20
Bijlage tot het verslag dor handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
palingen voor bouwwerken ten behoeve van zijn depar
tement. Voor zoover deze te Parijs geschieden, zijn de
werktijden vastgesteld door een gemengde commissie.
Eenige departementen en Marseille hebben eveneens
bepalingen doen vaststellen door gemengde commissies.
Amerika. De Unie heef't sedert 189 L den werkdag van
8 uur vastgesteldslechts bij uitzondering is afwijking
geoorloofd.
Hetzelfde geldt voor de staten Californië (1899), Colo
rado (1893), (ook voor do provinciën en gemeenten), Idaho
(1899, dito), Indiana (1894, dito), Kansas (1891, dito),
Maryland (dito, 9 uur), New-York (1899, dito), Pennsyl-
vanië (1897, dito), Utah (1894, dito), Wyoming (dito),
West Virginia (1899, alleen voor den staat)"
Overschrijding is slechts in zeer enkele gevallen geoor
loofd. Colorado bepaalt uitdrukkelijk, dat overwerk op den
volgenden werkdag in mindering wordt gebracht, zoodat
de wekelijksche arbeidsduur niet langer is dan 48 uur;
in Colorado, Idaho en Kansas gelden de bepalingen ook
voor levering van materialen aan de aannemers. Montana
verwijst voor drukwerk naar het tarief der Typografen.
Duitschland. Pruisen, Saksen en Hessen verwijzen voor
drukwerk naar het tarief der Typografen.
Bij verschillende steden is wel van invoering sprake
geweestdeze is echter nog niet geschied.
Oostenrijk. Bij de reeds bovengenoemde aanbesteding
van de groote verkeerswerken om Weenen is bepaald, dat
de werkdag van Maart tot en mot October zal zijn van
6 tot 7 uurin de andere maanden van zonsopgang tot
zonsondergang. In deze maanden is er een middagrust
tijd van een uur's zomers bovendien 's morgens en
s namiddags nog een half uur. Ploegen met werktijd
van 12 uur zijn voor sommige werken geoorloofd ook
dan is er een hoofdrusttijd van een uur en twee rusttijden
van een half uur. Slechts bij hooge uitzondering kan do
werkdag worden verlengd de Zondag is als regel vrij.
De „K. K. Dicasterialgebaudedirection" te Weenen be
paalt den werkdag op 9 uurdeze dient echter alleen
als grondslag voor de berekening van de vergoeding des
aannemers valt dus niet in de hier bespreken bepalingen.
Minimum-loon.
a. Wijze van bepaling.
In landen, waar de werklieden in krachtige vakver-
eenigingen vereenigd zijn die in staat zijn een standaard-
loon in hun vak te handhaven heeft men voor de loon-
bepaling in bestekken het gemakkelijke middel van te
kunnen verwijzen naar de vakvereenigingsloonen. Met
name geldt dit voor Engeland zooals reeds boven bij den
arbeidsduur werd medegedeeld (zoo doet b.v. de Londensche
Schoolraad.)
Veelvuldig komt ook verwijzing voor naar de ter plaatse
gebruikelijke loonen zonder nadere aanduiding. Dit is de
methode van de Ministeries van Openbare Werken, Oorlog,
Marine Binnenlandsche Zaken HandelAdministratie
van Schotland en van Ierland. (The wages paid in the
execution of this contract shall be those generally accep
ted as current in the district in each trade for competent
workmen.) In de praktijk geschiedt het vaststellen vac
wat „current" is bij de verschillende ministeries verschil
lend. Bij enkele wordt nagenoeg alles aan den aannemer
overgelatenbij andere beslist het Ministerie zelf bijna
alles.
Ook bij de steden is de verwijzing naar de current
wages verreweg het meest gebruikelijk: bij 112 van de
163; 30 verwijzen naar de tarieven der vakvereenigingen
slechts vier stellen zelf de loonen vast. Dezelfde verhou
ding bestaat ongeveer in Schotland.
Voor werken, die in verschillende deelen van het rijk
kunnen worden uitgevoerd, ligt in de verwijzing naar de
loonen „current in the district" het nadeel, dat hierdoor
de aannemers in de districten met lage loonen in een
gunstiger positie komen.
Het spreekt van zelf, dat deze verwijzing naar iets
oogenschijnlijk zoo vaags als de „current wages" in Enge
land mogelijk is, juist omdat de vakvereenigingen er zulk
een groote beteekenis hebben in een overwegend aantal
gevallen zullen deze wages samenvallen met die van de
tarieven der vakbonden. De wijze van vaststelling van
den arbeidsduur door den Londenschen Graafschapsraad,
boven vermeld, die ook op bestaande tarieven is gebaseerd,
geldt ook voor de loonen.
In Ierland komt naast de verwijzing naar de „current
wages" ook vaststelling door den aanbesteder voor.
Ook in andere landen wordt naar de tarieven der pa
troons en werkliedenvereenigingen verwezen. Boven bij
den arbeidsduur is reeds vermeld, dat deze wijze van
bepaling was voorgeschreven in eenige der Fransche wets
ontwerpen en in de decreten der ministers. Ook werd
vermeld, dat Pruisen, Hessen en Saksen naar het tarief
van den Typografenbond verwijzen.
Ook het Kanton Geneve eischt de betaling der tarief-
loonen en, waar deze niet bestaan, die der ter plaatse ge
bruikelijke loonen.
De staten Kansas en New-York, de eenige in Noord-
Amerika, die bepalingen over minimum-loon hebben, ver
wijzen naar de gebruikelijke loonen (prevailing wages)
dit deden ook enkele der Fransche wetsontwerpen.
In die regelingen, waarbij in de eerste plaats wordt
verwezen naar de tarieven, geldt gewoonlijk de regel, dat
bij ontbreken van deze, op de gebruikelijke loonen wordt
gelet. In enkele der Fransche wetsontwerpen en in de
in werking getreden decreten is het zoo bepaald. Er is
tevens een eigenaardige wijze ingevoerd, waarop deze
loonen worden geconstateerd daarmede worden gemeng
de commissies van patroons en werklieden belast. De
staat stelt zich dus niet tot taak loonen zelf te regelen,
maar alleen bestaande loonen te constateeren. (De boven
bij den arbeidsduur medegedeelde uitvoerige bijzonderheden,
ook de aanduiding der werken, voor welke deze bepalingen
zijn gesteld, gelden ook bij de loonen.)
Geheel anders is de regeling in België en Australië,
daar worden de loonen in den regel door den aanbeste
der zelf vastgesteld in cijfers. In België heeft soms de
aannemer opgave to doen van de loonen, die hij denkt
te betalen deze worden dan door den aanbesteder ge
toetst.
Bij die toetsing worden ook wel nijverheids- en arbeids
raden en patroons- en werkliedenvereenigingen geraad
pleegd en ook gelet op de bestaande tarieven. Deze opgave
door de aannemers (die bij twee provinciën geldt) heeft
eenigszins dezelfde strekking als het Engelsche „current
in the district" het wordt door haar mogelijk, met ver
andering in plaatselijke loontoestanden rekening te houden.
Hier te lande, waar het vakvereenigingsleven zich niet
zoo ver heeft ontwikkeld als in Engeland, kan het hulp
middel, dat daar toegepast wordt, niet worden te baat ge
nomen. De methode, welke in België regel is, wordt
hier niet gevolgd, als te weinig zekerheid gevend. Hier
zijn de loonbepalingen steeds zóó, dat de minimale loonen,
welke door de aannemers moeten worden betaald, in de
bestekken worden opgenomen.
Daarbij kan men op twee wijzen te werk gaan. Men
kan le alleen onderscheiden tusschen ambachstlieden
eenerzijds en handlangers, opperlieden of sjouwers aan
den anderen kant en voor elke categorie een afzonderlijk
minimum vaststellen. Deze weg werd ingeslagen door de
gemeenten Amsterdam, Haarlem, Sneek, Winschoten,
Zutfen en Zwolle, alsmede door de Hollandsche IJzeren-
Spoorweg-maatschappij in bestekken, waarin op last van
den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid be
palingen werden opgenomen. Amsterdam voerde sedert
eenige jaren eene onderscheiding in drie groepen in
le ambachtslieden, 2e vakarbeiders, geen ambachtslieden
en 3e handlangers, opperlieden of sjouwers. Een drie
ledige onderscheiding welke ook door Middelburg wordt
gevolgd.
Of wel men kan 2e voor elk vak een afzonderlijk
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenleraad van Leeuwarden.
21
minimum-loon vaststellen. Deze weg werd gevolgd door
Amersfoort, Zaandam, en voorts in de bestekken van de
fabrieken van den heer van Marken. Alkmaar dat tot het
vorige jaar den eersten weg volgde, neemt sedert Augus
tus 1900 loon-minima voor de verschillende vakken op.
De Arasterdamsche commissie stelt voor dit voorbeeld te
volgen.
Het blijkt, dat allengs meer de voorkeur wordt gegeven
aan het opnemen der loon-minima per vak.
De antwoorden, die inkwamen op onze vraag, of het
volgen van den eersten of van den tweeden weg de voor
keur verdient, luidden alle, zonder uitzondering, ten gunste
van het stellen van minima voor de verschillende vakken
afzonderlijk. Alleen Zwolle twijfelt aan de uitvoerbaarheid.
Haar antwoord op onze vraag luidt namelijk „Indien het
uitvoerbaar was, zou het overweging verdienen voor iedere
categorie van werklieden een minimum-loon te bepalen.
Yan geen der andere corporaties of personen, die er
varing hieromtrent hebben, ontvingen wij een antwoord,
dat den twijfel der gemeente Zwolle aan de uitvoerbaar
heid van het handhaven van afzonderlijke loonminima per
vak wettigt. Zeker zal de controle op de naleving der
bepalingen daarbij iets ingewikkelder worden, maar het
eenparig oordeel van hen, die uit ervaring over de zaak
oordeelen kunnen, bewijst wel, dat hierin geen overwegend
bezwaar gelegen is.
Het voordeel van de minima per vak ligt hierin, dat
waar feitelijk, ten gevolge van verschil in leertijd, in ge
dwongen verzuim bij ongunstige weergesteldheid enz.,
verschillen in de loonen tusschen de onderscheiden cate
gorieën van ambachtslieden bestaan, bij het volgen van dezen
weg met die verschillen rekening gehouden worden kan.
Het is echter gewenscht bij het stellen van verschil
lende loonminima niet verder te gaan dan strikt noodza
kelijk is en de vaklieden zooveel mogelijk te verdeelen
in loongroepen.
Feitelijk wordt dit in vele bestekken gedaan, waarin
loonminima per vak worden opgenomen. Zoo is het loon-
minimum volgens de Alkmaarsche verordeningvoor tim
merlieden, metselaars, smeden, loodgieters, baggerlieden
20 ct. per uurvoor steenhouwers en stucadoors 22 ct.
per uur; voor witters, verwers, behangers 19 ct. per uur;
voor aardwerkers, sjouwers en opperlieden 16 ct. per uur;
Volgens de bestekken, welke in 1891 van de fabrieken
van den heer van Marken uitgingenin een bestek voor
timmerlieden, loodgieters, metselaars, grondontgravers, stu
cadoors 20 ct. per uur; voor verwers en smeden 18 ct.
per uur; voor sjouwers en opperlieden 16£ ct. per uur;
in een ander: voor timmerlieden, metselaars, loodgieters
21 ct., verwers 18 ct., sjouwers, grondwerkers, opperlieden
16 ct. per uur.
In een bestek uit het jaar 1898 onder dezelfde directie
In België worden algemeen in de bestekken de loonen
voor ieder bedrijf afzonderlijk vastgesteld.
Het komt ons voor, dit verdeeling der werklieden in
drie of vier groepen, niet onder een algemeene benaming
doch met aanwijzing der vakken, die in elke groep val
len, de voorkeur verdient. Daarbij maakt men niet meer
splitsingen dan strikt noodzakelijk zijn en door de aan
wijzing der vakken voorkomt men geschillen over het
behooron tot de een of de andere groep. De samenstel
ling der groepen hangt te veel van de plaatselijke om
standigheden af, dan dat wij daarover advies zouden kun
nen uitbrengen.
Zoo wordt te Delft de smid gelijk met den verwer,
maar onder den timmerman gesteld, te Alkmaar gelijk
met den timmerman, maar boven den verwer. Te Amers
foort staat de timmerman, die te Alkmaar en te Delft
gelijk gesteld is met den metselaar, daaronder en wordt
de smid zelfs beneden don grondwerker gerangschikt, enz.
In plaatsen, waar Kamers van Arbeid voor de bouw
bedrijven gevestigd zijn, zijn deze Kamers de aangewezen
lichamen om over dit punt van advies te dienen.
Maatstaf ter bepaling van het minimum-loon.
Algemeen geldt het daarbij, dat het niet de bedoeling
is het weekloon der werklieden, door middel der bepalingen
op te drijven, maar te voorkomen, dat de aanbesteders,
door het stelsel van aanbesteding zelf, zonder het te wil
len, die aannemers zullen bevoordeelen, welke werken met
arbeiders, aan wie zij lagere loonen uitkeeren dan in de
plaats als normaal gelden en dientengevolge tot een lage-
ren aanbestedingsprijs kunnen komen dan hunne concur
renten, die behoorlijke loonen betalen.
Echter zal daarbij steeds voorzitten, dat niet het mini-
mum-uurloon in elk vak gelijk moet zijn aan het loon
van den vakman van gewone bekwaamheid, doch het
minimum-loec/floon. D.w.z., dat bij vermindering van don
arbeidsduur de minimale uurioonen zóó gesteld moeten
worden, dat de arbeiders in het kleiner getal werkuren
een ten minste gelijk loon ontvangt als te voren voor
het grootere getal.
Die vaststelling zal nooit met mathematische zekerheid
kunnen geschieden, daar de beide grootheden, waarvan zij
afhangen, meer of minder wisselend zijn. Aangezien nu
de bepalingen ten doel hebben de arbeiders te steunen
in hun gerechtvaardigd streven naar betere levensvoor
waarden, volgt daaruit, dat bij de onmogelijkheid om tot
mathematische juistheid te komen, de loon-minima per
uur zóó moeten worden gesteld, dat zij in verband met
den maximalen arbeidsduur leiden tot het normale week
loon, dat bij de beste arbeidsgevers ter plaatse door de
vaklieden wordt verdiend. Worden de loonminima lager
werden als minima gesteldvoor timmerlieden, loodgieters, j gesteld, dan zijn zij in stede van een steun een belem-
metselaars, grondontgravers en stucadoors 19 ct.voor j mering voor de werklieden in hun streven naar lotsver-
verwers en smeden 17 ct.voor opperlieden en sjouwers betering. Immers de minder goede arbeidsgevers zullen
151) ct. per uur. 1 dan in de bepalingen een argument zoeken en vinden
De gemeente Amersfoort maakt een verder gaande on- om pogingen tot loonsverhooging van de zijde der werk-
derscheiding. De minima, die zij stelt, zijn lieden te bestrijden.
De hier kortelijk medegedeelde overweging heeft ge
golden bij de bepaling der loonminima te Amsterdam in
1894 en de andere gemeenten zijn Amsterdam daarin
over het algemeen gevolgd.
De gemeente Haarlem ging bij haar onlangs genomen
besluit zeer beslist in deze richting, lerwijl het stan-
daardloon daar ter plaatse in het vorig jaar voor de
ambachtslieden omstreeks 20 ct. per uur wasbesloot de
gemeenteraad, in zijn zitting van 10 October j.l., dat als
minimum-loon voor een volslagen, ambachtsman bij 11
uur maximalen arbeidsduur per etmaalzou gelden 23
ets. per uur.
Zeer duidelijk heeft de hiergenoemde overweging ook
gegolden bij de iuvoering der bepalingen in de bestekken
van de fabrieken van den heer van Marken te Delft in
het jaar 1891. De loonen toen door de Delftsche ambachts
bazen betaald waren vooreen 12 a 121/a urigen arbeidsdag
voor een steenhouwer
stucadoor of metselaar
timmerman
loodgieter, schilder of be
hanger
grondwerker
smid
18 ets. per uur.
17
16
15»
14
13
12
opperman
De Amsterdamsche herzieningscommissie, die de loon
minima voor elk vak afzonderlijk gesteld wenscht te zien,
komt toch tot een regeling, waarbij de te Amsterdam be
staande verdeeling in drie loongroepen bestendigd blijft,
doch met dit verschil, dat de vakken, die in elke groep
vallen, met name worden genoemd. Voorts geeft zij in
overweging voor de werklieden, wier maximale arbeids
duur per week wordt bepaald, als zij vast weekloon ge
nieten, de loonminima per week te stellen.