2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. Wel is het hem bekend, dat de toegezegde subsidiën eerst dan zullen worden uitgekeerd, wanneer o. a. de aansluiting met de lijn naar Drachten is tot stand geko men, maar hij is bevreesd, dat de handel van Gorredijk en Drachten met deze gemeente, zich inmiddels zal ver plaatsen naar Groningen, waarom hij de vraag stelt, of men, bij de gebleken tegenstand van Tietjerksteradeel, niet beter doet eene andere richting te kiezen, b.v. over Warga, of terug te keeren tot het oude plan, langs eigen baan naar Suameer. Rapporteurs, het groot gewicht van deze zaak ten volle beseffende, noodigeu burgemeester en wethouders uit, om deze opmerkingen in ernstige overweging te nemen. In de 2e sectie werd de opmerking gemaakt dat de nog al belangrijke som voor aankoop van steen en zand en voor vervloering niet is gespecificeerd, zoodat niet blijkt welke straten en pleinen voor vervloering het eerst in aanmerking zullen komen. De andere leden dezer sectie stemden hiermede in en zouden gaarne zien dat een staat van deze werken bij de stukken werd overgelegd. Rapporteurs ondersteunen dit verzoek. Nog werd opgemerkt dat de leuning bij de nieuwe Verlaatsbrug, aan de Willemskade, in de richting naai de Veemarkt, enkele meters te kort is, waardoor daar ter plaatse ongelukken kunnen plaats hebben. De voorzitter deelt mede, dat de aandacht van burge meester en wethouders hierop reeds is gevestigd. In de le sectie achtte men het algemeen wenschelijk, dat vooral met het oog op den marktdag, bij sommige draaibruggen bordjes werden geplaatst, met de woorden »rechts houden", een maatregel die, naar men meende, de goedkeuring van vele ingezetenen zal wegdragen. Rapporteurs kunnen zich hiermede wel vereenigen. Nog werd bij dit artikel in de le sectie gewezen op den onhoudbaren toestand der stadsgrachten en werd mede gedeeld, dat de gemeente Franeker baat vindt bij het afsluiten der binnengrachten voor alle verkeer gedurende eenige weken in den zomer. Een lid dier sectie meende, dat men ten einde raad, zal moeten overgaan tot demping der binnengrachten, des noods met eene tijdelijke retributie van de bewoners der aangrenzende perceelen, als tegemoetkoming in de belang rijke kosten. Men zou dan zijns inziens een begin kunnen maken met de demping van de gracht, loopende van de Brol tot aan het Burmaniahuis, een denkbeeld, dat reeds in Augustus 1898 is ter sprake gebracht. Rapporteurs zijn van oordeel zich tot deze mededeeling te moeten bepalen. In de 3e sectie wees een der leden er op, dat het lei ken der grachten meestal plaats heeft in het voorjaar, wanneer in den regel de waterstand hoog is. Hij meende dat het doeltreffender zou zijn, dit werk in den nazomer te doen verrichten, wanneer het water doorgaans lager is. Dankbaar voor hetgeen reeds in die richting is gedaan, wenschte hij verder de aandacht van burgemeester en wethouders te vestigen op den toestand van sommige slooten en vroeg hij, of het dagelijkse!) bestuur niet wat meer invloed kan uitoefenen op de omwonenden, die bij verbetering van den toestand het meeste belang hebben. De voorzitter herinnert aan het bestaan van eene ver ordening, waarbij het vervuilen van slooten strafbaar is gesteld, welke verordening echter niet gemakkelijk is toe te passen, daar de kantonrechter moeilijk anders vonnis kan vellen, dan wanneer de schuldige op de daad is be trapt. Overigens meende hij te mogen beweren, dat bur gemeester en wethouders in dit opzicht doen wat in hun vermogen is en staaft dit door de mededeeling, dat een proef is genomen met het schoonmaken van een sloot, waarvan de kosten, nadat het werk was uitgevoerd, over de omwonenden zijn omgeslagen, een proef, die vrij wel gelukt is. Een ander lid vestigde de aandacht op sommige brug gen, die zijns inziens te smal zijn speciaal heeft hij het oog op de brug, van de Tuinen naar het Zuidvliet. Hij meent dat die brug oud is en spoedig vernieuwd zal moeten worden. De voorzitter antwoordde, dat bij voorkomende gelegen heid hierop zal gelet worden. In de drie sectiën werd namens burgemeester en wet houders medegedeeld, dat onder dit nummer de post voor het leiken der grachten met 460.— moet worden ver hoogd, speciaal voor het leiken van de gracht, loopende van de Dokkumer Ee tot het Vliet. Rapporteurs daartoe het voorstel doende, meenen te moeten opmerken, dat huns inziens het leiken der vaar waters bij lagen waterstand meer zal hinderen dan bij hoogeren waterstand, daar er dan meer strooming is en het vervuilde water dus spoediger kan worden verfrischt. Volgnummers 111 113. In de 2e sectie wees een der leden er op, dat bij herhaling aannemers uit andere gemeenten belast worden met de uitvoering van gemeente werken, zonder dat die wei ken publiek waren aanbesteed. Als voorbeelden wees hij op het maken eener walbe- schoeiïng bij het Nieuwe Kanaal en het afdammen van het vaarwater bij de Langepijp. Daar voor dergelijke werk zaamheden voldoende krachten in de gemeente te vinden zijn, naar zijne meening, vroeg hij wat toch de reden mag zijn, dat daarvoor krachten van buiten de gemeente worden gebruikt. Is hij tegen het uitvoeren van werken in eigen beheer, omdat het duur en ondoelmatig is, het valt zoo doende nog meer af te keuren, omdat de inwonende bouw ondernemers zich daardoor terecht gekrenkt gevoelen. De voorzitter antwoordde dat burgemeester en wethou ders in het algemeen het uitvoeren van werken in eigen beheer niet voorstaan is daartoe evenwel besloten, dan wordt de uitvoering aan den directeur overgelaten. Ofschoon rapporteurs van meening zijn, dat wanneer werken in eigen beheer door elders wonenden zijn uitge voerd, daarvoor wel redenen zullen hebben bestaan, vinden zij de gestelde vraag toch gewichtig genoeg, om die aan burgemeester en wethouders over te brengen. Volgnummer 114. In de le sectie vestigden enkele leden de aandacht op het feit, dat aan het plantsoen op verschillende plaatsen niet de noodige zorg wordt besteed, en wellicht bierdoor prijs wordt gegeven aan vernieling door baldadigheid, wat niet het geval zou zijn wanneer er zorgvuldig de hand aan werd gehouden. In het bij zonder had men het oog op de Westerplantage. Rapporteurs vestigen de aandacht van burgemeester en wethouders op de gemaakte opmerking, ofschoon zij van meening zijn, dat er in dit opzicht ook valt te prijzen. Volgnummer 115. In de 2e en 3e sectie werd ge vraagd, waarom voor het onderhoud der vijvers ƒ200. meer is uitgetrokken dan het vorige jaar, welke vraag werd beantwoord met de mededeeling, dat de vijver aan den Westersingel moet worden schoongemaakt. Nog werd in de 3e sectie geklaagd over het waterver- morsen bij de drinkfonteinen en werd gevraagd of de politie hierop niet wat beter kan toezien. De voorzitter betwijfelde of de politie het bedoelde misbruik wel geheel te keer kan gaan. Rapporteurs deelen deze zienswijze, maar vinden het toch wenschelijk, dat de aandacht der politie er bij ver nieuwing op gevestigd wordt. In de Ie sectie werd gevraagd of de urinoirs voor eene geregelde doorspoeling niet verbonden kunnen worden aan de waterleiding. Rapporteurs merken op, dat waar de urine in tonnen wordt opgevangendit niet mogelijk is en alleen dan zou kunnen plaats hebben wanneer zij in de riolen werd geloosd. Volgnummer 117. In de le sectie werd de wensche- lijkheid uitgesproken om het bestrooien der stratenbij vorstig weder, niet meer aan de ingezetenen op te dra gen, maar dit van wege de gemeente te doen plaats hebben. Rapporteurs kunnen zich hiermede niet vereenigen. Zij zijn van meening dat het voor de ingezetenen een kleine moeite is, terwijl het voor de gemeente nog al kostbaar Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 3 zou wordenindien het op doelmatige wijze zal plaats hebben. In de 2e en 3e sectie vond men een post van ƒ500,— voor vernieuwing van aanplakborden wel wat hoog; bo vendien werd in de 2e sectie gevraagd, of de gemeente de exploitatie der borden niet kan stakendaar ze geen voordeel afwerpen. In beide sectien werd door de voorzitters medegedeeld, dat de constructie der nieuwe borden zeer solide zal zijn, waardoor de kosten wel wat hoog worden, maar daaren tegen de kosten van onderhoud lager zullen zijn. In de 2e sectie voegde de voorzitter er nog aan toe, dat de borden niet gemist kunnen worden. Yolgenummer 118. In de 2e sectie drong een lid er op aan om de wijzerplaat van de klok op de beurs, des winters, van 's morgens 5 uur tot het aanbreken van den dag, te doen verlichten, wat zijns inziens zeker ten ge rieve zou zijn van de omwonenden en van het reizend publiek. De voorzitter wees op de groote moeilijkheid aan de uitvoering verbonden, daar het bedoelde licht, door een lantaarnopsteker van de fabriek, 's morgens in de vroegte ontsteken en later weder gebluscht zou moeten worden. Rapporteurs achten de gevraagde verlichting wensche lijk, indien er niet te groote bezwaren aan verbonden zijn. Zijn zij wel ingelicht, dan heeft zoowel het ontste ken als het blusschen op eenvoudige en gemakkelijke wijze plaats, en richten zij daarom de vraag tot burge meester en wethouders of een en ander niet aan een dei- omwonenden kan worden opgedragen. Volgnummer 120. In de 2e sectie werd er te recht op een drukfout gewezen in de specificatie der loonen die echter geen invloed heeft op het eindcijfer. Vooreen 3e wegwerker toch is uitgetrokken 3.50 per week wat moet zijn 3. Afdeeling III, volgnummer 126. In de 2e sectie werd door een lid gewezen op de beteekenende achteruitgang van de hoeveelheid boter, die aan de waag wordt gewo gen, wat hem aanleiding geeft om te vragen, of het be drag der kosten van deze afdeeling niet verminderd kan worden. De voorzitter antwoordde dat togenover de achteruit gang in den aanvoer van boter, een grootere aanvoer van kaas staat, maar dat burgemeester en wethouders even wel van plan zijnomindien er eene vacature ontstaat bij de waagwerkers, daarin niet te voorzien, en dus het bestaande getal met een te verminderen. Een ander lid wees er nog op, dat in I 900 voor weeg loon van kaas 1603.— voor dat van boter slechts 994,— werd ontvangen. Hij acht het daarom van het grootste belang, dat het mogelijke gedaan wordt om den aanvoer van kaas te bevorderen. De voorzitter was van meening, dat het weren van bedorven kaas daaraan bevordelijk kan zijn. Rapporteurs een en ander mededeelende, richten de vraag tot burgemeesters en wethouders, of het niet wen schelijk is om opnieuw eene waagcommissie te benoemen. Afdeeling IV, volgnummer 135. In de 2e sectie werd gevraagd hoe ver men gevorderd is met de plannen tot verbetering of vernieuwing van het schaltlókaal aan de gasfabriek. De voorzitter deelde mede, dat verschillende plannen zijn ontworpen en dat eerlang een voorstel tot eene doel matige vernieuwing den raad zal bereiken. Afdeeling V, volgn. 143. In de le sectie werd erover gesproken, dat de haver, benoodigd voor de paarden, niet door ingezetenen werd geleverd, men was van oordeel, dat de leverantie even goed aan inwonende handelaars kon worden opgedragen, terwijl men het bovendien beter vond om het stelsel van aanbesteding toe te passen. Rapporteurs vestigen hierop de aandacht van burge meester en wethouders. Afdeeling VI, volgn. 149. Een der leden in de 2e sectie sprak de meening uit, dat de onder dit nummer uitgetrokken post van j 800.— geheel ten laste van het rijk behoort te komen. Dat dit billijk zou zijn werd toe gegeven, maar de voorzitter verzekerde dat van het rijk geen hoogere bijdrage is te wachten, dan de uitgetrokken som van 350. Afdeeling VII, volgn. 150 en 151. In de 2e en 3e sectie werd gevraagd of men zal voortgaan met het ver- leenen van subsidie aan de bestaande volks bad- en zweminrichting. In de 2e sectie was men wel met burgemeester en wethouders van oordeel, dat zoolang er niet iets beters in de plaats gesteld kan worden, het wenschelijk is om de overeenkomst te verlengen, maar dan liefst van jaar tot jaar; dat er geen aanleiding bestaat om gevolg te geven aan voorstellen tot uitbreiding, omdat de behoefte daaraan allerminst blijkt uit de overgelegde opgave van het gebruik dat er van gemaakt is. In de 3e sectie sprak een lid de wenschelijkheid uit, om van de bestaande inrichting werkelijk een bad- en zweminrichting te maken, waaraan naar hij meent groote behoefte voor den werkman bestaat. Hiertegen werd op gemerkt, dat die verandering bijna onmogelijk is en in ieder geval zeer kostbaar zal zijn. In beide sectiën werd echter medegedeeld, dat er van particuliere zijde een plan bestaat om eene nieuwe in richting te maken bij de herberg de Bleek, waarvoor het water uit de Wielen zal worden aangevoerd, en waardoor wellicht ook in de genoemde behoefte voorzien zal kun nen worden. Rapporteurs zijn van oordeel, dat de bedoelde verande ring, zooals reeds is aangevoerd, zeer kostbaar zou zijn, daargelaten de vraag of er van de bestaande inrichting, in den bedoelden zin. wel iets goeds te maken is. Ook zij zijn van meening, dat nu het contract met den eige naar van de zwem- en badinrichting den 31e December e.k. zal afloopeneen nieuw contract maar voor niet langer dan één jaar moet worden aangegaan. Afdeeling VIII, volgn. 152. In de 3e sectie werd ge vraagd, of de gemeente de waterleiding niet kan over nemen. Het lid, dat de vraag stelde, was van meening dat eene inrichting, die voor de gemeente van zooveel belang is, ook door haar geëxploiteerd moet worden. De voorzitter deelde mede, dat behalve wanneer de maatschappij hare verplichtingen niet nakomt, zij alleen na expiratie van de concessie, door de gemeente kan wor den overgenomen, maar dat zij dan als industrieele onder neming moet getauxeerd worden. Rapporteurs merken op, dat de concessie eerst den 31 December 1938 eindigt. Hoofdstuk IV, volgn. 155. In de sectiën werd mede gedeeld, dat deze post kan vervallen, daar het bedoelde brandspuithuisje nu op gemeentegrond is geplaatst. Rapporteurs stellen daarom voor dezen post te roijeeren. Hoofdstuk V, volgn. 157. Onder dit nummer moet volgens mededeeling van den voorzitter der sectiën nog een post worden aangebracht van 223,80 voor hetver- hoogen der schuttingen, ten einde het overklimmen te voorkomen. Rapporteurs stellen voor dezen post aan te brengen. Hoofdstuk VI, afd. III, volgn. 175. Een lid der 3e sectie deelde mede, dat volgens hem verstrekte inlich tingen sommige politieagentendie zich bij den politie bond hebben aangesloten, door een der inspecteurs worden tegengewerkthij wees er op dat hierdoor het recht van vereeniging werd miskend. De gedurige mutatiën in het corps zouden hieraan toegeschreven moeten worden. Nog was hem medegedeeld, dat zij soms 17 uur achter een dienst moeten doen, wat te veel van hunne krachten gevergd is. In de sectie werd opgemerkt, dat dergelijke klachten tot den burgemeester, als hoofd der politie, moeten worden gericht. Rapporteurs kunnen intusschen mededeelen, dat volgens aan hen verstrekte inlichtingen, bij de politie het recht van vereeniging niet wordt miskend verder, dat de politie bedienden in den gewonen regel 11 uren achtereen dienst

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1901 | | pagina 134