Bijlage no. 5. Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902. 1 Mijne Heer en Aan den Gemeenteraad. de Wirdumerpoortsbrug 2067, of gemiddeld per dag Onder dagteekening van 12 September 1899 werd door ons aan U ingediend een voorstel tot vaststelling eener verordening regelende de sluiting gedurende den nacht van de bruggen waarvan de bruggelden bij gadering worden geïnd. Dit voorstel is opgenomen als bijlage 27 tot het verslag van 's raads handelingen van gemeld jaar. Het luidde „om bedoelde bruggen, zijnde de Wirdu- „merpoortsbrug, de beide Kanaalbruggen, de Verwersbrug, „de Noorderbrug, de Yrouwenpoortsbrug, de Harlinger- „vaartsbrug en de Prins Hendrikbrug voor de scheep- „vaart gesloten te houden van 1 April tot en met 30 „September van 's avonds 10'/i tot 's morgens 4'/a uur, „en van 1 October tot en met 31 Maart van 's avonds „10 tot 's morgens 5 uur, doch met bepaling, dat in „buitengewone gevallen tot het afdraaien dezer bruggen „gedurende de sluitingsuren schriftelijk vergunning zou „kunnen worden verleend door den burgemeester of een „door dezen aan te wijzen ambtenaar". Het doel van dit voorstel was, om de gaarders zooveel mogelijk een voldoende en ongestoorde nachtrust te verzekeren. Wel was aanbevolen het wederinvoeren van een nacht tarief, doch dit was eenmaal afgeschaft en niet zeker was het, dat zoodanig tarief door de Regeering zou worden goedgekeurd. Verder wezen wij er op, dat volgens de overgelegde staten het scheepvaartverkeer gedurende de voorgestelde sluitingsuren weinig belangrijk was, zoodat, met de bepaling, dat in buitengewone gevallen vergunning tot afdraaien kon worden verleend, de scbeepvaart door de voorgestelde sluiting gedurende den nacht niet noemens waardig zou worden belemmerd. Bedoeld voorstel werd niet gunstig door U ontvangen. In de vergadering van 26 September 1899 werden door onderscheidene leden bezwaren tegen sluiting der bruggen gedurende den nacht ingebracht en achtten zij de voorgestelde bijzondere bepaling in 't algemeen te wil lekeurig en te tijdroovend. Op voorstel van den heer Konter werd toen besloten, het advies van de Kamer van Koophandel over deze zaak in te winnen, en daar ook dit ongunstig luidde, werd in de vergadering van 28 November 1899 op ons voorstel besloten, de ingediende concept-verordening buiten verdere behandeling te laten. Intusschen hebben de gaarders zich later met een adres tot den Raad gewend, waarin zij o.a. verzochten, om hun een nachtrust van 's avonds 10 tot 's morgens 5 uur te willen verzekeren. Dit adres werd bij I aangebracht den 23 Julij.l., en in Uwe vergadering van 3 September werd daarop, overeenkomstig ons voorstel, zonder hoofdelijke stemming afwijzend beschikt. Wij herinnerden in ons prae-advies aan de ongunstige ontvangst van ons voorstel van 12 September 1899 en meenden, op grond daarvan, niet anders te kunnen doen dan tot afwijzing,van het verzoek te adviseeren. De afloop dezer zaak bevredigt ons echter niet. De drukke, nog toenemende scheepvaart, vordert zeer veel van de meeste gaarders. Eene opgave,, waarvan wij het résumé hier laten volgen en die wij verder hierbij overleggen, zal dit duidelijk maken. Volgens die opgave zijn van 8 September tot en met 7 December j.l., dus gedurende 13 weken, de bruggen afgedraaid voor het volgend getal schepen le Kanaalbrug 2e Kanaalbrug Verwersbrug Noorderbrug Vrouwenpoortsbrug Harlingervaartsbrug maanden van druk zijn zoo behoeven dat 23 65 65 11 19 15 95 60 het zal de 5921, 5917, 995, 1744, 1315, 8647, Prins Hendrikbrug 5483, Al moge nu in enkele der overig jaar de scheepvaart ook iets minder liet toch wel geen verder betoog meeste gaarders een vermoeiende taak hebben te vervul len en dat het daarom te meer, ook met het oog op hunne gezondheid, dringend noodig is, dat hun eene voldoende en ongestoorde nachtrust worde verzekerd. Wij meenen hier nog te moeten mededeelen, dat, vooral in den laatsten tijd, sommige gaarders herhaaldelijk ongesteld zijn, zoo dat zij tijdelijk moeten worden ver vangen. Het is natuurlijk niet uittemaken, of de nacht dienst daarvan uitsluitend de oorzaak is, doch deze omstandigheid levert op zich zelf reeds een reden temeer op, om bij een overigens reeds langen en vaak zwaren arbeidsdag hen, zoo mogelijk, althans van den nachtdienst te ontheffen. Nu werd meermalen, en ook bij de beraadslaging over ons voorstel van 12 September 1899, door sommige leden van den Raad de invoering van een nachttarief aanbevolen, doch behalve de opmerkingen, die wjj daarom trent hiervoren maakten, zou zoodanig tarief zeer waar schijnlijk de doorvaart bij nacht wel verminderen, maar toch niet geheel doen ophouden. Bij invoering van dien maatregel zouden de gaarders dus nog geenszins verzekerd zijn van een ongestoorde nachtrust. Daarom werd in ons college het denkbeeld geopperd, om twee hulpgaarders aan te stellen, die alleen van 's avonds 10 tot 's morgens 5 uur dienst zouden doen. Een dezer gaarders zou kunnen worden belast met het afdraaien van de beide Kanaalbruggen, de Wirdumer poortsbrug en de Prins Hendrikbrug, terwijl het brug wachtershuisje bij de le Kanaalsbrug hem als verblijf zou kunnen worden aangewezen. De andere zou moe ten worden belast met de bediening van de Harlinger vaartsbrug, de Yrouwenpoortsbrug en de Noorderbrug. Voor dezen hulpgaarder zou een soortgelijk huisje kunnen worden gebouwd aan de zijde van de wonii.van den gaarder aan de Harlingervaartsbrug. Het scheepvaartsverkeer door de meer afgelegen Ver wersbrug is van minder beteekenis, zoodat die brug ook 's nachts door den gewonen gaarder kon worden bediend. Deze maatregel zou zeker het meest afdoende zijn en hiermede zou tevens een inconvenient kunnen worden vermeden, hierin bestaande, dat bij ziekte van een gaarder, de tijdelijke plaatsvervanger, gewoonlijk een der werklieden bij de gemeentewerken ook 's nachts zijn intrek bij den gaarder dient te nemen, wat, vooral bij de beperkte ruimte in de gaarderswoningen, voor beiden minder aangenaam en in vele gevallen verre van wensehelijk is. Tegen dit denkbeeld werden echter ernstige bezwaren geopperd. Men vreesde, dat het in de praktijk zou blijken onuitvoerbaar te zijn en lichtte dit toe door enkele gevallen te stellen, b.v. dat het geheele traject van de Harlingervaartsbrug tot de 2e Kanaalbrug moest worden doorgevaren. W ij besloten daarom, met overlegging van de betrekke lijke nota's, over deze kwestie liet oordeel van den directeur der gemeentewerken in te winnen. Deze voldeed aan ons verzoek bij zijne hierbij overgelegde missive van den 20 December 1901, no. 1052/13. Wij zjjn nu overtuigd geworden, dat de bezwaren tegen het geopperde denkbeeld van dien aard zijn, dat aan verwezenlijking daarvan moeilijk meer kan worden gedacht. Om nu toch zooveel mogelijk den nachtdienst der gaarders te verminderen, blijft niets anders over dan te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1902 | | pagina 30