Memorie van Toelichting
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
De aannemer geeft wekelijks aan de directie schrifte
lijk opgaaf van de werkliedenwier aanstelling is inge
trokken.
Artikel 10.
Indien een werkman ander werk verricht dan zijne
aanstellingskaart vermeldt en voor dit werk een hooger
minimum-loon is bepaald dan voor dat, waarvoor hij is
aangesteld, moet hij voor den tijd, gedurende welken hij
dit hooger beloonde werk verrichtnaar het hiervoor
vastgestelde minimum worden bezoldigd.
Artikel 11
De uitbetaling van het loon, zoowel uurloon als stuk
loon, moet geschieden op tijd en plaats, in overleg met
de directie te bepalen, doch in geen geval des Zaterdag-
avonds na zes uur of op eene plaats, waar sterke drank
in het klein wordt verkocht.
De directie moet bij de uitbetaling worden toegelaten.
Artikel 12.
Binnen 24 uur na het voor de uitbetaling vastgestelde
tijdstip moet de aannemer aan de directie inleveren een
door hem gewaarmerkten loonstaatvolgens een door
burgemeester en wethouders vast te stellen modelver
meldende alle opgaven, die ter controle van de naleving
der ten aanzien van minimum-loon en maximum-arbeids
tijd gestelde bepalingen kunnen strekken.
Deze opgaven moeten door eiken werkman, voorzoo-
veel hem betreft, worden ingevuld en onderteekend.
Artikel 13.
Klachten wegens overtreding dezer bepalingen door den
aannemer kunnen door de werklieden, ten aanzien van
wie de overtreding werd gepleegd, schriftelijk of mon
deling bij de directie worden ingebracht.
Voor het aanhooren van mondelinge klachten stelt
deze zich eiken werkdag gedurende een door haar te be
palen tijdsverloop beschikbaar.
Klachten over feiten, die langer dan veertien dagen
vóór de indiening der klacht hebben plaats gehad, wor
den niet onderzocht.
Artikel 14.
Is de directie, hetzij op grond van het onderzoek eener
ingebrachte klacht, hetzij uit anderen hoofde, van oordeel,
dat overtreding heeft plaats gehad, dan geeft zij hiervan
kennis aan burgemeester en wethouders blijkt aan dit
college, dat dientengevolge een werkman te weinig loon
heeft ontvangen, dan doet het hem het te weinig betaalde
voor rekening van den aannemer vergoeden.
Artikel 15.
Wegens elke overtreding dezer bepalingen, kunnen
burgemeester en wethouders den aannemer eene boete
van ten hoogste tien gulden opleggen.
Gelijke boete kan door hen worden opgelegdindien
een werkman wegens het inbrengen van klachten wordt
ontslagen en voor dit ontslag geen andere gegronde re
denen, ter beoordeeling van de directie, bestaan in zoo-
danig geval kunnen burgemeester en wethouders dien
werkman voor rekening van den aannemer eene schade
loosstelling van ten hoogste vijf-en-twintig gulden toe
kennen.
Artikel 16.
Eene beslissing, ingevolge de artikelen 14 of 15, wordt
door burgemeester en wethouders niet genomendan
nadat de aannemer is gehoord of, na gedane oproeping,
niet is verschenen.
Van elke toepassing dier artikelen wordt hem schrif
telijk mededeeling gedaan.
De voor zijne rekening uitbetaalde gelden, zoomede de
opgelegde boeten worden bij den eerstvolgenden beta
lingstermijn van de aannemingssom ingehouden.
Artikel 17.
Werklieden, die opzettelijk onware klachten of on
juiste opgaven hebben gedaan omtrent de naleving dezer
bepalingen, moeten, als de directie het verlangt, onmid
dellijk worden Ontslagen.
Artikel 18.
Vorenstaande artikelen gelden ook ten aanzien van de
op het werk gebezigde werklieden van onder-aannemers
in dier voege, dat de aannemer zelf voor de stipte na
leving daarvan tegenover de gemeente aansprakelijk is.
Artikel 19.
Den aannemer wordt de verplichting opgelegd een of
meer afdrukken van de krachtens deze verordening in
het bestek opgenomen bepalingen volgens aanwijzing van
de directie op het werk te doen aanplakken en er voor
te waken, dat die tijdens den geheelen duur van het
werk aangeplakt blijve(n).
Deze afdrukkenzoomede de in de artikelen 9
en 12 bedoelde aanstellingskaar ten en loonstaten, worden
den aannemer door de directie kosteloos verstrekt.
Artikel 20.
Deze verordening verstaat:
o. onder „het werk 1 als plaatsaanduiding, tevens alle
werkplaatsen, die ten dienste van het werk worden ge
bruikt
b. onder „werkman ieder persoon, die voor de uit
voering van het werk middellijk of onmiddellijk in dienst
van den aannemer is gesteld
c. onder „directie", den directeur der gemeentewerken
of die hem vervangt, zoomede de(n) opzichter(s), speci
aal met het toezicht over het werk belast;
d. onder „Zondagen" tevens den Nieuwjaarsdag, den
tweeden Paaschdag, den Hemelvaartsdag, den tweeden
Pinksterdag en de beide Kerstdagen.
Onder „werken" wordt niet verstaan het bewaken
van het werk en van de daarvoor dienende materialen,
ook niet als het bewaken mede het stoken van kachels
of andere lichte werkzaamheden omvat.
De raad voornoemd.
Nevensgaand ontwerp zal geene breedvoerige toelich
ting behoeven. Het strekt ter voldoening aan de in de
raadsvergadering van 27 Mei dezes jaars aan burgemees
ter en wethouders gegeven opdracht, nadat in diezelfde
vergadering, naar aanleiding van het rapport der op 22
Mei 1900 benoemde speciale commissie (Bijlage no. 17
van 1901) was besloten het opnemen van bepalingen
omtrent minimum-loon en maximum-arbeidstijd in be
stekken van gemeentewerken bij verordening te regelen.
Bij de uitvoerige schriftelijke en mondelinge gedacli-
B ij lage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
3
tenwisselingdie sedert eene reeks van jaren over het j
onderwerp heeft plaats gehad (vgl. Handelingen 1889, 1
blz. 29 en 30 ibid. 1892, blz. 43—45 ibid. 1895, blz.
5557 en bijlage no. 3 ibid. 1900, blz. 5660 en
bijlage no. 11; ibid. 1901, bijlage no. 17 en ibid. 1902,
blz. 6575), mag eene algemeene uiteenzetting van den j
aard en de strekking der bepalingen van het ontwerp
overbodig worden geacht. I
Het geldt dan ook geen nieuwe zaak, doch slechts j
de belichaming in eene verordening van de regelen,
waarnaar burgemeester en wethouders bij het opmaken
van bestekken reeds sinds geruimen tijd zijn te werk j
gegaan, welke regelen bij den Ilaad bekend mogen
worden verondersteld en instemming hebben gevonden.
Evenwel zijn burgemeester en wethouders bij de samen- 1
stelling van bijgaand ontwerp niet slechts te rade ge-
gaan met de tot dusverre door hen gevolgde gedragslijn,
maar hebben zij een onderzoek ingesteld naar den inhoud
en de werking van de bepalingen omtrent minimum-loon j
en maximum-arbeidstijd bij de gemeentebesturen van alle
plaatsen, waar, volgens het rapport der speciale commis- i
sie of blijkens de daarover gevoerde discussiën, eene re- i
geling dienaangaande was getroffen.
De van die besturen ontvangen berichten zullen met
de toegezonden verordeningen of voorschriften, voorzoo
ver die aanwezig bleken te zijn, worden ter visie gelegd, i
Mede zal dit geschieden met het, overeenkomstig den i
uitgesproken wensch, door ons ingewonnen rapport van den j
directeur der gemeentewerken, die zijn advies heeft gege
ven in den vorm van concept-bepalingen met memorie van
toelichting en daarbij een tweetal staten heeft gevoegd, waar
van vooral die van de sedert 1895 bij opvolgende bestekken
bepaalde minimum-loonen de aandacht verdient. I)e staat
toont aan, op welke wijze deze voor de verschillende
categorieën van werklieden in den loop der jaren gelei
delijk zijn gestegen. Burgemeester en wethouders heb
ben trouwens bij het stellen der minima steeds rekening
gehouden met de loonen, die door de onderscheiden
patroons te dezer stede werden uitbetaald: laatstelijk in
het eind van 1901 is dienaangaande een onderzoek inge
steld, dat geleid heeft tot de vaststelling van de mini
mum-loonen, die zijn opgenomen in de bestekken van
de dit jaar gehouden bestedingen; ook de op dit onder
zoek betrekking hebbende stukken zullen voor den Baad
ter visie gelegd worden.
Met het bij de andere gemeentebesturen ontstoken
licht, hebben wij bij het ontwerpen der verordening
zooveel mogelijk ons voordeel gedaan; na onderlinge
vergelijking van de in de hoofdzaak overeenkomende, in de
onderdeelen dikwijls verschillende bepalingen van andere
plaatsen, hebben wij daaruit voor zooveel noodig ge
wijzigd en aangevuld in verband met de plaatselijke
toestanden en behoeften al datgene overgenomen, wat
ons dienstig toescheen, om den Baad een volledig en
praktisch stel voorschriften en regelen ter vaststelling te
kunnen voorleggen, waarnaar in het vervolg bij het op
maken van bestekken kan worden te werk gegaan. Voor
zoover die voorschriften ons voorkomen toelichting te
behoeven, volgt deze hieronder bij de verschillende
artikelen.
In artikel 1 is de allerwege voorkomende bepaling
gemaakt, dat aan burgemeester en wethouders de beslis
sing moet verblijven over de vraag, of een bestek al dan
niet vatbaar is voor het opnemen van bepalingen omtrent
minimum-loon en maximum-arbeidstijd.
Dit voorbehoud is onmisbaar (vgl. ook het advies van
het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen), omdat zoo
danige bepalingen niet moeten worden opgenomen in de
bestekken van werken, waarbij hare naleving niet behoor
lijk kan worden gecontroleerd.
Artikel 2. Evenals aan den directeur der gemeente
werken (zie de toelichting ad artikel 1 zijner concept
bepalingen,) komt het ons college voor, dat in elk con
creet geval door burgemeester en wethouders bij het
bestek het minimum-loon moet worden vastgesteld voor
elke categorie der bij de uitvoering van het daarin om
schreven werk betrokken werklieden.
Behalve de daarvoor door den directeur aangegeven
gronden
a. dat de minima in dat geval, naar gelang der om
standigheden, gemakkelijker en sneller kunnen worden
gewijzigd, dan indien hiervoor de altijd omslachtige weg
van herziening der verordening moet worden gevolgd
(vgl. hierbij het slot van den brief van burgemeester
en wethouders van Zaandam),
b. dat voor werken buiten de gemeente, zooals b.v. de
basaltmuur te Dronrijp of, eventueel, eene nieuwe asch-
en vuilnisbelt in de gemeente Smallingerland, de mini
ma dienen te worden bepaald overeenkomstig den loon-
standaard in de plaatsen van uitvoering,
pleit voor zoodanig voorschrift nog de o. i. zeer ge
wichtige grond, dat minimum-loonsbepalingen dan ook,
waar noodig en mogelijk, kunnen worden uitgestrekt tot
andere dan de gebruikelijke categorieën van arbeiders.
Het behoeft toch geen betoog, dat indien bij de veror
dening zelve de minimum-loonen worden bepaald, bur
gemeester en wethouders nimmer bevoegd zijn om ook een
minimum-loon voor te schrijven voor andere dan in de
verordening met name genoemde categorieën. En daar
toch in de toekomst aanbestedingen zeer goed denkbaar
zijn van werken, waarbij andere vakarbeiders dan de tot
dusverre gewoonlijk voorkomende zijn betrokken, is het
van groot belang, dat de handen van burgemeester en
wethouders door de verordening, die toch de noodige
stabiliteit moet bezitten, niet te veel worden gebonden.
Artikel 3. In de meeste voorschriften van andere ge
meenten is een leeftijd bepaald, die door de werklieden
moet zijn bereikt (21, 22 of 23 jaar), om als volslagen
werkkracht te worden aangemerkt en een percentage
vastgesteld, waarboven het getal nog niet of niet meer
als volle werkkrachten te beschouwen werklieden niet
mag klimmen. In overeenstemming met het gevoelen van
den directeur der gemeentewerken (zie de toelichting ad
artikel 2 zijner concept-bepalingen) zijn wij van oordeel,
dat zoodanige bepaling geen aanbeveling verdient, omdat
zij in de praktijk belemmerend kan werken. De door den
directeur aangevoerde argumenten tegen een bindend
voorschrift in dat opzicht zijn o. i. bezwaarlijk te weer
leggen. Trouwens ook het gemeentebestuur van Zaandam
wijst er op, dat het niet mogelijk is daaraan steeds vast
te houden en in de jongste verordening die van Delft
dd° 2 April dezes jaars is het bezigen van oude en
invalide werkkrachten aan geen grens gebonden en kan
van de bepaling, dat niet meer dan 25 pCt. der totale
werkkrachten minder dan 22 jaar mogen zijn, ontheffing
worden verleend.
Eene bepaling, als de in artikel 3 voorgestelde, schijnt doel
matig en praktisch in verband met den aard van het
uit te voeren werk wordt de verhouding van de vol
slagen tot de totale werkkrachten bij het bestek vastge
steld en aan de directie wordt overgelaten te beoordee-
len, wie als jeugdige, invalide of bejaarde personen moe
ten worden beschouwd en dus minder dan het minimum
loon mogen verdienen.
Artikel 5. Hetgeen ten aanzien van de bepaling der
minimum-loonen ad artikel 2 werd aangevoerd, geldt even
zeer ten opzichte van het vaststellen van het maximum
aantal werkuren. Misschien zelfs nog in meerdere mate,
omdat de tot dusverre gebruikelijke maximum-werktijd
van twaalf uren nagenoeg nergens meer wordt toegepast,
zoodat wellicht eerlang ook hier eene wijziging van twaalf
op elf uren voor alle of sommige werken in overweging
zal moeten worden genomen. Aan burgemeester en wethou
ders moet naar ons oordeel de noodige ruimte worden gela
ten om ten deze naar bevind van zaken te handelen.