Bijlage no. 29. 6 Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. niet mede te kunnen vereenigen, dat deze post voor memorie werd uitgetrokkenwaardoor een tweede en zeer belangrijke post voor onvoorziene uitgaven kan ont staan, wat op den duur in strijd zou zijn met de eischen van een zuinig beheer. Nog werd in de 2e sectie opgemerkt dat in de kolom „Ontvangen bedrag in 1900", onder volgnummer 69 1956,86 moet worden uitgetrokken, en dat in diezelfde kolom achter „Totaal der tweede afdeeling" diezelfde som, achter „Totaal der eerste afdeeling" 5000.moet worden geplaatst, alsmede onder volgnummer 71, 42,549. Rapporteurs voegen hieraan toe, dat onder volgn. 68, art. 2, in genoemde kolom 8000.— moet worden ge plaatst, waardoor het totaal dier afdeeling wordt 13,000. In verband met hetgeen door ons bij volgn. 1, omtrent de opbrengst van bouwterrein is gezegd, en naar aanlei ding van eene bespreking in de le sectie, waarbij de aandacht gevestigd werd op een reeds vroeger gedaan verzoek, dat n.l. zou worden overgelegd een exposé van de reeds verkochte bouwterreinen en de opbrengst daar van, rees bij rapporteurs de vraag, of het niet beter zou zijn, om van de exploitatie der bouwterreinen eene af zonderlijke rekening aan te leggen, waardoor men gemak kelijk tot eene gelijkmatige verdeeling dezer inkomsten, over de toekomstige begrootingen kan geraken. Zij herinnerendat dit denkbeeld reeds door rapporteurs besproken is bij de behandeling van de begrooting voor 1897, doch toen buiten beschouwing is gebleven, wellicht omdat er toen in het geheel geen opbrengst was. Rapporteurs zouden hieromtrent gaarne de zienswijze van burgemeester en wethouders vernemen. Ten slotte deelen rapporteurs nog mede, dat, indien de begrooting van inkomsten en uitgaven, zooals die door burgemeester en wethouders ontworpen, en door de voorgestelde wijzigingen veranderd is, door den raad wordt vastgesteld, waartoe rapporteurs adviseeren, het volgende bedrag voor onvoorzien beschikbaar zal blijven. Voor onvoorzien is uitgetrokkenf 11,613.95$ Komt bij verhooging van den hoofdelijken omslag met 0.15, volgn. 5. 8,700. Transporteere 8,700. - 11,613.95$ Transport f 8,700.11,613.95$ de geroyeerde post voor het gebruik van grond voor een brandspuithuisje, volgn. 155 7.50 8,707.50 Totaal f 20,321.45$ Gaat af te reserveeren voor den vol genden dienst, volgn. 1 10,000. voor verhooging van het trac- tement van den directeur dergemeentewerken,volgn.77 500. voor het leiken van de gracht loopende van de Dockumer- Ee tot het Vliet, volgn. 112 460.— voor het verhoogen der schut tingen in den Prinsentuin, volgn. 157223.80 voor over te brengen op den dienst van 1901, het voor den dam in de Potmarge gereserveerde bedrag van 4000.— volgn. 253 4,000. 15,183.80 Blijft voor onvoorzien 5,137.65$ Leeuwarden, 2 November 1901. H. BEUCKER ANDREAE, Rapporteur der le sectie. T. KONTER, Rapporteur der 2e sectie. W. J. OOSTERHOFF Jz„ Rapporteur der 3e sectie en algemeen rapporteur. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. iliedema Co., Leeuwarden. Bylage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1 MEMORIE VAN ANTWOORD op het Sectie- Verslag omtrent de Ontwerp-Gemeente- begrooting voor 1902. De vraag, of de leden van den Raad vrijen toegang hebben tot de gemeentelijke inrichtingen, zooals de gas fabriek, het armhuis, het ziekenhuis enz., moet ongetwijfeld ontkennend worden beantwoord. Alleen die personenaan wie de zorg of het toezicht over die inrichtingen is opgedragen, hebben daartoe het recht. En nog niet eens ieder afzonderlijk, indien die zorg of dat toezicht bepaald aan een college in zijn geheel is opgedragen, tenzij bij speciale machtiging van dat college. UITGAVEN. Volgn. 77 en 85. De hieromtrent gemaakte opmerkin gen zijn juist. Volgn. 106. Ter aanvulling van het antwoord op de vraag omtrent de positie der wegers en meters van granen kan nog worden medegedeeld, dat deze zijn aangesteld „ten gerieve van den handel" (zie Gem.blad no. 12 van 1898). Dat voor hen eene instructie is vastgesteld en zij worden beëedigd, is, om den belanghebbenden de meest mogelijke zekerheid te verschaffen, dat het wegen en meten nauwkeurig en onpartijdig geschiedt. Zij ontvangen een weeg- en meetloon bij de instructie bepaald, dat door belanghebbenden moet worden betaald. Het getal wegers meters, dat vroeger 18 bedroeg, is langzamerhand tot 8 ingekrompen, (zie Gem.blad no. 26 van 1897). Hoofdstuk III. Omtrent het in de 3e sectie opgemerkte ten aanzien van de gemeente-werklieden refereeren wij ons aan het antwoord van den voorzitter dier sectie. Volgn. 109. Met rapporteurs zijn wij van oordeel, dat deze post behouden moet blijven. Volgn. 112. Wij zullen gaarne overwegen, of de toestand van bedoeld plein kan worden verbeterd, doch vreezen, dat dit in elk geval niet zal kunnen geschieden zonder belangrijke kosten. Yooral ook naar aanleiding van het bekende rapport der commissie voor volksgezondheid is onze aandacht voortdurend gevestigd op de misstanden in sommige ste gen en achterbuurten; reeds zijn door ons stappen gedaan om hier en daar verbetering aan te brengen. Ook is bij ons in overweging het plaatsen van meerdere banken van het resultaat daarvan zal afhangen of eerlang daarvoor gelden zullen worden aangevraagd. Wij beamen ten volle, wat is opgemerkt omtrent het uitblijven van den aanleg van den tramweg Leeuwarden- Drachten en kunnen de verzekering geven, dat daaraan onze volle aandacht is gewijd. Onzerzijds zal niets wor den nagelaten, wat strekken kan om den aanleg van dien weg te bespoedigen. Men kan gerust aannemen, dat de som voor aankoop van steen en zand geenszins overdreven is. Het is eenigs- zins moeilijk reeds bij het opmaken der begrooting eene specifieke opgave te doen van de straten, die voor een volgend jaar voor vervloering in aanmerking zullen komen. Regel is, dat na goedkeuring der begrooting door den directeur der gemeentewerken een staat wordt opgemaakt van de straten en pleinen, waarvan de vervloering nood zakelijk of wenschelijk is. Gewoonlijk overtreft de daar voor benoodigde som het toegestaan bedrag. Na persoonlijk onderzoek door een of meer leden van ons college worden dan de te vervloeren straten door ons aangewezen. Voor het verlengen der leuning bij de Harlingervaarts- brug zullen wij alsnog bij deze begrooting de noodige gelden aanvragen. Aan den wenschom bij de Wirdumer- en Prins Hendriksbrug borden te plaatsen met de woorden„rechts houden" zal worden voldaan. Het afsluiten der binnengrachten in den zomer voor het verkeer, ter voorkoming of vermindering van stank, komt ons weinig afdoende voor. Met het oog op de scheep vaart zou de afsluiting zich in elk geval dienen te bepalen tot de grachten in de binnenstadmaar daarmede zou de communicatie met de buitengrachten onveranderd blijven bestaan. Wèl zou dan het water in de binnengrachten minder beroerd worden, maar juist in den afgeloopen zomer is het gebleken, dat stilstaand water ergen stank kan verspreiden. Het radicale denkbeeld, om tot demping der binnen grachten over te gaan, is ons nog te machtig. De sommen, die daarvoor zouden moeten worden besteed, afgescheiden nog van andere overwegingen, doen ons voor het doen van een voorstel daartoe terug deinzen. Afgescheiden van de vraag, of van de onmiddellijk belanghebbenden deswege eene retributie zou kunnen worden geheven, moeten wij nog doen opmerken, dat andere binnengrachten zijn gedempt zonder eenige bijdrage van de zijde van particulieien te vorderen. Een lid der 3e sectie wil leiken in den nazomer, als de water stand doorgaans lager is rapporteurs achten het beter, dat bij hoogen waterstand wordt geleikt. Wij meenen, dat de waterstand, uit het oogpunt van hinder, weinig afdoet. Intusschen is het regel, dat in den zomer, als het water stinkt, niet wordt geleikt. Op de slooten wordt behoorlijk toezicht gehouden. Men tracht zooveel mogelijk de eigenaren tot schoonmaken te nopen. Men maakt het hun zoo gemakkelijk als maar kan, door daar, waar dat mogelijk is, de tusschenkomst der gemeentereiniging aan te bieden, indien zij slechts de kosten betalen. Of de Vlietsterbrug verbreed moet worden, zal eerst kunnen worden overwogen, als zij moet worden vernieuwd. Volgn. 111 113. Het maken van twee wegen om blok IV aan het Nieuwe Kanaal, waarvan de bedoelde walbeschoeiïng een onderdeel was, is publiek aanbesteed. De eenige inschrijver was IJ. v. d. Werf te Dokkum voor 2485. Daar de raming 2160 was, is het werk niet gegund. Nader is daarop het werk onderhands aan dezen aannemer opgedragen voor 2000. Omtrent de reeds een paar jaar geleden vernieuwing van de Langepijp kan worden medegedeeld, dat de aan nemer van Meekeren, van Hindeloopen, toen den bouw van een nieuwen bazaltmuur te Dronrijp had aangenomen en hij dns de voor dat werk benoodigde materialen mede geschikt kon gebruiken voor de afdamming van het vaar water onder de Langepijp. Daarom werd hem het werk opgedragen. Bij openbare aanbesteding zou de uitvoering van het werk ongetwijfeld duurder zijn gekomen. Wij zijn overtuigd, dat ook bij de uitvoering dezer werken het financieel belang der gemeente in het oog is gehouden. Volgn. 114. Het was ons waarlijk niet bekend, dat „op verschillende plaatsen" niet de noodige zorg aan het plantsoen wordt besteed, en wij constateeren dan ook, dat die plaatsen niet zijn aangewezen. Wordt hier bedoeld het plantsoen om en bij den molen De Arend, dan kan verzekerd worden, dat na wegruiming van dien molen de toestand daar verbeterd zal worden. Volgn. 115. De hier gemaakte opmerkingen zijn, naar wjj meenen, reeds voldoende beantwoord. Volgn. 117. Ten aanzien van het hier gememoreerde refereeren wij ons aan de opmerking van rapporteurs en 'het antwoord van de Voorzitters der Afdeelingen. Volgn. 118. Wij zullen overwegen, of op geschikte wijze kan worden tegemoet gekomen aan den uitgesproken wenscb, om de beursklok van 's morgens 5 uur tot het aanbreken van den dag te doen verlichten. Volgn. 120. De opmerking is juist. Volgn. 126. De oorzaken van den minderen aanvoer van boter aan de waag zijn bekend. De aanvoer van kaas neemt voortdurend toe en het is bekend, dat aan de wenschen van de handelaren steeds zooveel mogelijk wordt voldaan, getuige o.a. het aanbrengen van stellingen in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1901 | | pagina 136