 3e klasse, die, na die scholen geheel te hebben doorloo pen, geen verder schoolonderwijs meer ontvangen en die o. i. in de eerste plaats voor een degelijk voorgezet lager onderwijs in aanmerking zouden moeten komen. Hoe kan en moet nu een dergelijk onderwijs zijn in gericht, om in de maatschappelijke behoeften dier leerlin gen te. voorzien en welke resultaten zijn van een dergelijk onderwijs te verwachten 9 Dat op die vraag een bevredigend antwoord niet is te vinden in de hoogere leerjaren, (aanvangende met het 6e leerjaar) van gemeenteschool no. 4, blijkt 1°. uit bijlage II, volgens welke van de 260 leerlingen uit het hoogste leerjaar van de scholen der 2e klasse b en 3e klasse, of zelfs van de 158 onder die leerlingen die naar inrichtingen voor voortgezet onderwijs zijn over gegaan, in 't geheel slechts 12 ziju gegaan naar (de 6e klasse van) gemeenteschool no. 4 2°. uit het zich jaarlijksch herhalende feit, dat de be volking van het 7e leerjaar dier school in het 8e en 9e leerjaar buitengewoon snel afneemt; zoo b.v. bedroeg die bevolking op 1 Januari 1901 in het 7e leerjaar 76 leerlingen, 8e i 34 9e 11 Nog veel minder bevredigend antwoord op de door ons gestelde vraag kan, zooals hierna zal worden aangetoond, naar onze overtuiging, worden gegeven door het thans bij U ingediende voorstel der Commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, van 15 April 1.1. Om op de door ons gestelde vraag een bevredi gend antwoord te vinden, hebben wij gemeend te moeten rondzien naar andere gemeenten hier te lande, waar scholen voor een degelijk voortgezet lager onderwijs bestaan en met vrucht in werking zijn. In de eerste en voornaamste plaats werd daarbij onze aandacht getrokken door de zoogenoemde „Herhal ingsdag- school" (dagschool voor herhalings- en voortgezet lager onderwijs) te Groningen, welke school, in 1879 geopend, op grond eener bijna 22-jarige ervaring, naar onze mee ning, als maatstaf en voorbeeld kan strekken voor het tot stand brengen in onze gemeente van eene inrichting, die aan alle billijke eischen van een degelijk voortgezet lager onderwijs voldoet. Zoowel door uitvoerige correspondentie met het hoofd dier school, den heer J. van den Berg, en met de betrok ken autoriteiten, alsook door een breedvoerig mondeling onderhoud van onzen secretaris met genoemd hoofd, heb ben wij ons de meest uitvoerige inlichtingen omtrent de strekking, inrichting en werking dier school verschaft. Die school telde op 31 December 1900, 396 leerlingen, n.l. 183 jongens en 213 meisjes, afkomstig zoowel uit den midden- en den geringen burgerstand, alsook uit de on vermogende volksklasse. Jongens en meisjes van hetzelfde leerjaar zijn in gemeen 4Ü TQ? Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 11 schappelijke lokalen, maar in verschillende afdeelingen geplaatst. Noch het maatschappelijk- noch het geslachtsverschil der leerlingen heeft ooit tot eenige moeilijkheid aanleiding gegeven. Het onderwijs in die school wordt gegeven op werk dagen in de week van 9 tot 12 uur voormiddags en van 2 tot 4 uur namiddags, terwijl op Woensdag- en Zaterdagnamiddag geen school wordt gehouden. Het leerplan (Zie bijlage III) omvat een 2-jarigen cur sus en o.m. het onderwijs in de beginselen der Fransche taal. Het schoolgeld bedraagt 6 per jaarvoor minvermo genden 3, voor on vermogenden niets. Vele vrijstellin gen van de betaling van het halve of het geheele school geld worden verleend zoo werden toegelaten a. voor half schoolgeld in 1900 13.5 procent der leerlingen 1901 18 s b. kosteloos in 1900 25 procent der leerlingen 1901 25 In het jaar 1900 verlieten 202 leerlingen de school en werden 198 nieuwe leerlingen toegelaten. De toelating geschiedt op grond van een speciaal daartoe door de hoofden der openbare lagere scholen afgegeven getuigschrift en, voor leerlingen van bijzondere scholen na afgelegd examen. De onderwijzers dier school zijn allen in het bezit der hoofdakte en genieten eene jaarwedde van 700. 1100.-. Verdere bijzonderheden omtrent de inrichting en wer king, de bevolking en de resultaten dier school zijn ver vat in bijlage III, leerplan dier school bijlagen IVa en IVó, herkomst van de 198 leerlingen, die in 1900 tot die school werden toegelaten en bijlage V, maat schappelijke bestemming van de 202 leerlingen, die in 1900 de school verlieten. Opmerking verdient dat, sedert de oprichting der her halings- en voorzettingsdagschool te Groningen 1. aldaar geene openbare scholen voor meer uitgebreid lager (eind) onderwijs (zooals hier gemeenteschool no. 4) meer zijn; 2. aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs aldaar niet meer een zoogenoemd zevende leerjaar bestaat, terwijl zulks wel het geval is in de scholen der 2e klasse b en 3e klasse alhier 3. het getal leerlingen der voor dien tijd aldaar (even als thans nog alhier) bestaande openbare avondscholen voor herhalingsonderwijs zoo sterk begon te verminderen, dat een paar jaren later die scholen moesten worden opgeheven. De herhalings- en voortzettingsdagschool te Groningen heeft dus door en sedert hare oprichting het meer uitge breid lager (eind) onderwijs zoowel als het herhalings onderwijs, geabsorbeerd en in zich vereenigd. Wel bestaan aldaar nog steeds 2 openbare lagere scholen voor jongens en 1 dito voor meisjes met een zevenjarigen cursus, in welke scholen ook de beginselen der Fransche taal worden onderwezen, maar welkef onderwijs strekt tot voorbereiding voor Gymnasium en hoogere burger scholen, overeenkomstig de gemeentescholen no. 2 en 3 alhier. Aan de herhalings- en voortzettingsdagschool te Gronin gen is sedert 2 jaren verbonden eene openbare (gemeen telijke) voortzettingscursus, meer speciaal bestemd voor en bevolkt door oud-leerlingen (zoowel mannelijke en vrou welijke) dier school, die als volontair op handels- en ad ministratie-kantoren geplaatst zijn. Die cursus begon met 51 leerlingen en wordt gehouden van 1 October tot I April, en wel gedurende 4 avonden in de week, eiken avond gedurende 2 uren. Het schoolgeld voor dien cursus bedraagt 7.50 per winter-halfjaar (voor minver mogenden ƒ3.75, voor on vermogenden niets.) Het leerplan is tweejarig en omvat per week 1 1 uur. Nederlandsche taal hiertoe behoort handelscorrespondentie, waarbij als voorbeelden worden gebruikt kantoorbrieven, door handelaren te Groningen en elders daartoe welwillend afgestaan; Fransche taal De beide genoemde leervakken worden onder wezen in het le leerjaar, en in het 2e leerjaar vervangen door 2 uren Engelsche taal. Duüsche taalzoowel in het eerste als in het tweede leerjaar. Handelsrekenen Boekhouden beide laatstgenoemde leervakken worden gegeven zoowel in het eerste als in het tweede leerjaar. Schoonschrijvenzoowel in het eerste als in het tweede leerjaar, maar in het tweede leerjaar afgewisseld met oefeningen op de schrijfmachine. Totaal 8 uren per week. (AanmerkingAan burgemeester en wethouders te Groningen zal worden voorgesteld, de boven genoemde 2 jarige voorzettings-cursus met nog één jaar uit te breiden meer bijzonder met het oog op het onderwijs in Engelsche taal.) Het onderwijs aan den voortzettingscursus wordt ge geven door onderwijzers der herhalings- en voortzettings dagschool, die zich, voor zoover het handelsonderwijs betreft, daarvoor hebben bekwaamd bij deskundigen in de praktijk. Het hoofd van de herhalings- en voortzettingsdagschool is tevens hoofd van den voortzettingsavondcursus. Na het volledig doorloopen van dezen voortzettings cursus wordt een diploma uitgereikt. De handelaren te Groningen hebben over de resultaten van dien cursus meermalen hunne tevredenheid betuigd. Wij vermelden hier nog, dat het bovengenoemd hoofd zich bereid Leeft verklaard, desgewenscht naar hier te komen tot het verstrekken van nadere mondelinge infor mal ën. Ook te Winschoten is, vooral op aansporing van Dr. D. Bos, oud-arrondissementsschoolopziener aldaar, en ze kerlijk ook naar aanleiding en op het voorbeeld van de herhalings- en voorzettingsdagschool te Groningen, op den 15 Septemter 1901, eene dergelijke school geopend, maar met een eenigszins gewijzigd leerplan, welke wijzi ging hoofdzakelijk hierin bestaat dat: 1. die school zal bestaan uit een 4 jarigen cursus; 2. in het le leerjaar begonnen wordt met Duitscb, in het 2e met Engelsch en in het 3e met Fransch 3. het schoolgeld bedraagt 20.per jaar, met ge deeltelijke en geheele vrijstellingen voor min en on vermogende leerlingen 4. door de leerlingen dier school, onder geleide van het hoofd, den heer P. Huisman, met wien onze Secretaris een breedvoerig mondeling onderhoud die school betref fende heeft gehad, nu en dan uitstapjes in den omtrek worden gemaakt ter bezichtiging van enkele industrieele of landbouwkundige inrichtingen, voor welke uitstapjes op het gemeentebudget eene jaarlijksche toelage van 70. is uitgetrokken. Die school 'begon met 65 leerlingen, van welke 45 in het eerste en 20 in het tweede leerjaar werden geplaatst. Het behoeft wel geen betoog, dat die school nog slechts in het aanvangsstadium der proefneming verkeert en dus voor de door ons gewenschte inrichting allerminst een betrouwbare maatstaf kan zijn. Nadere inlichtingen omtrent die school zijn vervat in Bijlage VI, eene correspondentie ad hoe, tusschen Dr. D. Bos en onzen Secretaris, bijlage VII, een uitgewerkt leer plan dier school. Ook is te Winschoten, maar op particulier initiatief en onder beheer en toezicht eener Commissie van handelaren aldaar, opgericht een avondcursus voor handels- en kan toorbedienden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1901 | | pagina 117