Bijlage no, 4.
2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902.
had gegeven, heeft nader verklaard zich met bovenstaande
conclusie geheel te kunnen vereenigen.
Burgmeester en Wethouders run Leeuwarden
A. ROELL, Burgemeester.
P. A. BERG SM A, Secretaris.
LEEUWARDEN, 25 November 1901.
No.
wijziging regle
ment enz. Bank
van leening.
De vacature der betrekking van Directeur der Stads
van leening alhier heeft onze Commissie er toe
Bank
gebracht de vraag te overwegen, in hoeverre met inacht
neming van de belangen der Bank en der aan haar ver
bonden ambtenaren eene bezuiniging in de administratie
kosten kon worden verkregen, welke o.i. dringend wordt
gevorderd door den tinanciëelen achteruitgang, die zich
in de laatste jaren in toenemende mate doet gevoelen.
Deze achteruitgang, waarop in onze verslagen geregeld
de aandacht werd gevestigd, is niet aan oorzaken van
tijdelijken of plaatselijken aard toe te schrijvende ver
wachting, dat hierin te eeniger tijd eene verandering zal
komen, achten wij dan ook eene ijdele.
Wèl bedraagt het getal panden, dat ter beleening wordt
aangeboden, jaarlijks nog steeds 40.000, zoodat de werk
zaamheden zelve aan de Bank geene verdere vermindering
van personeel toelaten, de achteruitgang is uitsluitend toe
te schrijven aan de vermindering in waarde en gehalte
der aangeboden panden, en aan het kortere tijdsverloop,
waarvoor zij worden beleend, nu personen, die behoefte
aan grooter crediet gevoelen, zich daarvan elders ge
makkelijker en beter kunnen voorzien, de vermindering
van den zilverprijs haren grooten invloed doet gevoelen
op de waarde der uit dat metaal vervaardigde voorwer
pen, gouden oorijzers in geringer aantal voorkomen en
de goedkoope confectie-goederen voorzichtigheid in de
bepaling der waarde van gedragen kleedingstukken nood
zakelijk maken.
Jloe aanzienlijk die waardevermindering is, kan vol
doende worden afgeleid uit enkele cijfers, ontleend aan
onze jaarverslagen van 1885, 1888, en 1900.
Op 31 December 1884 waren in de magazijnen aan
wezig 18131 panden ter waarde van 100647.95.
Op 31 December 1899 daarentegen 11322 panden ad
45369.35, derhalve eene vermindering in waarde van
55%, terwijl de in evenredigheid veel geringere vermin
dering der hoeveelheid nog voor een groot deel is toe
te schrijven aan het kortere tijdsbestek, gedurende het
welk de panden in de magazijnen verblijven.
Het getal beleende panden bedroeg in
.1885 41197 met eene waarde van ƒ205822.35 en in
1900 38448 - 132830.95
Wijzen deze cijfers er reeds op, dat het getal belang
rijke panden aanmerkelijk is gedaald, daartegenover staat
dat het aantal zoogenaamde weekpanden welke vóór den
negenden dag wederom worden gelost, steeds stijgende
is en thans de helft van het totaal uitmaakt.
In 1888 het eerste jaar, waarin ons verslag van
deze weekpanden afzonderlijk melding maakt bedroeg-
het getal weekpanden 14504 van de 38751, in 1900
daarentegen 19765 38448 beleende
panden.
Blijkt hieruit, dat het karakter en de beteekenis van
de Bank zijn gewijzigd daarmede zijn tegelijkertijd het
gewicht en de verantwoordelijkheid der betrekking van
haren eersten ambtenaar gedaald.
Werd deze tot nog toe buiten het kantoorpersoneel
gezocht, omdat aan hem hoogere eischen van bekwaam
heid en ontwikkeling werden gesteld, met den achteruit
gang in beteekenis van deze betrekkingachten wij dit
minder noodzakelijk. Blijven werklust, ijver bij de be
hartiging van de belangen der Bank, kennis van de be
staande, goed geregelde boekhouding en geschiktheid om
met het personeel en de inbrengers om te gaanver-
eischte hoedanigheden, de mindere belangrijkheid der be
trekking vraagt niet langer eene grootere algemeene ont
wikkeling dan bij liet bestaande personeel te vinden is.
Op deze gronden komt het ons gewenscht voor, dat de
meer weidsche titel van „directeur" worde vervangen dooi
de vroegere benaming van „boekhouder", welke duidelijker
de voornaamste functiën van den eersten ambtenaar aan
geeft en dat de jaarwedden van de ambtenarenthans
geregeld bij de verordeningen van 13 April 1886 (Ge
meenteblad no. 8) en van 9 Juli 1898 (Gemeenteblad
no. 11) worden herzien en vastgesteld op de navolgende
bedragen
a. voor den boekhouder 1000
b. schatter - 900
r. controleur - 750
d. eersten klerk - 400
e. tweeden klerk - 250
Ook in deze verordening wordt alsdan de titel „direc
teur" vervangen door dien van „boekhouder."
Mochten deze voorstellen Uwe instemming verwerven,
dan zou de tegenwoordige controleur, de heer I'. Steffe-
ring, die gedurende bijna een jaar de betrekking van
eersten ambtenaar der Bank tot onze volle tevredenheid
heeft waargenomen, tot boekhouder dienen te worden
aangesteld en zouden de beambten W. van der Heide en
A. Bosnia onderscheidenlijk kunnen worden bevorderd tot
controleur en eersten klerk.
Door dezen maatregel wordt ƒ500 per jaar op do
administratiekosten der Bank bezuinigdde jaarwedden
van de heeren Steffering, van der Heide en Bosnia respec
tievelijk verhoogd met 200 -t- genot van vrije woning,
ƒ150 en 125.
De werkzaamheden van den schatter en diens jaar
wedde ondergaan geene verandering.
Onze voorstellen komen derhalve hierop neer:
1°. in de artikelen 10, 11 en 12 van het reglement
voor de Stads Bank van leening te Leeuwarden, vastge
steld den lOen April 1900, het woord „directeur" te
vervangen door „boekhouder", en hierop de vereischte
hoogere goedkeuring te vragen
2°. dezelfde wijziging aan te brengen in de artikelen
1 2 3 en 4 van de verordening, regelende het getal
de bezoldigingen en de borgtochten der ambtenaren en
beambten van de Bank en in artikel 2 dier verordening
het bedrag van de jaarwedden te bepalen
van den boekhouder op 1000
schatter - 900
controleur. - 750;
eersten klerk. - 400
tweeden klerk
- 250.
De Commissie run administratie der
Stads Bank can leening
A. OTTEMA, Vice-Voorzitter.
C. J. BRAKKEN, Secretai
as.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902.
Aan den Gemeenteraad.
Onze aandacht is er op gevestigd, dat uit de aanneming
van punt 3 van onze voorstellen, opgenomen in de bijlage
no. 23 van het Verslag der handelingen van den gemeente
raad over 1901, zou volgen, dat de gemeenteschool
no. 4 onveranderd bleef.
Dat dit geenszins in onze bedoeling is gelegen, maar
wij, geheel in overeenstemming met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, genoemde school wenschen
te zien veranderd in een school met zevenjarigen cursus,
kan, dunkt ons, genoegzaam uit ons verslag blijken.
Ten einde dienaangaande echter alle onzekerheid weg
te nemen, hebben wij de eer U voor te stellen, punt 3
van onze genoemde voorstellen te lezen als volgt
De gemeenteschool der tweede klasse a (no. 4) te
veranderen in een school voor lager en meer uitgebreid
lager onderwijs met zevenjarigen cursus.
Leeuwarden, 18 Januari 1902.
De Commissie van rapporteurs
A. DUPARC.
S. JANSEN.
J. BAART DE LA FAILLE.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.