2
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
Art. 2.
Gelijkluidend.
Art. 3.
Geljjkluidend.
Art. 4.
Gelijkluidend.
Art. 5.
Gelijkluidend.
Art. (i.
Gelijkluidend.
Art. 7.
Gelijkluidend.
Art. 8.
Zij is belast met liet onderzoek
lo. van de candidaten, bedoeld bij het derde lid van
art. 7 der verordening op de gemeentelijke bewaarscho
len, indien dit onderzoek wordt voorgeschreven
2'. naar de vereiscliten, omschreven in het derde lid
van art. 9 dier verordening.
In beide gevallen kan zij zich door een of meer des
kundigen doen bijstaan.
Art. 9.
Zjj kan zich door eene commissie van vijf dames doen
bijstaan.
De benoeming van de leden dezer commissie en de
regeling van hare werkzaamheden geschieden door haar.
Van een en ander geeft zij aan burgemeester en wet
houders schriftelijk kennis.
Art. 2.
De bij het tweede lid van het vorige artikel bedoelde
leden worden jaarlijks door den raad benoemd in zijne
eerste vergadering in de maand September.
Art. 3.
De commissie benoemt uit haar midden een secretaris.
V an de gedane benoeming geeft zij aan burgemeester
en wethouders schriftelijk kennis.
Art. 4.
Zij vergadert ten minste eenmaal in de twee maanden
en voorts zoo dikwijls de voorzitter het noodig oordeelt.
Art. 5.
Zij verdeelt onder hare leden hare werkzaamheden ge
durende het volgende jaar over de onderscheidene scholen.
Zij geeft hiervan aan burgemeester en wethouders
schriftelijk kennis.
Art. G.
Zij mag geen besluit nemen, zoo er, behalve de voor
zitter, minder dan de helft der leden tegenwoordig is.
Zjj besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen der
aanwezige leden.
Bij het staken der stemmen wordt een voorstel geacht
niet te zijn aangenomen.
De stemming over personen geschiedt bij ongeteekende
briefjes.
Is bij de eerste stemming geen volstrekte meerderheid
verkregen, dan wordt tot eene tweede vrije stemming
overgegaan.
Levert ook deze stemming geen volstrekte meerderheid
op, dan wordt de stemming bepaald tot de twee perso
nen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen
hebben bekomen.
Indien bij de derde stemming de stemmen staken, be
slist het lot.
Art. 7.
Zij ontvangt jaarlijks uit de gemeentekas eene som van
f 109 ter bestrijding van hare uitgaven.
Art. 8.
Zij is belast met het onderzoek van de candidaten, be
doeld bij het derde lid van art. 6 der verordening op
de gemeentelijke bewaarscholen, indien dit onderzoek
wordt voorgeschreven.
Zij kan zich daarbij door een of meer deskundigen
doen bijstaan.
Zij dient, hetzij dit onderzoek al dan niet wordt in
gesteld, burgemeester en wethouders van advies omtrent
de door hen krachtens genoemd artikel aan den Raad
in te dienen voordrachten.
Art. 9.
Voor de benoeming van hulponderwjjzeressen dient Voor de benoeming van onderwijzeressen dient zij,
zij bij burgemeester en wethouders eene aanbeveling van na ingewonnen bericht van de betrokken hcofdonder-
drie personen in.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
3
Art. 10
Zij benoemt, schorst en ontslaat, onder goedkeuring
van burgemeester en wethouders, de kweekelingen en
«le oppassters.
Art. 11.
Zij kau de hoofdonderwijzeressen, hulponderwijzeressen
en kweekelingen verlof tot afwezigheid geven, mits voor
niet langer dan één dag.
Art. 12.
Zij beslist in liet geval, bedoeld bij het tweede lid
van art. 14 der verordening op de gemeentelijke bewaar
scholen.
Art. 13.
De toelating der kinderen geschiedt door haar, wat
de scholen der 3e klasse betreft, onder goedkeuring van
burgemeester en wethouders.
Yan de toelating geeft zij schriftelijk kennis aan bur
gemeester en wethouders.
Art. 14.
Zjj bepaalt
1". het tijdstip van de jaarlijksche openbare lessen:
2°. den duur van de vacantiën.
Ten minste veertien dagen te voren geeft zij van een
en ander aan burgemeester en wethouders schriftelijk
kennis.
Art. 15.
Zij wordt door burgemeester en wethouders gehoord
in de gevallen, genoemd bij het tweede lid van art. 7,
het eerste en het tweede lid van art. 8, het tweede lid
van art. 10, het eerste lid van art. 12 en sub c en d
van art. 21, zoomede over de uitvoering van art. 23
der meergemelde verordening, en voorts zoo dikwijls bur
gemeester en wethouders dit noodig oordeelen.
Art. 22.
Zij geeft aan burgemeester en wethouders schriftelijk
kennis van alles wat haar in het belang van het voor
bereidend onderwijs op de gemeentelijke bewaarscholen
noodig of wenschelijk voorkomt.
Art. 1G.
Jaarlijks vóór den löen Juli zendt zij aan burgemees
ter en wethouders eene begrooting van de uitgaven, in
het volgende jaar voor de gemeentelijke bewaarscholen
vereischt, hieronder niet begrepen de kosten van onder
houd der gebouwen en van brandstoffen.
wijzeres, bij burgemeester en wethouders eene aanbeve
ling van drie personen in.
Zij doet aan burgemeester en wethouders de noodige
voorstellen omtrent het getal aan de bewaarscholen te
verbinden hulponderwijzeressen.
Op haar voordracht geschiedt de benoeming van hulp-
onderwijzeressen en de aanwijzing van de scholen, waar
deze zullen werkzaam zijn. zoomede de benoeming der
oppassters.
Art. 10.
Zij beslist over de toelating, de verplaatsing en de in
trekking der toelating van kweekelingen.
Art. 11.
Zij kan aan het onderwijzend personeel en aan de
kweekelingen verlof tot afwezigheid geven voor ten hoog
ste vier dagen.
Art. 12.
De voorstellen, bedoeld bij het tweede lid van art. 12
der verordening op de gemeentelijke bewaarscholen, wor
den aan haar gericht en worden op haar voorstel afge
daan.
Art. 13.
Yoor de toelating van kinderen tot de scholen der 3e
klasse dient zij een schriftelijk voorstel in bij burge
meester en wethouders.
Art. 14.
Op haar voordracht geschiedt de bepaling van
1°. het tijdstip van de jaarlijksche openbare lessen;
2". den duur der vacantiën.
Deze voordracht Avordt ten minste veertien dagen te vo
ren schriftelijk aan burgemeester en wethouders ingediend.
Art. 15.
Zij wordt door burgemeester en wethouders gehoord
in de gevallen, bedoeld bij artikel 9, le lid, artikel 10,
artikel 20, 2e lid en omtrent de bepalingen, bedoeld bij
artikel 21 der verordening op de gemeentelijke bewaar
scholen, en voorts zoo dikwijls burgemeester en wethou
ders dit noodig oordeelen.
De toepassing van artikel 7, laatste lid en van art.
20, le lid dier verordening geschiedt op haar voorstel.
Harerzijds is zij bevoegd aan burgemeester en wet
houders voorstellen te doen betreffende de in liet, eerste
lid van dit artikel genoemde punten en geeft zij aan dat
college schriftelijk kennis van alles, wat haar in het be
lang van het voorbereidend onderwijs op de gemeentelijke
bewaarscholen noodig of wenschelijk voorkomt.
Art. 1G.
Jaarlijks vóór den löen Juli zendt zij aan burgemeester
en wethouders eene begrooting van de uitgaven, in liet
volgende jaar voor de gemeentelijke bewaarscholen ver
eischt, hieronder niet begrepen de kosten van onderhoud
der gebouwen, van onderhoud en vernieuwin g van school-
meubelen en van brandstoffen.