Bijlage no. 3.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902.
1
Aan den Naad.
Mijne Heer en!
Bij Uw besluit van 26 November j.l. werd ten tine
van prae-advies in handen van ons College gesteld de
hierbij teruggaande missive van de Commissie van
Administratie der Stads Bank van Leening d<A 25 No
vember t. v., waarbij deze, naar aanleiding van het aan
den voormaligen Directeur verleende eervol ontslag, eene
wijziging in overweging geeft, zoowel van het Reglement
voor de Stadsbank van Leening (Gemeenteblad 110. 25
van 1900) als van de verordening, regelende het getal,
de bezoldigingen en de borgtochten der ambtenaren en
beambten der bank (Gemeentebladen no. 8 van 1886 en
no. 11 van 1898).
De Commissie beoogt met de voorgestelde wijzigingen
eene jaarlijksche besparing van 500 op de administratie
kosten der Bank en wil daartoe den eersten Ambtenaar
voortaan niet meer den titel van Directeur" maar dien
van „Boekhouder" laten voeren, in verband waarmede de
jaarlijksche bezoldigingen van dezen ambtenaar, zoomede
van alle verdere beambten eene verlaging zouden
ondergaan.
Yoor de tegenwoordige functionarissen zou dat geen
nadeel opleveren, omdat, bij aanneming van de voorstellen
der Commissie, door opklimming zou worden voorzien in de
opvolgende vacatures, zoodat door allen promotie gemaakt
zou worden, waarmede eene vermeerdering van inkomsten
gepaard gaat.
Al kan ons College zich zeer goed vereenigen met het
streven der Commissie van administratie naar bezuiniging,
toch meenen wij, dat tegen het onveranderd aannemen
harer voorstellen bezwaren bestaan.
Deze bezwaren zijn van tweeërlei aard.
Vooreerst een bezwaar, ontleend aan het Koninklijk
Besluit van 31 October 1826 betrekkelijk de Banken van
Leening, dat zich verzet tegen eene wijziging van het
Reglement der Bank, strekkende tot bloote vervanging
van den titel van „Directeur" deor dien van „Boekhouder".
Immers bepaalt artikel 12 van genoemd Koninklijk
Besluit„De beambten worden benoemd als volgt, te
„weten de directeur, wanneer die plaats noodig geacht
„wordt, door het plaatselijk bestuur, op de voordragt van
„de administratie der Bank, en de andere beambten door
„die administratie zelve
Acht de Commissie van Administratie dus een „Direc
teur" niet verder noodig, dan had zij tevens moeten voor
stellen om de benoeming van den eersten Ambtenaar
(Boekhouder) niet meer door den Raadmaar door de
Commissie zelve te doen geschieden.
Dit is intusschen geenszins hare bedoeling, en zou, naar
ons gevoelen, ook niet wenschelijk zijn.
Deze conseqentie van het voorstel tot wijziging der
artikelen 10 en 12 van het Reglement, die de Commis
sie van Administratie blijkbaar over het hoofd heeft ge
zien, kan alléén worden ontgaan, indien de titel van „Di
recteur" behouden blijft, in welk geval de sub 1" door de
Commissie van Administratie voorgestelde wijziging kan
worden achterwege gelaten, tegen wier goedkeuring wel
licht door de Regeering bezwaar zou worden gemaakt.
"Wij zijn dan ook van meening, dat eene wijziging van
bet Reglement der Bank, waarvan de goedkeuring
twijfelachtig is, niet voldoende wordt gemotiveerd door
den wensch der Commissie van Administratie om aan
den eersten ambtenaar der Bank een minder weidschen
titel te gevenzonder dat diens werkkring of verant
woordelijkheid eenige verandering ondergaaten kunnen
daarom punt 1 van het voorstel der Commissie niet on
dersteunen.
De aanvaarding daarvan zou trouwens medebrengen, dat
in de Instructie voor de ambtenaren en beambten der
Bank (Gemeenteblad no. 9 van 1886) eveneens overal
bet woord „Directeur" door „Boekhouder" moest worden
vervangenwaarbij de Commissie van Administratie
getuige haar stilzwijgen op dit punt, blijkbaar niet heeft
stilgestaan.
Ons tweede bezwaar betreft de wijziging der salarissen
zelve.
Deze bedragen
volgens
thans
voorstel
a.
yoor den
directeur
ƒ1225
ƒ1000
b.
'5 V
schatter
- 900
- 900
c.
V II
controleur
- 800
- 750
(f.
1) V
eersten klerk
- 600
- 400
e.
n v
tweeden klerk
- 275
- 250
Indien nu geschiedtwat de Commissie van Admini
stratie wenscliten waarmede wij ons geheel kunnen
vereenigendat n.l. de tegenwoordige Controleur eerste
ambtenaar wordt, de beide klerken opklimmen] en een
nieuwe tweede klerk wordt benoemd, dan zullen wel is
waar de tegenwoordige functionarissen daarmede onmid
dellijk eene niet onbelangrijke verhooging van salaris ont
vangen maar worden toch de aan de betrekkingen ver
bonden jaarwedden vrij aanmerkelijk verlaagd, zonder dat
eenig uitzicht op jtraotemeatsverhooging in denzelfden rang-
wordt gegeven.
Dit nu achten wij niet gewenscht.
Waar in het algemeen eene toenemende stijging van
alle bezoldigingen valt waar te nemen, daar zou het o.i.
verkeerd zijn om ten aanzien van eene instelling, wier
ambtenaren en beambten eigenlijk allen „posten van ver
trouwen" bekleeden, eene omgekeerde richting te volgen
en van elke vacature gebruik te maken, om eene alge-
meene verlaging der jaarwedden toe te passen.
Al kunnen wij dus medegaan met het denkbeeld der
Commissie van Administratie om het aanvang»salaris der
ambtenaren en beambten op de door baar voorgestelde
bedragen te bepalenop den duur moet voor hen het
uitzicht bestaan, om ook zonder verhooging in rang voor
tractementsvermeerdering in aanmerking te komen en
hunne jaarwedden te zien klimmenalthans tot de voor
de verschillende functiën thans vastgestelde sommen.
Volgens artikel 9 van het Reglement voor de Stads
bank van Leening berust de vaststelling der bezoldigingen
bij den Raad, de Commissie gehoord deze kan derhalve,
bij de aanbieding der begrooting van administratiekosten,
jaarlijks de verheugingen voordragen, die zjj. met in acht
neming der door haar gewenschte spaarzaamheid, mocht
noodig achten.
Op grond van een en ander hebben wij de eer U
voor te stellen te besluiten
1°. Geen wijziging te brengen in artikelen 10 en 12
van bet Reglement voor de Stadsbank van Leening
(Gemeenteblad no. 25 van 1900).
2°. Het eerste lid van artikel 2 der verordening,
regelende het getal, de bezoldigingen en de borgtochten
der ambtenaren en beambten van de Stadsbank van
Leening (Gemeentebladen nos. 8 van 1886 en 11 van
1898) nader te wijzigen en te lozen als volgt
„De jaarwedden bedragen bij aanstelling:
„voor den directeur 1000
schatter - 800
controleur - 750
eersten klerk - 400
tweeden klerk - 250
„Zij kunnen worden verhoogd, respectievelijk tot 1225,
„ƒ900, ƒ800, ƒ600 en 275."
De Commissie van administratie, met wie door onzen,
tevens haren Voorzitter, de opmerkingen zijn besproken,
waartoe hare missive van 25 November jl. ons aanleiding