24
Bijlage tot het verslag dor handelingen
van den gemeenteiaad van Leeuwarden.
arbeidsvoorwaarden passen, de genoemde beperking niet
te maken.
In Engeland is ouderaanbesteding zonder goedkeuring
van den aanbesteder over het algemeen verboden en blijft
de aannemer aansprakelijk voor de handhaving der be
palingen ook door den onderaannemer.
Toepasselijkheid der bepalingen op de werklieden 'der
Hoofdaannemers buiten het werk.
Regel is, dat de bepalingen speciaal betreft dit de
Zoonbepalingen gelden voor alle werklieden van den
aannemer, die bij de uitvoering van de in het bestek be
schreven werken werkzaam zijn, d. w. z. onverschillig of
zij op het werk dan wel in de werkplaats van den aan
nemer werken. Van de gemeenten, die bepalingen op
nemen, beperkt alleen Zaandam de toepasselijkheid tot
„de werklieden, die middellijk of onmiddellijk in dienst
van den aannemer op het in dit bestek beschreven werk
werkzaam zijn." Evenzoo deed de H. IJ. S. M. in het ons
ter inzage gezonden bestek.
De meerderheid der Amsterdamsche herzienings-com-
missie stelt nu voor dit voorbeeld te volgen. Zij zegt
zelve deze conclusie „zeer ongaarne" genomen te hebben.
De meerderheid kwam daartoe tengevolge van een
adres van de Amsterdamsche vereeniging van werkgevers
in metaal- en houtbewerking, welke de volgende, door die
meerderheid beaamde, argumentatie inhoudt.
„Naar het inzien der adressanten kan de gemeente niet
zonder groote schade ingrijpen in de huishoudelijke rege
ling van de werkplaats en zijn zelfs de bezwaren bij
toepassing van een afzonderlijk loonstelsel voor enkele
voorwerpen onoverkomelijkaangezien die voorwerpen
niet stuk voor stuk door een bepaalden werkman worden
afgemaakt, maar samengesteld worden uit onderdeelen,
die bij groote hoeveelheden worden gefabiiceerd, zoowel
voor de gemeente als voor andere afnemers. Voor het
eene onderdeel is zeer weinig, voor het andere zeer veel
bekwaamheid noodig, de eene werkman zal misschien per
dag 5 minuten voor de gemeente werkzaam zijn geweest,
de ander een half uur en van de meesten zal men het
niet kunnen nagaan, daar zij terzelfder tijd werk voor de
gemeente en voor anderen verrichten. Ook zal de con
trole op de naleving der bepalingen voor de gemeente
ondoenlijk zijn, in elke werkplaats zou een ambtenaar den
geheelen dag aanwezig moeten zijn en zelfs dan zou hij
er nog niet in slagen te berekenen, hoelang iedere werk
man voor de gemeente had gearbeid. Zoo ergens, dan
moet in fabrieken en werkplaatsen het loon naar be
kwaamheid worden geregeld, de vereischte kundigheden
loopen zeer uiteen en het loon moet daarmede gelijken
tred houden. De minimum-loon-bepalingen dienen daar
om voor deze inrichtingen te worden uitgesloten."
Het komt ons voor, dat deze argumentatie niet afdoende
is om een zoo belangrijke beperking dn het geldingsgebied
der bepalingen te maken, als door de commissie voorge
steld wordt.
Immers wordt daarbij als vaststaand feit aangenomen,
dat de bepalingen gunstiger zijn dan de loonregelingen,
welke in de werkplaatsen voor „particulier werk" gelden.
Dit moge nu voor vele werkplaatsen inderdaad het geval
wezen, voor de goede werkplaatsen geldt het niet. Sluit
men nu de werkplaatsen der aannemers buiten de bepa
lingen, dan zal men le de werkzaamheden op het werk
zooveel mogelijk doen inkrimpen en 2e de concurrentie
voor de goede werkgevers weer ongunstiger zaken tegen
over de minder goede. De beperking gaat derhalve lijn
recht in tegen de bedoeling, waarmede de bepalingen
worden gesteld.
Het argument, dat door de toepasselijkheid der bepa
lingen de aannemers zouden worden belet in huune werk
plaatsen het stelsel van loon naar werk toe te passen,
miskent den aard der bepalingen geheel. Deze schrijven
alleen minimale loonen voor de middelmatig bekwamen
voordat de meer bekwamen hoogere loonen zullen ont
vangen, zoowel op het werk, als in de werkplaatsen, wordt
door de bepalingen niet belemmerd, maar als van zelf
sprekend verondersteld
Wordt de bewuste beperking gesteld, dan verliezen de
bepalingen een groot deel van haar meer algemeene be-
teekenis. Zonder die beperking kunnen en zullen zij
een goeden invloed oefenen op den aigemeenen plaatse
lijken loonstandaard, luist omdat zij ook in de werkplaat
sen der aannemers gelden en daar uit den aard der zaak
een sterken drang naar algemeene toepassing doen ont
staan.
Blijft de werkplaats er buiten, dan valt deze beteekenis
der bepalingen zoo goed als geheel weg.
Over de controle en haar moeilijkheden spreken wij
zoo aanstonds.
In Frankrijk zijn de bepalingen toepasselijk op „alle
werkzaamheid tot uitvoering jvan het contract in fabrie
ken en werkplaatsen, die ter uitvoering van het contract
zijn opgericht of worden gebruikt".
Volgens circulaire van den Minister van Openbare
Werken moet bij particuliere fabrieken en werkplaatsen
het criterium zijn, of deze in hoofdzaak voor het aanbe
stede werk zijn opgericht of worden gebruikt. Is dit niet
zoo, dan kunnen de voorschriften niet worden gehandhaafd.
De Londensche Graafschapsraad verklaart de bepalingen
ook toepasselijk voor zoover het mogelijk is op
leveranciers van materiaal aan den aannemer.
Onderdeelen van het werk binnen de gemeente uit te
voeren.
In verband met de bepalingen wordt in vele bestekken
opgenomen „De aannemer is verplicht de daartoe in
het bestek aangewezen onderdeelen van werken binnen
deze gemeente te doen vervaardigen".
Vaak ook, dat de daarvoor vatbare onderdeelen op het
werk vervaardigd moeten worden. Deze laatste bepaling
verdient o.i., met het oog op de controle op de uitvoering
van het werk, de voorkeur. In verband daarmede zal het
dan gewenscht zijn een bepaling op te nemen als door
de Amsterdamsche herzieningscommissie word voorgesteld
luidende
„Voorzoover dit bestek voorschrijft, dat de onderdeelen,
die daarvoor vatbaar zijn, op het werk vervaardigd moeten
worden, doch dat van dit voorschrift ontheffing mag worden
verleend, worden aan die ontheffing de volgende voor
waarden verbonden
le. dat de fabrieken of werkplaatsen, waar de bedoelde
onderdeelen vervaardigd zullen worden, binnen de gemeente
gelegen zijn
en 2e. dat op deze fabrieken en werkplaatsen een
regeling van loon en arbeidsduur bestaat, die voor de
betrokken werklieden ten minste evenzoo gunstig is als
de regeling, die gelden zou op het werk"'
Omschrijving van het Werk.
Aangezien het bij de toepassing der bepalingen er nog
al eens op aankomt te onderscheiden, of de werkzaamheden
al of niet op „het werk" geschieden, schijnt het ons noodig
een bepaling daaromtrent op te nemen. Wij geven in
overweging daaromtrent te bepalen
„Onder het werk als plaatsaanduiding worden tevens
begrepen al die werkplaatsen, welke speciaal ten dienste
van het werk zijn op- of ingericht".
Door zulk een bepaling kunnen geschillen voorkomen
worden.
Controle op de naleving.
Voor de controle is het in de eerste plaats noodig, dat
de arbeiders zeiven, ten gunste van wie de bepalingen
gelden met den inhoud daarvan bekend zijn. De bepa
lingen schrijven in den regel voordat de bepalingen
volgens aanwijzing van de direktieop het werk moeten
aangeplakt zijn en blijven.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
25
Een dergelijk voorschrift komt ook nagenoeg bij alle
buitenlandsche regelingen voor.
De Amsterdamsche herzieningscommissie merkt terecht
opdat aanplakking op het werk niet altijd mogelijk of
doelmatig is (men denke aan grondwerken het maken
van bruggenenz.) Aanplakking in het schaftlokaal of
op eene andere plaats kan de voorkeur verdienen. Van
daar haar voorstel de bepaling te doen luiden
„De aannemer is verplicht afdrukken van deze bepa
lingen volgens aanwijzing van de directie te doen aan
plakken en er voor te waken, dat zij tijdens den geheelen
duur van het werk aangeplakt blijven."
In de tweede plaats is noodig, dat strijd over de vraag
tot welke loongroep de werkman behoort, worde vermeden.
Bij de toepassing der bepalingen te Amsterdam bleek
daarover meermalen geschil te ontstaan. Vandaar dat
eenige jaren geleden de bepalingen aldaar werden aange
vuld met een voorschrift, dat de werklieden bij de indienst-
stelling een aanstelling moeten ontvangen volgens een
door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
De herzieningscommissie erkent de goede werking van
dezen maatregel en stelt voor het aanstellingsformulier
nog eenigszins uit te breiden. Het artikel, zooals het door
haar wordt voorgesteldluidt als volgt
„De aannemer is verplicht aan alle op het bij dit bestek
bedoelde werk (of daarmede in het bestek gelijkgestelde
plaatsen) te bezigen werklieden (ook aan hen, die den
leeftijd van 21 jaren nog niet bereikt hebben of die wegens
invaliditeit of hoogen leeftijd niet als volle werkkrachten
kunnen worden beschouwd) binnen drie dagen na de
indienststelling een schriftelijke aanstelling uit te reiken
volgens door burgemeester en wethouders vastgesteld
formulier waarop vermeld staat
a. als hoedanig hij is aangesteld
b. welke normale arbeidsduur overeenkomstig het sub
1 bepaalde voor hem is vastgesteld
c. op welk loon hij wordt aangenomen
d. wanneer een lager dan het normaal minimum-loon
wordt gegeven de reden waarop die afwijking berust.
Een door den betrokken werkman gewaarmerkt dupli
caat van deze aanstelling wordt door den aannemer, voor
het einde van de week der indiensttredingaan de
directie ingeleverd.
De aanstellingsformulieren worden den aannemer kos
teloos ter beschikking gesteld.
De aannemer geeft aan de directie wekelijks schrifte
lijk opgaaf van de werklieden, die worden ontslagen en
wier aanstellingen worden ingetrokken."
Deze bepaling schijnt ons een goed middel ter voor
koming van ontduiking en van geschillen.
Voor de verkeerswegen om Weenen is bepaald, dat in
het arbeidsboekje van den werkman zijn kwaliteit vier
groepen wordt ingeschreven. Ook in de bestekken
voor het Belgische Ministerie van Landbouw en Openbare
Werken is het voorschrift opgenomen, dat den werkman
een „bijzonder blad" wordt uitgereikt o.a. vermeldend
„de zetting van het loon" en „het slag, waarin de werk
man gerangschikt is (werkman leerjongen pijnder)".
In de derde plaats is natuurlijk noodig, dat de directie
kunne nagaan, of de gestelde minimum-loonen werkelijk
worden uitbetaald.
Daartoe strekt reeds de bij de uitbetaling der loonen
vermelde bepalingdat de opzichter der gemeente bij de
uitbetaling der loonen moet worden toegelaten. Toorts
is het daarvoor noodig, dat de directie geregeld de weke-
lijksche loonlijsten ter controle ontvangezooals dat ook
in het buitenland gewoonlijk is bepaald. De Amsterdam
sche herzieningscommissie stelt voor, de inrichting dier
loonlijsten niet in de bepalingen zelve te regelen maar
aan de directie over te latenhoe die inrichting zijn
moet, ten einde haar in de gelegenheid te stellen een
behoorlijke controle uit te oefenen.
De volgende door haar voorgestelde bepaling schijnt
ons daarom toe de voorkeur te verdienen boven de be
paling, die tot nogtoe gebruikelijk was en welke over de
inrichting zelve van de loonlijsten voorschriften inhield.
De door de herzieningscommissie voorgestelde bepaling
luidt
„De aannemer moet eiken betaaldag aan de directie
een door hem onderteekende loonlijst indienen waarop
de namen vermeld zijn van de werklieden, die in zijn
dienst in de voorafgaande week op het werk aanwezig
geweest zijn en waarop zoodanige opgaven voorkomen
omtrent loonarbeidsduurenz. als ter controle van de
richtige naleving der bepalingen noodig geacht worden.
Het model dezer loonlqst wordt door de directie vast
gesteld."
In het antwoord op onze vragen ontvangen van den
architect der meergenoemde Delftsche Fabrieken komen
nog een tweetal zeer behartigingswaardige opmerkingen
over dit punt voor
1. wordt gewezen op de noodzakelijkheid, datvoor
zoover de bepalingen ook toepasselijk zijn op werklieden
in dienst van onder-aannemers, ook de loonlijsten van
dezen moeten worden overgelegd, en dat ook voor deze
overlegging de hoofdaannemer aansprakelijk gesteld worde,
2. wordt de wenschelijkheid betoogd, dat de directie
den aannemer kan verbieden een werkman op het werk
toe te laten, die aan haar of aan den opzichter der ge
meente onjuiste mededeelingen heeft gedaan omtrent de
naleving der voorschriften.
Beide deze pracfische wenken verdienen o. i. te wor
den opgevolgd. Meermalen komt het voor, dat werklieden,
ten aanzien van wie de bepalingen door den aannemer
zijn overtreden, die overtreding bij het onderzoek daar
omtrent, uit vrees voor ontslag ontkennen. De laatstbe
doelde bepaling kan tegen die vrees althans eenig tegen
wicht geven.
Het oordeel over het meer of minder afdoende der
hiervermelde controlemiddelen loopt nogal uiteen. De
zooeven bedoelde Delftsche architect acht de naleving der
bepalingen voldoende te controleeren. De architect Berlage
is van dezelfde meening.
Aan Middelburg is de onmogelijkheid der controle tot
nu toe niet gebleken. Zwolle acht controle alleen dan
mogelijk, wanneer alle onderdeelen op het werk zelf onder
onmiddelijk toezicht van de directie kunnen worden uit
gevoerd. Ook Amersfoort acht de controle echter niet
mogelijk voor zoover betreft werkzaamheden, die niet op
liet werk verricht worden. De architecten Jos. Cuypers
en Jan Stuyt achten de controle ten aanzien van de laatst
bedoelde werkzaamheden aan bijzondere moeielijkheden
onderhevig.
Te Zaandam heeft de controle op de naleving geen
moeielijkheden opgeleverd. Winschoten merkt op, dat een
goede controle mogelijk is, mits de betrokken directie
zich in de eerste jaren veel moeite geve om ontduikingen
op te sporen.
De Kolonel-Commandant der Genie te Amsterdam acht
controle op de naleving der loonbepalingen mogelijk bij
de uitvoering van groote werken, waarbij de uitbetaling
der loonen op het werk geschiedt. Door hem wordt echter
gewezen op de mogelijkheid, dat de werklieden een deel
van het ontvangen loon in den een of anderen vorm aan
den aannemer restitueeren.
Dit laatste gevaar is niet denkbeeldigWinschoten
noemt er een voorbeeld van Zutfen zegt, dat het meer
malen voorkwam Zwolle zegt, dat de werklieden zich
somtijds met minder loon tevreden stellen dan op den
werkstaat was verantwoord.
Algemeen is men het er over eens, dat een geheel af
doende controle niet mogelijk is zonder medewerking van
de arbeiders zeiven. Deze medewerking blijft echter vaak
achterwege, omdat zooals boven reeds werd opgemerkt
de arbeiders vreezen, dat zij daarvoor van de zijde des
aannemers met ontslag zullen worden betaald. Een sterk
sprekend staaltje van een dergelijk onbehoorlijk gedrag
van een aannemer geeft het rapport door ons ontvangen
van den architect der genoemde Delftsche fabrieken.
De ambtenaren van de gemeente Amsterdam erkenden,